Kennisplatform
Alles over executieve functies: Leermodules van Emiel van Doorn.

Wie oordeelt over ouders, stopt met luisteren

Peter de Vries
Expert ouderbetrokkenheid bij PeterdeVries.nu   

de Vries, P. (2019). Wie oordeelt over ouders stopt met luisteren.
Geraadpleegd op 15-10-2024,
van https://wij-leren.nl/polariseren-ouders-helpt-niet.php
Geplaatst op 30 oktober 2019
Het polariseren van ouders helpt niet

Van ‘lastige’ ouders leer je veel: of ze hebben een punt, of ze leren je op een professionele manier grenzen stellen.

Curlingouders, VOS (Verwende Ouder-Syndroom), prinsjes en prinsesjes, het Verwende Kind-Syndroom, mondige ouders, veeleisende ouders, lastige ouders… Het is niet best met de ouders van tegenwoordig. En als de implementatie van passend onderwijs al zo ingewikkeld is, krijg je dit er ook nog bij.

Echter, zo nieuw is het probleem niet. Teruggravend in diverse media wordt er al lang in allerlei termen over ouders geschreven: ‘Er is een verontrustende vervreemding ontstaan tussen ouders en school!, Het vrije volk’, 10 september 1973. ´Ouders moeten sterker bij school betrokken zijn.’ De Volkskrant, 13 december 1972. ‘Twijfels over nog te openen stresscentrum voor onderwijzers’, De Telegraaf, 10 januari 1992. Elk incident van tegenwoordig wordt veelvuldig verspreid via sociale media, waardoor het steeds onder een vergrootglas wordt gelegd.

Kiezen

“Met tachtig procent van de ouders gaat het prima hoor,” zei onlangs een leraar in een groep die ik mocht trainen. “Maar die twintig procent kost me teveel energie.” Ik wil zeker niks van de moeite en de spanning afdoen die sommige ouders kunnen geven. In het vechten voor hun kind kunnen ze soms rake klappen uitdelen. Maar hoe je het ook wendt of keert, dat hoort bij het vak.

Kinderen zijn systemisch verbonden met hun ouders en dat dwingt de leraar tot een bewuste keuze om elk kind voor de volle honderd procent te omarmen, inclusief zijn ouders.

En zeker in vraagstukken rondom passend onderwijs zullen ouders wellicht nog harder knokken voor hun kind, gelukkig maar. Als je niet kiest om met alle kinderen en alle ouders te willen werken, betekent dat misschien dat je moet heroverwegen of je het goede vak hebt gekozen. En nogmaals: daarmee wil ik moeiten met ouders niet bagatelliseren, integendeel. En een troost: van ‘lastige’ ouders leer je veel: of ze hebben een punt, of ze leren je op een professionele manier grenzen stellen.

Laatste taal

Toen ik in het speciaal onderwijs werkte, stond er op een morgen een verdrietige moeder in mijn lokaal. Met bedompte stem zei ze: “We hebben al een kistje uitgezocht.” Verbaasd vroeg ik wat ze bedoelde. Ze antwoordde: “Als je zo doorgaat komt mijn kind in een kist te liggen.” Zeer onthutst – ik was me werkelijk van geen kwaad bewust – liep ik naar onze adjunct-directeur en vertelde hem het verhaal. Zijn antwoord heeft een ommekeer gebracht in hoe ik tegen ouders aankijk: “Natuurlijk kan dit niet. Maar dit is waarschijnlijk nog de laatste taal die deze moeder heeft om een school iets duidelijk te maken na tal van teleurstellende ervaringen.”

Hij stelde voor om met moeder in gesprek te gaan. In dat gesprek verifieerde hij eerst of mijn verhaal klopte. Na een bevestigend antwoord begrensde hij haar liefdevol maar zeer resoluut en eiste van haar excuses. Nadat ze die gemeend had geuit vroeg hij wat ze eigenlijk had willen zeggen. Haar kind had het gevoel gehad dat ik hem niet respectvol had behandeld vanwege een paar ‘grappige’ opmerkingen die verkeerd waren gevallen. Begrip en begrenzen, zoals ik zelf ook behandeld wil worden. Vanaf toen kon ik het prima met deze moeder vinden en had ik weinig moeite meer met andere ouders. Ík was veranderd.

Vertrouwen vragen of geven

Het valt me in trainingen op dat veel leraren aangeven dat ze graag vertrouwen willen van ouders. Natuurlijk is dat fijn, maar kun je dat wel van ouders vragen? Gaat het er niet om dat je niet zozeer om vertrouwen vraagt of er zelfs afhankelijk van bent, maar dat je als professional vertrouwen geeft? Ook wanneer ouders wellicht ‘lastig’ gedrag vertonen, ontkennen dat er iets met hun kind aan de hand is omdat ze nog aan het onderzoeken zijn, of wanneer verdriet zich uit in boosheid of allerlei eisen. Dwing respect af door gesprek en begrip, door het liefdevol begrenzen bij onredelijke vragen. Of toon je sterk door misschien een stapje terug te doen en een collega naar voren te schuiven in wie de ouders wel vertrouwen hebben of door bijvoorbeeld een second opinion te stimuleren.

Oefenen van gesprekken

Natuurlijk kun je gesprekken met ouders oefenen door bijvoorbeeld een training met een acteur. Dat levert vaak verrassende inzichten in eigen handelen en concrete tips op. Maar oefenen zonder een heldere visie op samenwerken met ouders kan het gevaar in zich hebben van het aanleren van trucjes. Een voorbeeld is de sandwich waarbij je ‘slecht nieuws’ inpakt tussen twee positieve dingen die je als professional over het kind zegt.

De gevoelige werkelijkheid laat zich niet ordenen volgens vaste structuren.

Bij sommige ouders moet je inderdaad beginnen met een duidelijke mededeling, bij andere ouders juist niet. Sommige ouders horen een compliment na een heftige boodschap niet eens, terwijl jij als professional zo hard bezig bent om het geleerde in praktijk te brengen.

Kernwaarden

Minstens zo belangrijk is het handelen vanuit een bewuste visie, bijvoorbeeld via heldere kernwaarden. Zo werkt het concept Ouderbetrokkenheid 3.0 zo dat het samenwerken met ouders nooit alleen het eenzijdig informeren van ouders is (Ouderbetrokkenheid 1.0). Want bij vooral zenden van boodschappen is iemand nog niet betrokken en kent het risico van verzet, overtuigen met tegeninformatie en strijd (Ouderbetrokkenheid 2.0). Ouderbetrokkenheid 3.0 handelt vanuit drie belangrijke kernwaarden:

  1. De school en ouders zijn samen verantwoordelijk voor het hele proces rondom het vinden en realiseren van passend onderwijs. Dat betekent afstemming, overleg en samen beslissen. Daarbij mag er verschil van mening zijn, overigens zonder oordeel zoals ‘ik weet het beter’. Al ben je ervan overtuigd dat jouw professionele inschatting objectiever is. Het is op een school helder wie in welke situatie het laatste woord heeft, de ouders of de school, maar probeer zo mogelijk uit die patstelling te blijven. Misschien alleen wel door ouders gewoon erkenning te geven. Een directeur vertelde onlangs dat ze als leraar een ouderpaar kreeg, met de nadrukkelijke waarschuwing dat elke mail en elk bericht naar deze ouders door de directie gecontroleerd moest worden. Dat vanwege allerlei juridische kwesties met deze vader in het verleden. Maar één gesprek deed wonderen: de leraar erkende de moeiten van de ouders, complimenteerde hen oprecht dat zij zich zo hadden ingezet voor hun kind en vroeg wat ze verder kon doen om hun zoon een fijn jaar te geven. Deze enkele erkenning deed de ouders veranderen in een vader en moeder vol vertrouwen. De leraar was veranderd.
  2. Ouders en school zijn gelijkwaardig: even belangrijk, even nodig, vormen samen een team rondom en met het kind. Gelijkwaardigheid impliceert ongelijkheid van rollen, positie en misschien opvatting in wat het beste is, maar die verschillende invalshoeken heeft het kind juist nodig om het meest passende onderwijs te kunnen ontvangen. Gelijkwaardig betekent ook dat ouderbetrokkenheid niet inhoudt dat de ouders de school moeten volgen, moeten vertrouwen, maar het betekent voortdurende afstemming waar nodig. Dat is iets anders dan dat de school bedenkt wat ouders thuis moeten doen met hun kind. Gelijkwaardig betekent ook respect voor ouders die misschien niet weten wat hun rol zou kunnen zijn, of ouders die zichzelf onvoldoende competent voelen. Gelijkwaardigheid ontstaat dan bijvoorbeeld door deze ouders een buddyouder aan te bieden, een ouder die uit ervaring ondersteunt. Gelijkwaardigheid is ook een ouder begrenzen wanneer hij in emotie onhandig handelt of jezelf laten begrenzen en niet op je strepen te gaan staan wanneer je het even teveel wordt.
  3. Ouders en school zijn verantwoordelijk voor elkaar. Stimuleer dat uitgangspunt ook bij ouders. Niet door vertrouwen af te dwingen, maar door je als school op een volwassen manier kwetsbaar op te stellen als dat nodig is.

Handvatten

Ten slotte een aantal concrete handvatten om met ouders samen te werken.

  1. ‘Ouders hebben altijd gelijk’, een uitspraak van Mark Weghorst van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid. Professionele kennis is bijzonder waardevol. De inzichten van de ouder onontbeerlijk.
  2. Gun ouders dat ze pleitbezorger van hun kind mogen zijn en stimuleer hen daartoe. Dat geeft ruimte om op te komen voor je kind, mee te denken en tegen te denken en soms te knokken voor je kind.
  3. Buddy’s tussen ouders is een prachtig concept. Bedenk geen ingewikkelde organisatiestructuren, maar wees alert en maak logische verbindingen tussen ouders die hiervoor open staan. Want hoe goed je ook bent als professional, je hebt meestal niet doorgemaakt wat de ouder beleeft.
  4. Blijf altijd respectvol over ouders praten en verban elke spottende uitdrukking als ‘curlingouders’, ‘prinsjes en prinsesjes’ en ’verwende oudersyndroom’ uit de professionele cultuur. Respect dwing je af door zelf altijd respectvol te zijn. Non verbale veroordeling is nauwelijks te verbloemen. Blijf dus zuiver in je taal.
  5. Wie oordeelt over ouders stopt met naar hen te luisteren.

Dit artikel is eerder verschenen in Passend Onderwijs Magazine — Jrg. 7 (april 2019) nr. 2

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.