Ouderbetrokkenheid in het VO
Peter de Vries
Expert ouderbetrokkenheid bij PeterdeVries.nu
Geraadpleegd op 09-11-2024,
van https://wij-leren.nl/ouderbetrokkenheid-vo.php
Succesvolle samenwerking met ouders – de praktijk aan de hand van de standaarden van de Parent Teacher Association (Amerika)
Dit artikel richt zich op de vraag hoe effectieve ouderbetrokkenheid in de dagelijkse praktijk van het voortgezet onderwijs kan worden vormgeven.
De Parent Teacher Association
In Nederland kennen we ouderorganisaties en organisaties waarin docenten vertegenwoordigd zijn. Amerika kent de zogenoemde Parent Teacher Association (PTA). In deze organisatie zijn ouders én leraren verenigd. Zij werken samen aan een optimaal schoolsucces van de leerlingen. Zo ontstaat een situatie, waarin docenten en ouders vooral met elkaar praten in plaats van over elkaar. De PTA is voortgekomen uit het National Congress of Mothers. Dit Congress werd in 1897 opgericht door drie vrouwen, die werden gedreven door de wens een mooiere wereld voor kinderen te creëren. De PTA beschikt dus over meer dan een eeuw aan kennis en ervaring op het gebied van samenwerking tussen school en ouders.
Iedere staat in de Verenigde Staten heeft een PTA, waarbij scholen, individuele leraren en ouders zich kunnen aansluiten. Om hun motto (“Every child, one voice”) te realiseren, heeft de PTA zes standaarden ontwikkeld.
De standaarden van de PTA
De standaarden van de PTA zijn grotendeels toepasbaar op de Nederlandse situatie en zijn dus zeer bruikbaar om ouderbetrokkenheid effectief vorm te geven. Dat neemt niet weg dat er uiteraard verschillen zijn tussen Nederland en Amerika. In Amerika ligt het accent meer op gezinnen/familie in plaats van alleen op ouders. Men beschouwt de invloed van broers, zussen, opa’s en oma’s (en de hele omgeving van het gezin - de ‘community’) als belangrijke factor voor het schoolsucces van de leerling. Een ander verschil: in de Nederlandse vertaling van de standaarden is het woord ‘gezin’ regelmatig vervangen door ‘ouders’, hoewel ‘gezin’ dus wel een extra dimensie geeft aan de standaarden. In Nederland is wettelijk vastgelegd dat de school het laatste woord heeft wanneer het bijvoorbeeld gaat om al dan niet doubleren. In Amerika is dit niet het geval. Daar nemen de school en de ouders dit soort beslissingen samen. De PTA gaat uit van een volstrekt gelijkwaardige relatie tussen school en ouders.
De PTA-standaarden zijn onder andere gebaseerd op het wetenschappelijke werk van dr. Joyce Epstein, een Amerikaanse onderzoekster die in verschillende onderzoeken het verband heeft aangetoond tussen ouderbetrokkenheid en de ontwikkeling en de prestaties van leerlingen.
Standaard 1: Alle gezinnen/ouders zijn welkom op school
Gezinnen/ouders zijn actief betrokken bij de school. Zij voelen zich welkom, gewaardeerd en verbonden met elkaar, met het schoolteam en met wat leerlingen doen en leren in de klas.
Creëer een klimaat waarbij iedereen zich welkom voelt. Als gezinsleden het gebouw binnenkomen, voelen ze dat de school een uitnodigende plaats is, waar zij zich echt thuis voelen. Een school is er daarom op uit om niet alleen een plaats te zijn om kennis over te dragen, maar ook om persoonlijke relaties te ontwikkelen.
Creëer bovendien een respectvolle schoolgemeenschap. Het schoolbeleid en het curriculum moeten weergeven dat de diversiteit van de gezinnen wordt gerespecteerd en gewaardeerd. Er zijn dan ook geen economische belemmeringen voor deelname, en er is een garantie voor toegankelijk onderwijs voor iedereen.
Standaard 2: Effectief communiceren
Ouders en het schoolteam hebben de plicht regelmatig, op basis van gelijkwaardigheid, met elkaar te communiceren over de leerresultaten van leerlingen.
Ouders en docenten discussiëren op basis van gelijkwaardigheid over de ontwikkeling van de leerling. Deze gelijkwaardigheid houdt per definitie in dat beiden elkaars rol en deskundigheid erkennen. Het impliceert dat een docent zijn werk niet kan doen zonder de ontwikkeling van de leerling goed met de ouders te bespreken. Het is dan ook de vraag of een tienminutengesprek wel de meest geslaagde vorm is voor een effectieve communicatie tussen school en ouders. Eenmaal per jaar een gesprek van een uur of een jaarlijks huisbezoek door de mentor heeft meer effect en komt de leerling meer ten goede. In toenemende mate neemt de leerling deel aan de gesprekken tussen school en ouders. Het gaat immers over zijn eigen ontwikkeling, waarvoor hij zelf de verantwoordelijkheid moet leren nemen. In zo’n gesprek kan de leerling door middel van zijn portfolio aan de school en de ouders laten zien hoe hij zijn leerontwikkeling vormgeeft en daarover verantwoording afleggen.
Standaard 3: Ondersteun leerlingresultaten
Ouders en het schoolteam werken voortdurend samen om het leren en een gezonde ontwikkeling van leerlingen te ondersteunen, zowel thuis als op school. Hiertoe stellen ouders en school elkaar in de gelegenheid hun kennis en vaardigheden uit te breiden.
Behalve effectieve communicatie vraagt deze standaard ook om voldoende uitwisseling van informatie tussen school en ouders. Daarnaast stellen ouders en docenten elkaar in staat om hun kennis en vaardigheden te verdiepen en zo efficiënt mogelijk in de praktijk te brengen. Zo vragen ouders en docenten elkaar om advies, waarbij zij elkaars domeinen en rollen erkennen en bewaken. Ook nemen zij elkaars signalen en waarnemingen serieus. Een ouder kan immers heel andere dingen zien dan de docent, of vanuit een ander perspectief. Een puber die op school nogal verlegen is, kan thuis juist heel dominant zijn. In een goede samenwerking is deze discrepantie een uitgangspunt om als school en ouders gezamenlijk te werken aan de emotionele ontwikkeling van deze puber. Verder kunnen school en ouders elkaar voorzien van recente literatuur over bijvoorbeeld effectieve aanpak van schoolverzuim of het puberbrein.
Ouderavonden moeten in dit licht dan ook niet in het teken staan van eenzijdige informatievoorziening vanuit de school. Zo’n avond zou moeten worden gekenmerkt door uitwisseling en versterking tussen school en ouders. In die zin zijn ouderavonden dan ook niet vrijblijvend; van ouders mag worden verwacht dat ze de ouderavonden bezoeken, dat is in het belang van hun kind. Op die verantwoordelijkheid mogen ze ook worden aangesproken. Uitnodigingen voor een ouderavond zijn om die reden dus ook niet vrijblijvend geformuleerd (“We zouden het fijn vinden dat u komt”) maar ze stralen een vanzelfsprekend uit (“U kunt zich afmelden bij…”). Uiteraard vraagt dit van de school om ouders tijdig uit te nodigen.
Voor oudere leerlingen geldt dat zij aanwezig zijn bij de ouderavonden. Tijdens die avonden tonen ze niet alleen wat zij hebben gepresteerd, maar stellen zich vooral ook op als actieve participanten. Dat geldt ook voor de voorbereiding van zo’n avond; ook hierin kunnen leerlingen een actieve rol spelen.
Standaard 4: Opkomen voor ieder kind
Ouders worden gestimuleerd op te komen voor hun eigen kinderen en voor de kinderen van anderen, zodat alle leerlingen eerlijk worden behandeld en alle kansen krijgen voor optimaal succes.
Van ouders wordt verwacht dat zij optreden als pleitbezorgers voor hun eigen en voor andere kinderen. Deze standaard doet een beroep op ouders om niet alleen het belang van hun eigen kind voor ogen te houden, maar zich verantwoordelijk te voelen voor alle leerlingen in de klas. Ouders komen op voor leerlingen die worden gepest, en de school staat hiervoor open. Het meeste pestgedrag valt immers buiten het blikveld van de docent. Bovendien vertellen sommige leerlingen die worden gepest dit zelf niet aan hun ouders. De docent nodigt ouders (en leerlingen) uit om pestgedrag op een respectvolle manier te melden en bewaakt daarbij de privacy van alle betrokkenen.
Daarnaast werken school en ouders samen aan het voorkomen en bestrijden van discriminatie. Bijvoorbeeld van leerlingen van allochtone afkomst of met een handicap.
Standaard 5: Gelijkwaardigheid in besluitvorming
Ouders en teamleden nemen alle beslissingen die betrekking hebben op leerlingen als gelijkwaardige partners. Zij stemmen de aanpak op school en in de gezinssituatie op elkaar af. Ze ontwikkelen samen het beleid en het curriculum en zijn samen verantwoordelijk voor de communicatie.
In de Nederlandse situatie nemen scholen de uiteindelijke beslissing over al dan niet doubleren. Deze beslissing is in het voortgezet onderwijs meestal verankerd in een sluitende cijfersystematiek, zodat er weinig ruimte is voor een gesprek (met de leerling en zijn ouders). Zo’n gesprek is hooguit aan de orde binnen een bepaalde, vooraf gestelde range van cijfers (bijvoorbeeld bij drie tekorten). De vijfde PTA-standaard bepaalt dat elke schoolbeslissing een resultaat is van een proces dat de school en de ouders (en in toenemende mate ook van de leerlingen) samen en gelijkwaardig hebben doorgemaakt.
Daarnaast is de mening van ouders belangrijk bij zaken die betrekking hebben op het beleid, de uitvoering van het beleid en onderwijskundige programma’s. Door middel van ‘panelgesprekken’ worden meer ouders gehoord dan alleen de ouders die een formele plaats hebben in bijvoorbeeld de medezeggenschapsraad. Op deze manier zijn ouders partners die de school adviseren, al neemt de school de uiteindelijke beslissingen.
Standaard 6 School en ouders werken samen met de omgeving
Ouders en school werken samen met vertegenwoordigers uit de omgeving. Doel van deze samenwerking is de ontwikkelingsmogelijkheden van leerlingen te vergroten, hen te laten participeren in de maatschappij en hun te leren hun verantwoordelijkheid als burger te nemen.
Standaard 6 geeft de school de functie die zij behoort in te nemen: leerlingen voorbereiden op een plaats in de maatschappij. Dat kan de school niet als zij zich isoleert van de omgeving. Zij moet hierbij juist fungeren als spin in het web.
Deze standaard biedt mogelijkheden om ouders actief te betrekken bij het vormgeven van de maatschappelijke stage. Ouders werken immers op allerlei plekken in de maatschappij. Samenwerking met ouders leidt daarom tot betere stageplaatsen en dat dient de ontwikkeling van leerlingen. Als het goed is, is de maatschappelijke stage een coproductie van school en ouders. Zij beschouwen het als een gezamenlijke verantwoordelijkheid om voor de leerlingen goede, leerzame stageplaatsen te vinden.
Verder valt er bij deze standaard te denken aan een project, waarin school, ouders, gemeente, leerplichtambtenaar, plaatselijke horeca en de politie samenwerken om schooluitval te voorkomen en terug te dringen.
Ten slotte
Ouderbetrokkenheid vraagt vooral een manier van denken die gericht is op niet-vrijblijvend samenwerken met ouders, waarbij verantwoordelijkheden in een gezamenlijk proces steeds meer worden overgedragen aan de leerling zelf.
De PTA-standaarden zijn handige handvatten voor scholen om ouderbetrokkenheid in de praktijk vorm te geven. Scholen kunnen ouders zo medeverantwoordelijk maken voor het onderwijsproces van de leerlingen. Wanneer scholen effectief investeren in ouderbetrokkenheid zorgt dat er altijd voor dat scholen en docenten het samenwerken met ouders als een verlichting ervaren. Men is immers samen verantwoordelijk?
Verder kijken
Meer informatie over de PTA standaarden vindt u op:
www.metouderskomjeverder.nl
Op deze site vindt u ook een zelfassessment waarmee elke school kan meten in hoeverre zij bovengenoemde standaarden in de praktijk brengt.
Literatuur
Epstein, J. (2009). School, family and community partnerships. Your handbook for action. Thousand Oaks: Corwin Press.
Vries, P. de. (2010, 3e druk). Handboek Ouders in de School. Amersfoort: CPS.
Dit artikel is eerder verschenen in "van 12 tot 18".
Samenvatting
Dit artikel bespreekt effectieve ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijs aan de hand van de standaarden van de Amerikaanse Parent Teacher Association (PTA). De PTA, ontstaan uit het National Congress of Mothers in 1897, verenigt ouders en leraren in een organisatie die zich inzet voor het schoolsucces van leerlingen. Zes PTA-standaarden, gebaseerd op het werk van Dr. Joyce Epstein, worden besproken en zijn deels toepasbaar op de Nederlandse situatie. Ze omvatten onder meer het verwelkomen van ouders op school, effectieve communicatie, ondersteuning van leerresultaten, opkomen voor elk kind, gelijkwaardigheid in besluitvorming en samenwerking met de omgeving. Scholen kunnen deze standaarden gebruiken om ouderbetrokkenheid te optimaliseren, waarbij de focus ligt op gezamenlijke verantwoordelijkheid en een niet-vrijblijvende samenwerking met ouders.