Kennisplatform
Alles over executieve functies: Leermodules van Emiel van Doorn.

Pesten: gevolgen en aanpak

Machiel Karels
Directeur Wij-leren.nl | onderwijsadviseur bij Wij-leren.nl   

Karels, M. (2014). Pesten: gevolgen en aanpak.
Geraadpleegd op 16-10-2024,
van https://wij-leren.nl/gevolgen-pesten.php
Geplaatst op 1 juni 2014
Gevolgen van pesten

Pesten op school

Pesten is helaas nog altijd een actueel probleem. In het eerste deel van twee artikelen wordt het fenomeen pesten besproken. Ook wordt aangegeven wat oorzaken en gevolgen van pesten zijn.

In het tweede deel wordt ingegaan op de signalen van pesten en op een mogelijke aanpak van het probleem.

Gevolgen van pesten

Als er sprake is van pesten, zijn er meer groepen betrokken dan alleen de pester en de zondebok. Het pesten heeft dan ook niet alleen gevolgen voor de pester en de zondebok, maar voor alle betrokkenen. In dit artikel worden de gevolgen voor de diverse betrokkenen systematisch behandeld.

Gevolgen voor de pester

Wanneer de pester in zijn gedrag niet gecorrigeerd wordt, loopt hij de kans om zijn pestgedrag voort te zetten op school, in clubverband, op zijn werk of in de maatschappij. Een groot Zweeds onderzoek toont aan dat pesters op latere leeftijd significant meer met criminaliteit te maken hebben dan niet-pesters (Olweus, 1987). Evenals bij het gepeste kind speelt, kan de pester ook geen sociale vaardigheden oefenen in het op sociaal geaccepteerde wijze omgaan met anderen.

De enige manier waarop een pester weet om te gaan met anderen is door een machtspositie in te nemen. Hij leert zich niet in te leven in anderen en heeft geen idee over wat zijn gedrag bij anderen oproept, hij kan zich niet laten leiden en heeft niets voor anderen over tenzij het hem voordeel oplevert. Een pester is dus evenzeer sociaal gehandicapt als zijn slachtoffer.

Gevolgen voor het slachtoffer

Een kind wat op school als zondebok fungeert, zal langzamerhand zijn vertrouwen in de wereld om hem heen verliezen. Het zelfvertrouwen van het kind daalt vaak tot een laag niveau. Het went aan alle negatieve benamingen en bejegeningen. Op den duur gelooft het kind wat zijn pesters hem willen doen geloven, namelijk dat hij waardeloos is. Het gevoel van eigenwaarde is laag. Wanneer mensen wel aardige dingen tegen zo’n kind zeggen, gelooft hij het niet. Ze wantrouwen mensen met goede bedoelingen.

Zelfs op volwassen leeftijd kan een vroeger slachtoffer van pesten moeite hebben om relaties aan te gaan vanwege gebrek aan zelfvertrouwen en uit angst om uiteindelijk zijn vertrouwen weer beschaamd te zien. Het gevoel van machteloosheid en buitengesloten zijn blijft het kind veelal lang bij.

Hier volgen enkele citaten van vroegere slachtoffers:
 ‘Als ze in het begin tegen je zeggen dat je lelijk bent en stom en waardeloos dan denk je nog: het is niet waar wat ze zeggen. Ik weet toch zelf wel wie en wat ik ben. Maar dat verandert. Je gaat je afvragen waarom ze juist jóu altijd te pakken nemen. En het enige antwoord op die vraag is dat ze gelijk hebben. Dat je echt lelijk, stom en waardeloos bent. Er kwam een moment dat ik voor de spiegel stond en zag wat ze elke dag tegen me zeiden. Een lelijk, stom en waardeloos meisje’.

 ‘Je verleden raak je moeilijk kwijt. Ik heb nu een paar vriendinnen, maar voel me toch erg eenzaam. Ik ben er bang voor anderen te vertrouwen. Ik denk altijd dat ze het niet echt menen als ze iets aardigs tegen me zeggen. Laatst lachte een vriendin mee toen het in een groepje over mij ging. Het was gewoon als grapje bedoeld, maar bij mij kwamen alle gedachten over de vroegere pesterijen weer boven. Vreselijk was dat.’

Bovengenoemde gevolgen zijn de gevolgen op de lange termijn. Op de korte termijn kan een gevolg zijn dat een kind niet meer naar school wil omdat de school geassocieerd wordt met pesten. Ook kunnen de schoolprestaties van een kind dat gepest wordt, dalen door het niet welbevinden. Het slachtoffer mist een belangrijk onderdeel in zijn ontwikkeling door de geïsoleerde positie waarin hij wordt gedrongen, namelijk het spelenderwijs leren van sociale vaardigheden. Het kind mist zo de ervaring van het opbouwen en onderhouden van vriendschap, hoe je met anderen omgaat op een sociaal geaccepteerde wijze.

Gevolgen voor de groep

Het pesten heeft ook gevolgen voor de zwijgende middengroep. De sfeer in de klas is negatief, dit betekent dat de resultaten die behaald worden door de groep niet optimaal zullen zijn. Het zal moeilijk zijn om met de klas groepsopdrachten te maken omdat dit samenwerking vereist. Door leerkrachten wordt zo’n groep nogal eens ervaren als een moeilijke groep waar weinig mee te beginnen valt. Het is dan voor een leerkracht hard werken om de verplichte lesstof te behandelen. Zo blijft er voor de groep weinig tijd over om leuke dingen te doen. Soms kan een kind niet meer doen wat het zelf wil omdat het stilzwijgend het kamp van de pester moet kiezen, wil het er ook niet uitliggen. Zo’n situatie kan angst oproepen want niemand weet wie de volgende zal zijn die gepest wordt.


Op de lange termijn kunnen kinderen uit de zwijgende middengroep schuldgevoelens krijgen als ze terugdenken aan hun gedrag in de klas ten opzichte van de pester en het gepeste kind.

Gevolgen voor ouders

Wanneer ouders te weten komen dat hun kind gepest wordt, roept dit allerlei emoties op. Deze gevoelens kunnen een spectrum doorlopen van medelijden tot irritatie, van ‘Waarom moet dit mijn kind overkomen’ tot ‘Ligt het misschien aan onze opvoeding?’. Ouders kunnen zich in hun kind ook afgewezen voelen. Ouders worden zeer direct bij de pestsituatie betrokken en gaan veelal gelijk tot handelen over. Wanneer ouders met de leerkracht over het pesten komen praten dan moeten zij serieus genomen worden. De ouders moeten gesteund worden zodat, wanneer zij dit willen, zij in overleg met school kunnen handelen.


Ouders van een kind dat pest, kunnen eveneens allerlei gevoelens ervaren. Wellicht schrikken zij dat hun kind pest en ervaren ook schuldgevoelens en irritatie. Het komt ook voor dat ouders ontkennen dat hun kind pest. Ook ouders van kinderen uit de zwijgende middengroep kunnen signalen opvangen dat er gepest wordt bij hun kind in de klas. Deze ouders ervaren vaak voor een dilemma te staan of zij handelend op zullen treden in deze pestsituatie.

Signalen van pesten

Het kan zijn dat pesten zo onopvallend plaatsvindt dat een leerkracht niet weet dat er gepest wordt in zijn groep of dat de voornaamste pestacties buiten school plaatsvinden. Maar het is wel mogelijk om een aantal gedragingen van kinderen te kunnen herkennen als mogelijke signalen van een pester of een slachtoffer. Wanneer een leerkracht open staat voor het feit dat ook in zijn klas gepest kan worden en hij wil dat tegengaan, moet hij goed observeren in zijn klas. In bijlage 1 zijn een aantal signalen van slachtoffers en pesters weergegeven.

Het is nu niet zo dat alle slachtoffers en alle pesters deze signalen geven. Maar verschillende slachtoffers en verschillende pesters geven verschillende signalen af. Wat opvalt bij de signalen van de slachtoffers is dat de primaire signalen veel duidelijker zijn dan de secundaire signalen. Die primaire signalen vallen vaak wel op. De leerkracht moet zich dan afvragen of er soms een pestsituatie in het spel is, bijvoorbeeld als er vaak ruzie is op het plein en er veelal dezelfde leerlingen bij betrokken zijn. Let er dan eens op welke leerlingen dat zijn, zijn het soms branieschoppers die zich vaak met dezelfde leerling bezig houden?
 

De secundaire signalen zijn vaak veel moeilijker te achterhalen en te interpreteren. Wanneer een leerling secundaire signalen afgeeft, is het belangrijk om een lijstje van mogelijk oorzaken, waaronder pesten, op te stellen en die dan systematisch langs te lopen en af te strepen wat niet van toepassing is. Dit vraagt nauwkeurige observatie, niet alleen van de betreffende leerling, maar ook van de hele klas.
Kinderen die gepest worden kunnen verdrietig en ongelukkig overkomen. Het is echter heel goed mogelijk dat kinderen ondanks het pesten toch proberen om vrolijk en blij, dus niet opvallend, over te komen.

Signalen van slachtoffers

a. Op school
 

1. Primaire signalen:
- de slachtoffers worden vaak op een gemene manier geplaagd, bespot en gekleineerd;
- ze worden uitgelachen op een spottende en onvriendelijke manier;
- ze worden fysiek aangepakt en kunnen zich hier niet adequaat tegen verweren;
- ze zijn betrokken bij ruzies waarbij ze zich niet kunnen verdedigen;
- hun bezittingen worden beschadigd;
- ze vertonen blauwe plekken, schrammen, gescheurde kleding,….

2. Secundaire signalen:
- de slachtoffers zijn vaak alleen, ze lijken geen vrienden te hebben;
- ze worden als laatste gekozen, bijvoorbeeld bij het vormen van groepjes;
- ze proberen dicht bij de leerkracht te blijven;
- ze geven een angstige en onzekere indruk;
- ze zien er bang, ongelukkig, neerslachtig en huilerig uit;
- ze vertonen een plotselinge of geleidelijke verslechtering in schoolresultaten.

b. Thuis
 

1. Primaire signalen:
- ze komen thuis met gescheurde kleding of bezittingen die stuk zijn;
- ze vertonen verwondingen (blauwe plekken, schrammen,…) en geven hier een omstreden uitleg voor.

2. Secundaire signalen:
- ze brengen geen vriendjes of klasgenoten mee naar huis;
- ze hebben geen goede vriend;
- ze worden zelden elders uitgenodigd;
- ze gaan niet graag naar school;
- ze kiezen een vreemde weg om naar school te gaan;
- ze slapen niet goed;
- ze verliezen de belangstelling voor schooltaken;
- ze zien er bang en ongelukkig uit;
- ze vragen of stelen geld (om de pesterpen om te kopen).

Signalen van pesters

a. Algemene kenmerken

- ze zijn fysiek sterker;
- ze hebben grote behoefte te overheersen en hun eigen zin te krijgen;
- ze zijn impulsief, kunnen moeilijk tegenwerking aanvaarden;
- ze zijn vaak tegendraads naar volwassenen toe;
- ze worden als stoer aangezien, hebben weinig inlevingsvermogen;
- ze hebben een relatief positief zelfbeeld.

b. Op school
 

- Op school pesten de pesters vaak op een gemene manier: spotten, intimideren, schoppen, dingen stuk maken. Ze hebben het vooral gemunt op de zwakkere leerlingen en proberen de meelopers op hun hand te krijgen.
- Ondervinding leert dat meisjes veelal op een veel subtielere manier pesten, die veel moeilijker op te sporen valt, bijvoorbeeld roddelen, een vriendin afpakken, uitsluiten,…

De aanpak  van pesten

Pesten lijkt een moeilijk en veelomvattend probleem. Het is echter minder moeilijk aan te pakken dan wordt gedacht. In de eerste plaats is het daarbij van belang dat pesten ook als probleem wordt gezien door het slachtoffer, de pester, de zwijgende middengroep, de ouders en de leerkrachten. Dan wil iedereen er aan meewerken om het pesten te laten stoppen. In de tweede plaats moet de school kunnen beschikken over een preventieve aanpak, een pestprotocol. Dit protocol bestaat niet alleen uit regels en straffen, maar ook uit aandacht voor het belang van positief omgaan met elkaar.


De leerkracht kan het pesten op twee manieren aanpakken: op curatieve, probleemoplossende wijze en op preventieve wijze. Binnen de probleemoplossende wijze zijn er weer twee manieren: de confronterende en de niet-confronterende methode.

Probleemoplossende aanpak

Pesten is een probleem wat ernstige gevolgen kan hebben. Tot voor kort dacht men dat het pesten wel zou stoppen als het slachtoffer zou leren meer voor zichzelf op te komen. Maar wanneer het slachtoffer assertiever wordt, zoekt de pester veelal een ander slachtoffer op. Het is daarom belangrijk dat alle partijen die een rol spelen bij het pesten, de pester, het slachtoffer, de zwijgende middengroep, de school en de ouders, aandacht krijgen bij het oplossen van het pestprobleem. In de literatuur wordt dit de vijfsporenaanpak genoemd  (Van der Meer, 1993).


Het eerste spoor is het aanleren van nieuwe sociale vaardigheden aan het slachtoffer. Een kind wat langdurig gepest is, is vaak niet weerbaar en vertoont passief gedrag. Een andere mogelijkheid is dat een kind zich juist provocerend gaat gedragen en daardoor weer gepest wordt. Een kenmerk van beide soorten slachtoffers is dat het hen ontbreekt aan adequate sociale vaardigheden. Het aanleren van nieuwe sociale vaardigheden kan gedaan worden door een leerkracht, de schoolbegeleidingsdienst of door een Riagg/ Gliagg.     
Het tweede spoor is de zwijgende middengroep. Deze groep is van groot belang voor de aanpak van het probleem. De moeilijkheid is dat een groep uit verschillende subgroepen bestaat met ieder hun eigen belang. Maar als de groep eenmaal in beweging is gezet om zich sterk te maken tegen pesten dan maken de pesters weinig kans meer. Een groep is makkelijk te mobiliseren, net zoals voor een project voor hulp aan de derde wereld.


Het derde spoor is hulp aan de pester. Ook deze heeft het nodig om nieuwe sociale vaardigheden te leren. De enige manier waarop hij kan omgaan met anderen is op een pestende manier, macht uitoefenen. Net als bij het slachtoffer kan een beroep worden gedaan op de leerkracht, schoolbegeleidingsdienst of Riagg/ Gliagg om de pester adequate sociale vaardigheden aan te leren.


Het vierde spoor is het bestrijden van pesten door de leerkracht. Hij moet het verschijnsel kunnen signaleren en er iets aan doen.
 

Het vijfde spoor tenslotte is het mobiliseren van alle ouders. Dit kan door een ouderavond te organiseren over pesten. Ouders moeten weten dat ieder kind de kans loopt om gepest te worden en dus ook hun eigen kind, zodat ouders alert zijn op signalen van pesten of gepest worden bij hun kinderen.

De beide manieren van probleemoplossende aanpak, de confronterende en niet-confronterende methode, vallen binnen de bovengenoemde vijfsporenaanpak. De confronterende methode wordt door de leerkracht toegepast als een leerling openlijk wordt gepest of geslagen. De leerkracht moet dan actie ondernemen want wanneer hij dit niet doet, geeft hij daarmee impliciet aan dat hij het gedrag goedkeurt.
 

In de eerste plaats moet de leerkracht duidelijk stelling nemen. Daarna kan de leerkracht een gesprek hebben met de klas over ‘gekwetst worden’, boeken laten lezen over het onderwerp pesten, video’s bekijken met verhalen van pesters en gepeste kinderen of een tekenopdracht geven.
 

In de tweede plaats voert de leerkracht een gesprek met de pester. Eerst een zogenaamd juridisch gesprek, de pester krijgt straf, gevolgd door een aantal probleemoplossende gesprekken.


De niet-confronterende methode wordt door de leerkracht toegepast als de leerkracht vermoedt dat er gepest wordt in zijn klas. Als hij in dit stadium de klas zou confronteren met zijn vermoeden, zou de klas dit ontkennen of bagatelliseren. De leerkracht kan, met een omweg, via een algemeen probleem geleidelijk het pesten aan de orde stellen, bijvoorbeeld een thema als ‘oorlog en vrede’ om dan terecht te komen bij de oorlog in de klas, ‘schending van de mensenrechten’ om dan uit te komen bij de schending van de rechten van een klasgenoot of ‘machtsmisbruik’ eindpunt is dan het machtsmisbruik in de klas. Ook kan men de leerlingen ervaring laten opdoen met buitensluiten en buitengesloten worden door aan dit thema een les lichamelijke opvoeding te besteden. En zo is het op creatieve manier mogelijk om pesten aan de orde te stellen.

Preventieve aanpak

De preventieve aanpak is zoveel mogelijk gericht op het voorkomen van pesten. Dit kan door op vaste momenten in het jaar aandacht te besteden aan pesten of door goed aan te sluiten bij de verschillende fasen van groepsvorming. Wanneer een groep aan een nieuw schooljaar begint, is er sprake van groepsvorming. Ook al is het een groep die al een paar jaar met elkaar optrekt, na de vakantie begint een groep weer opnieuw met een nieuwe leerkracht. De leerkracht kan een belangrijke invloed uitoefenen op een positieve groepsvorming. Verder is de preventieve aanpak gericht op attitudeverandering van leerkrachten en leerlingen, op veranderingen binnen vakken en op activiteiten binnen de leerlingbegeleiding.


Toch kan preventie niet altijd het pesten voorkomen en daarom is het belangrijk dat een school ook op papier heeft staan wat men doet in vastgestelde pestsituaties, dat geeft duidelijkheid aan alle betrokken partijen.

Samenvatting 

Pesten op school blijft een ernstig probleem met diepgaande gevolgen. Het fenomeen wordt besproken in twee artikelen, waarbij oorzaken, gevolgen en signalen aan bod komen. Pesten treft niet alleen daders en slachtoffers, maar heeft ook impact op de groep en ouders. Daders lopen het risico sociale handicaps te ontwikkelen, terwijl slachtoffers zelfvertrouwen verliezen en moeite hebben met relaties. Signalen variëren en omvatten zowel fysieke als emotionele indicatoren. De gevolgen manifesteren zich op korte en lange termijn, beïnvloeden schoolprestaties en sociale ontwikkeling. Ouders ervaren diverse emoties en worden direct betrokken. Een vijfsporenaanpak benadrukt het aanleren van sociale vaardigheden, mobilisatie van de zwijgende groep, hulp aan pesters, de rol van leerkrachten en ouderbetrokkenheid. Confronterende en niet-confronterende methoden worden toegepast, maar preventieve maatregelen zijn eveneens cruciaal, zoals groepsvorming, attitudeverandering en duidelijke protocollen.

 

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.