Sociale veiligheid in school: Een handreiking voor schoolleiders
Myriam Lieskamp
auteur, onderwijsadviseur, senior strategisch beleidsmedewerker bij Myriam Lieskamp
Geraadpleegd op 12-12-2024,
van https://wij-leren.nl/sociale-veiligheid-in-school.php
Myriam Lieskamp is hoofdredacteur van de boekenserie: samen leidinggeven aan de onderwijspraktijk. Het zijn interessante boeken over diverse onderwijskundige onderwerpen. In het boek ''Sociale veiligheid in school' bieden Cathy van Tuijl en Ingrid Zijlstra een handreiking aan schoolleiders over een veilig schoolklimaat.
Hoofdstuk 1: De (wettelijke) opdracht van de school, de schoolleider en de leraar
Sinds 1 augustus 2015 is de wet Veiligheid op school van kracht. De wet Veiligheid op school heeft als doel dat scholen zich in woord en daad inspannen om pesten tegen te gaan en dat zij zorgen voor sociale veiligheid. Met de invoering van deze wet is de verantwoordelijkheid en de zorgplicht van de school voor een sociaal veilige leeromgeving expliciet gemaakt. De zorgplicht omvat drie onderdelen, namelijk een sociaal veiligheidsbeleid, monitoring van sociale veiligheid en het aanstellen van een contactpersoon.
De contactpersoon coördineert dit beleid en fungeert als aanspreekpunt in het kader van pesten. Er wordt ingegaan op definities van sociale veiligheid en op het onderscheid tussen morele en conventionele regels. In hoeverre leerlingen van PO en VO zich veilig voelen, wordt duidelijk door de cijfers van de Monitor Sociale Veiligheid die is afgenomen in 2014 en 2016.Tot slot wordt stilgestaan bij de vraag wat de wet Veiligheid op school voor consequenties heeft voor schoolorganisaties en schoolleiders.
Hoofdstuk 2: Pesten, sociaal-emotioneel leren en burgerschapsvorming
In dit hoofdstuk worden de kernbegrippen rond sociale veiligheid beschreven en hoe deze begrippen zich tot elkaar verhouden. De kernbegrippen zijn van smal naar breed: pesten, sociaal-emotioneel leren en burgerschapsvorming.
Sociale veiligheid betreft zowel het tegengaan van onveiligheid en pesten als het leren en versterken van vertrouwen, respect en bijbehorende sociale vaardigheden.
Hiervoor is het noodzakelijk dat leerlingen toegerust worden met kennis en vaardigheden voor een respectvolle omgang met elkaar. Deze kennis en vaardigheden behoren tot het domein van sociaal- emotioneel leren en maken onderdeel uit van burger- schapsvorming (kerndoelen). Hierbij heeft de leraar een centrale rol: een rol die ondersteuning van de schoolleider behoeft. Schoolbesturen en schoolleiders zijn met hun team, ouders, en leerlingen verant- woordelijk voor het ontwikkelen en concretiseren van een visie op kernwaarden, die de basis vormt voor het veiligheidsbeleid.
Sociale veiligheid vraagt om een gedeelde en gedragen visie op kernwaarden in de school. De vijf kerncompetenties van sociaal leren van CASEL bieden schoolleiders houvast, doordat rond elke kerncompetentie doelen geformuleerd kunnen worden. In bijlage 2 is een voorbeeld van een uitwerking naar leerlijnen van de Illinois State Board of Education opgenomen.
Hoofdstuk 3: Cyberpesten in de basisschool
In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan cyberpesten en mediawijsheid. Cyberpesten is een vorm van pesten waarbij gebruikgemaakt wordt van elektronische middelen, zoals internet en sociale media.
Cyberpesten vindt online plaats, bijvoorbeeld via de computer of de smartphone. Cyberpesten is in veel gevallen een voortzetting van ‘traditioneel’ pesten (offline). De gevolgen van cyberpesten zijn echter groter dan bij traditioneel pesten, door het permanente karakter, het potentieel wereldwijde publiek, de anonimiteit van de daders en de digitale producten (foto’s, films, teksten) die soms niet te verwijderen zijn van internet.
Er zijn drie condities waaraan leraren en scholen moeten voldoen om cyberpesten te signaleren: Er moet bekend zijn wat cyberpesten is, hoe vaak het onder leerlingen voorkomt en welke leerlingen er mee te maken krijgen.
Bij cyberpesten is het signaleren, effectief aanpakken en voorkomen nog lastiger dan bij traditioneel pesten, aangezien het online gebeurt.
Slachtoffers moeten instructies krijgen hoe zij zich ‘technisch’ kunnen beschermen tegen cyberpesten. Daders moeten de impact van hun acties inzien. In ruime zin moeten leraren en leerlingen worden geschoold in mediawijsheid. Hiervoor kan het ‘Competentiemodel Mediawijsheid’ van SLO worden gebruikt.
Voor een actueel overzicht van beschikbare effectief gebleken programma’s tegen (cyber)pesten kan de site van het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) worden geraadpleegd. In hoofdstuk 6 is een overzicht van programma’s opgenomen en beschreven.
In bijlage 4 is nadere praktische informatie (websites, lesmaterialen en korte films) opgenomen over sociale veiligheid.
Hoofdstuk 4: Theoretische perspectieven op sociale veiligheid
In dit hoofdstuk worden enkele theorieën besproken van waaruit sociale veiligheid in school beschouwd kan worden. Hierbij staat de invloed van de omgeving op de ontwikkeling van leerlingen centraal. Het gaat hierbij vooral om de invloed van de leraar en van de groep. Uit verschillende theorieën blijkt de leraar een belangrijke positie en rol te hebben in het ervaren van veiligheid door leerlingen. Aan de schoolleider de taak de leraren hierbij ondersteunen.
Het is een taak van het onderwijs om leerlingen een pro-sociale attitude en kennis en vaardigheden op het gebied van sociaal-emotioneel leren bij te brengen.
Daarbij horen zelf-bewustzijn en zelfwaardering, emotie- en gedragsregulatie, empathie, perspectief nemen, relatievorming met anderen en verantwoordelijk beslissingen nemen (morele ontwikkeling). Deze aspecten ontwikkelen zich niet vanzelf. Daarvoor is een omgeving nodig die leerlingen leert hun empathisch vermogen in de praktijk te brengen. De schoolleider en de leraar leveren hieraan direct en indirect een bijdrage: via modeling, klassenmanagement, de relatie met leerlingen en het hanteren van de groepsdynamiek.
Wat betreft groepsvorming kunnen leraren groepsprocessen beïnvloeden, zodat een ‘wij tegenover zij’- mentaliteit binnen de groep of de school voorkomen wordt en leerlingen gestimuleerd worden een eigen mening te hebben, ook als die afwijkt van de groepsnorm. Ditzelfde geldt voor de schoolleider ten aanzien van het team, ouders en externen. Sociaal gedrag kan versterkt worden door een leraar die het goede voorbeeld geeft en dit consistent met regels en routines ondersteunt.
De mate van ondersteuning op groepsniveau door de leraar is van invloed op de mate waarin leerlingen leren positief met elkaar te interacteren en daarmee op sociale veiligheid. De vraag is hoe leraren voldoende acceptatie, sociale samenhang en vertrouwen kunnen creëren. Daarvoor moet er een fundament van sociale steun zijn, zowel tussen leerlingen en team als tussen leerlingen onderling en het team onderling. Dit vraagt om empathische en sensitieve leraren, die met positieve interacties in staat zijn tot relatievorming met alle leerlingen in de groep, die als sociaal en moreel rolmodel kunnen functioneren en die vaardig zijn om groepsprocessen om te buigen of te beïnvloeden.
De schoolleider hoort hierbij een modelfunctie te hebben voor de leerkrachten. Met name in de vroege schooljaren moet er aandacht voor de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van leerlingen zijn; om als fundament te dienen voor verdere ontwikkeling, maar ook omdat leraren wellicht invloedrijker zijn in vroege dan in latere schooljaren.
Hoofdstuk 5: Praktijkvoorbeelden uit de basisschool
In dit hoofdstuk staan op basis van eigen onderzoek enkele schoolportretten beschreven. Naast school-leiders zijn leerkrachten geïnterviewd. Het betreft basisscholen die bezig zijn om sociale veiligheid in hun school te realiseren. Conform het rapport van de Inspectie voor het Onderwijs over burgerschap (2016) is geconstateerd dat basisscholen respectvolle omgang met elkaar en acceptatie van verschillen belangrijk vinden. Maar in veel gevallen ontbreekt een duidelijke en uitgewerkte visie daarop, evenals documentatie of concretisering naar doelen en leerlijnen. Ook ontbreekt een evaluatie van burgerschapsvorming.
Uit de schoolportretten wordt duidelijk dat het veiligheidsbeleid in scholen weliswaar beschreven staat, maar slechts ten dele wordt uitgevoerd in de praktijk.
Op alle scholen geven de betrokkenen aan zich bewust te zijn van het belang van een goed pedagogisch klimaat en hun voorbeeldfunctie naar leerlingen. Echter, de mate waarin eigen gedrag en houding in relatie tot sociale veiligheid besproken wordt of ter discussie staat verschilt, evenals de mate waarin men feedback geeft en krijgt op dit vlak. Op dit laatste punt is toch overwegend de houding niet ongevraagd feedback te geven aan collega’s.
De respondenten werken allen aan een verbindende relatie met de leerlingen. Maar ze verschillen in hun nadruk op ongewenst gedrag afleren dan wel preventief gewenst gedrag actief aanleren, en in hun visie op pestgedrag als individueel of groepsprobleem. Voor sommige leraren staat het idee van methodisch werken aan sociale veiligheid of sociaal-emotioneel leren haaks op het gevoel van eigenaarschap, waar andere leraren een methode met dagelijkse gebeurtenissen combineren en zien dat die elkaar versterken.
Niet elke schoolleider kent mogelijkheden om meer doelgericht en methodisch te werken aan sociale veiligheid en sociaal-emotioneel leren. Sommigen zijn zich ervan bewust dat de aandacht voor dit onderwerp vastgehouden moet worden (bijvoorbeeld door regelmatig de reactieprocedure te agenderen en bij te stellen), maar zij weten niet altijd welke opvattingen er bij leraren leven over het werken aan sociale veiligheid en over hun professionaliseringsbehoefte. Er is ook verschil geconstateerd in welke mate en hoe schoolleiders (gevraagd of ongevraagd) feedback geven en ouders informeren en met hen samenwerken op het gebied van sociale veiligheid.
Hoofdstuk 6: Implementatie van sociale veiligheid in school
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de rol van de schoolleider bij de invoering van sociale veiligheid in de school. Hiertoe wordt een stappenplan voor implementatie van sociale veiligheid gegeven, op basis van de zeven implementatiestappen van CASEL. Alle stappen zijn uitgewerkt en er worden ook valkuilen en aanbevelingen beschreven. Ook wordt stilgestaan bij een veilige schoolomgeving, doelen en programma’s en samenwerking met ouders. Afhankelijk van waar een school staat in dit proces kunnen stappen worden overgeslagen.
Duidelijk wordt dat cyclisch werken aan sociale veiligheid via sociaal-emotioneel leren gerealiseerd kan worden, mits de schoolleider sturing en overzicht biedt en het belang van dit onderwerp uitdraagt.
De schoolleider neemt het voortouw in het voorleven van de kernwaarden naar team, ouders en leerlingen. De schoolleider stelt samen met het team doelen op die aansluiten bij het sociaal veiligheidsbeleid van de school, werkt die doelen uit in activiteiten en draagt zorg voor monitoring en bijstellen van het beleid. Daarnaast zal een schoolleider goed zicht moeten houden op ondersteuningsbehoeften van de leraren, zowel in tijd als in middelen (zoals een methode of nascholing).
Hoofdstuk 7: Samenvatting en conclusies
Dit hoofdstuk bevat de samenvatting van het boek.
Bijlagen
Bijlage 1: Kerndoelen van burgerschapsonderwijs in Nederland
Bijlage 2: Sociaal-emotionele leerlijn: doelen en prestatie-indicatoren
Bijlage 3: Checklist om pesten tegen te gaan
Bijlage 4: Handige links en websites over sociale veiligheid
N.a.v. Cathy van Tuijl en Ingrid Zijlstra, Sociale veiligheid in school, een handreiking voor schooleiders, Uitgeverij Pica, november 2017, 136 pag. ISBN 97894925406
Bestellen
Het boek Sociale veiligheid in school is te bestellen via: