Keurmerk ouderbetrokkenheid
Peter de Vries
Expert ouderbetrokkenheid bij PeterdeVries.nu
Geraadpleegd op 04-10-2024,
van https://wij-leren.nl/keurmerk-llo-ouderbetrokkenheid.php
Ouderbetrokkenheid is meer dan ouders goed informeren
Ouderbetrokkenheid
Inmiddels is het voor iedereen duidelijk dat werken aan ouderbetrokkenheid meer is dan het oefenen van gesprekken met zogenaamde lastige ouders en dat ouderparticipatie (helpen op school) iets anders is dan ouderbetrokkenheid. Ouderbetrokkenheid is dat ouders in hun gedrag laten zien dat zij zich gedeeld verantwoordelijk voelen voor de schoolontwikkeling van hun kind. Dit gebeurt vooral thuis. Ook is het ondertussen helder dat ouderbetrokkenheid in het belang is van kinderen, wetenschappelijk onderzoek heeft meerdere malen aangetoond dat ouderbetrokkenheid een positief effect heeft op zelfs leerprestaties. Maar wat doet er nou wel toe?
Hoe verder?
Het CPS wil ouderbetrokkenheid bevorderen door de leerkrachten, de leerling en de ouders vanuit een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid te laten samenwerken. Zij doet dit onder andere door scholen een keurmerk te verlenen die voldoen aan tien kenmerken. Deze tien kenmerken staan garant voor effectieve ouderbetrokkenheid en geven kaders om ouderbetrokkenheid in de praktijk vorm te gegeven op een manier die kinderen ten goede komt. Laten we deze kenmerken verkennen als leidraad voor ouderbetrokkenheid in de praktijk. Elk kenmerk wordt geconcretiseerd door fictieve uitspraken die de praktijk van alle dag verheldert.
Ouderbetrokkenheid volgens het keurmerk het CPS
1. De school heeft een heldere visie op ouderbetrokkenheid. Uit alle informatie van de school aan ouders blijkt hoe belangrijk de school ouderbetrokkenheid vindt. Ook in het gedrag van de medewerkers van de school is de visie op ouderbetrokkenheid zichtbaar.
“Op de school van mijn kinderen merk je aan alles dat wij als ouders medeverantwoordelijk zijn voor het succes van ons kind. De leerkrachten hebben een open houding en zijn ook nieuwsgierig naar wat wij vinden dat goed is voor ons kind, ook op school. Dat was op de school in onze vorige woonplaats wel anders trouwens. Daar leken ze wel bang voor ons.” (ouder)
2. De school laat zien dat leraren, leerlingen en ouders actief betrokken worden bij het schoolbeleid. Bijvoorbeeld door middel van panelgesprekken met ouders, een leerlingenraad, een brainstorm tussen leraren, leerlingen en hun ouders over een bepaald beleidsthema, enzovoort. Leraren, leerlingen en ouders weten wat er met hun inbreng gebeurt.
“Het eerste panelgesprek waarvoor ik werd uitgenodigd herinner ik me nog goed. We ontvingen geen agenda maar zouden open de bijeenkomst ingaan. Dat was ik niet gewend op mijn werk en ik vond het nogal soft. Ik was echter verrast hoe constructief deze avond verliep, een open en gelijkwaardig gesprek tussen de directeur van de school, een aantal van zijn collega’s en wij met een paar ouders. We bedachten samen de beleidsthema’s waarover het moest gaan om de school verder te ontwikkelen. Als voorbereiding op het nieuwe schoolplan. Super!” (ouder)
3. Op school is aan alles te merken dat leraren, leerlingen en ouders welkom zijn op school.
“Eigenlijk wisten we niet hoe welkom we ons allemaal voelden. Dat hebben we eerst geïnventariseerd. Leerkrachten interviewden leerlingen hoe welkom zij zich voelden en wat zij daarvoor nodig hadden. Ouders interviewden leerkrachten met dezelfde vragen, en leerkrachten samen met leerlingen interviewden verschillende ouders. Dat heeft ons een hoop nuttige informatie opgeleverd en door deze manier van werken voelde iedereen zich verantwoordelijk voor elkaar.” (directeur)
4. Leraren, leerlingen en ouders zijn samen verantwoordelijk voor het onderwijs en de leerresultaten. De school stimuleren het onderwijsondersteunend gedrag van ouders.
“Wat ik goed vind bij ons op school is dat er speciale bijeenkomsten zijn voor ouders. Daar wordt verteld wat wij thuis kunnen doen aan het leren van ons kind. Ik dacht altijd dat leren iets van school was. Maar op school krijg ik allemaal tips, bijvoorbeeld om onder het eten mijn kind de raadsels achter op het pak hagelslag te laten voorlezen. Daar leer ik zelf ook beter Nederlands van.” (ouder met buitenlandse achtergrond)
5. Gesprekken tussen leraren, leerlingen en ouders worden vanuit gelijkwaardigheid gevoerd. Iedereen heeft zijn eigen actieve inbreng. Leerlingen zijn zoveel mogelijk bij alle gesprekken aanwezig. De plaatsen waar gesprekken worden gevoerd zijn voor iedereen comfortabel en gelijkwaardig en er is voldoende tijd voor alle deelnemers.
“Wat een vondst om de tienminutengesprekken af te schaffen. In plaats daarvan spreken we nu alle ouders in de eerste week en bedenken we met ieder van hen hoe we elkaar het cursusjaar zullen ontmoeten. Voor de ene ouder is een paar keer tien minuten goed, andere ouders spreken we twee keer een half uur af. Voor elke ouder gesprekken op maat, passend bij het kind, de ouders en wat wij als school nodig vinden. Het levert ons tijd op en de inspanningen worden verspreid over het jaar. Ideaal!” (leerkracht)
6. Leraren, leerlingen en ouders voelen zich verantwoordelijk voor elkaar en zijn daarop aanspreekbaar. Zo wordt er respectvol over elkaar gesproken zowel binnen als buiten de school. Voor leraren, leerlingen en ouders die buiten de groep dreigen te vallen voelt iedereen zich verantwoordelijk.
“Als school hadden we het keurig geregeld, kinderen mochten geen uitnodigingen voor een verjaardag meer op school uitdelen. Anders was het wel hard voor kinderen die niet werd uitgenodigd. Maar kinderen en ouders zijn ook niet gek, iedereen wist welke twee kinderen bij mij uit groep 4 nooit gekozen werden voor een feestje. Toen ik met mijn ouders van groep 4 hierover in gesprek ging, zonder namen te noemen, namen sommige ouders de verantwoordelijkheid voor deze twee kinderen die steeds buiten de boot vielen. Ze werden ineens weer uitgenodigd. Later hoorde ik dat een aantal ouders buiten de school om met elkaar in gesprek waren gegaan.” (leerkracht)
7. Het leerlingendossier is toegankelijk voor leraren en ouders. Ouders worden uitgenodigd informatie toe te voegen.
“Onze school werkt met een digitale omgeving waarin ook ouders hun bevindingen met hun kind kunnen schrijven. Laatst schreef een vader van een dyslectisch kind: ‘Ik laat mijn dochter nu elke avont 10 minuten lezen. Het gaat steeds beter.’ Geweldig toch? Het mooie is dat de gesprekken met ouders nu ook veel beter verlopen. Veel gelijkwaardiger.” (intern begeleider)
8. Iedereen kan zien welke officieel gemelde klachten er zijn en wat er met deze klachten gebeurt. Natuurlijk worden privacyregels hierbij in acht genomen.
“Eerst vonden we de oudertevredenheidsonderzoeken enorm belangrijk. Maar de gemiddelde cijfers op wat ouders ergens van vinden zegt te weinig. Het gaat vooral om de klachten, daar liggen de kansen om te verbeteren. Maar de ouders moeten natuurlijk wel weten dat en wat er met hun klacht gebeurt.” (directeur)
9. De opkomst bij bijeenkomsten met leerlingen en/of ouders is > 80%. De mate van verantwoordelijkheid, betrokkenheid en samenwerking komt onder meer tot uiting in dit criterium.
10. Wetten en regels voor leerlingen en ouders worden door de school actief en helder duidelijk gemaakt en door iedereen nageleefd (zoals leerplicht, ouderbijdrage, enzovoort).
Verder kijken
Lees hier alle informatie over de standaarden ouderbetrokkenheid.