Kennisplatform
Hoe geef je een passend schooladvies?

Ouders als pleitbezorgers

Peter de Vries
Expert ouderbetrokkenheid bij PeterdeVries.nu   

De Vries, P. (2019). Ouders als pleitbezorgers.
Geraadpleegd op 14-12-2024,
van https://wij-leren.nl/ouders-als-pleitbezorgers.php
Geplaatst op 22 februari 2019
Ouders als pleitbezorgers

Curlingouders uit den boze

Betrokken ouders zijn fijn, maar wat is betrokkenheid? Nauwelijks betrokken ouders tot overbetrokken ouders en alles wat er tussenin zit: wat is de norm en wie bepaalt die? Wanneer doen ouders het goed? En wat vraagt dat van professionals?

Soorten ouderbetrokkenheid

Ouderbetrokkenheid 3.0 is een concept van Onderwijsadviesbureau CPS dat scholen helpt een betere samenwerking tussen school en ouders te realiseren. Ouderbetrokkenheid 3.0 probeert de prachtige maar soms complexe relationele werkelijkheid tussen school en ouders weer te geven in drie vereenvoudigde concepten om hierover makkelijker het gesprek met elkaar te kunnen voeren.

Ouderbetrokkenheid 1.0 wil zeggen: de school zendt vooral informatie naar de ouders. Het gaat om eenzijdige communicatie: de school bepaalt het moment, de vorm en de inhoud.

Ouderbetrokkenheid 2.0: de school zendt informatie naar de ouders en de ouders kunnen informatie  terugzenden. De informatie is een verzameling van tweezijdig zenden, zonder dat er sprake is van samenwerking. Hierdoor is er niet altijd sprake van werkelijk contact.

Bij Ouderbetrokkenheid 3.0 delen en zoeken school en ouders samen nieuwe informatie met een doel voor ogen dat voor beiden helder is: de ontwikkeling van het kind. Bij Ouderbetrokkenheid 3.0 gaat het dus niet alleen om (elkaar) informeren maar staat samenwerken centraal.

"De werkelijke drijfveer achter Ouderbetrokkenheid 3.0 is dat elke leerling recht heeft op een goede samenwerking tussen school en ouders."

Ouderbetrokkenheid 3.0

Ouderbetrokkenheid 3.0 gaat uit van drie belangrijke kernwaarden in de samenwerking tussen school en ouders:

  1. We zijn gelijkwaardig;
  2. We zijn samen verantwoordelijk;
  3. We voelen ons verantwoordelijk voor elkaar.

Het is geen kant-en-klaar recept. Het is vooral een manier van kijken die helpt om reacties van elkaar - ouders en leraren - te begrijpen en een effectieve samenwerking op te bouwen. Het concept helpt ook om de soms weerbarstige miscommunicatie tussen school en ouders te verklaren.

Deze miscommunicatie heeft vaak alles te maken met beelden over en weer: ouders zijn lastig, leraren luisteren niet en gaan hun eigen gang. Dit soort beelden beïnvloeden de manier waarop we communiceren en staan effectieve samenwerking in de weg. De leerling wordt er de dupe van.

Dat is de werkelijke drijfveer achter Ouderbetrokkenheid 3.0: elke leerling heeft recht op een goede samenwerking tussen school en ouders! En dat geldt natuurlijk niet alleen voor leraren maar voor alle professionals die met ouders en hun kinderen werken.

In het Programma Ouderbetrokkenheid 3.0 dat we vooral uitvoeren op scholen zit een belangrijke vraag aan leraren: ‘Voor welke ouders zou je een standbeeld willen oprichten?’ Oftewel: wat is volgens jou een ideale ouder? De antwoorden zijn divers, maar de volgende antwoorden komen voor op vrijwel alle scholen:

  • ‘De ouder die realistisch naar zijn kind kijkt.’
  • ‘De ouder die ons als professionals vertrouwt.’
  • ‘De ouder die positief kritisch naar de school is.’
  • ‘De ouder die mij een compliment geeft en geïnteresseerd in mij is.’
  • ‘Ouders die meehelpen op school.’

Bij deze antwoorden bekruipt mij wel eens het gevoel dat de verwachtingen van betrokkenheid niet zozeer gaan over de ouders of over hun kind, maar dat betrokken ouders kennelijk ouders zijn die het de professional niet te moeilijk maken. De ouder die de professional volgt, steunt en vertrouwt. Een enkele keer zegt een leraar: ‘De ideale ouder is de ouder die opkomt voor zijn kind.’

Pleitbezorgers

Tijdens congressen van de Parent Teacher Association (PTA) in Amerika valt me op dat men vaak ‘advocating for children’ benadrukt. Ouders zijn de ‘advocates of their children’, ook wel te vertalen met pleitbezorgers.

Als betrokkenheid van ouders betekent dat zij de pleitbezorgers van hun kind zijn, dan ligt de focus op het kind: ouders verdedigen hun kind en geven goede redenen voor hun handelen.

Advocacy is required to achieve success for all children.’ lezen we op de website van de PTA. 

Pleiten voor een goede zaak komt van binnen, heeft met vuur en geestdrift te maken om iemand te overtuigen van iets goeds. Je wilt dat mensen naar je luisteren. Pleiten voor een mens gaat nog verder, en opkomen voor kinderen kan op ieders sympathie rekenen.

Wanneer iemand echter te veel pleitbezorger is van zijn eigen kind, dan noemen we dat overbetrokken. Natuurlijk zien we ouders die misschien doorschieten in het pleiten voor hun kind. Maar wat is hun werkelijke boodschap, wat is hun pleidooi?

Onverbreekbare band

De band tussen een ouder en zijn kind is onverbreekbaar, zelfs al is de relatie nog zo verstoord. Verticale loyaliteit noemen we dat. Ouders gaan door het vuur voor hun kind, of doen uit onmacht of vanwege een persoonlijke stoornis juist de verkeerde dingen. Maar de band blijft: vol vreugde of met pijn.

Kinderen zijn loyaal aan hun ouders en willen hun ouders niet teleurstellen. Of ze verzetten zich juist tegen hun ouders. Maar het heeft dezelfde oorsprong, namelijk liefde of juist het ontberen ervan. Ex-ouders bestaan niet.

Deze onverbreekbare band ligt ten grondslag aan het pleitbezorger zijn als ouder. Een advocaat is pleitbezorger en krijgt daarvoor geld, maar een ouder pleit vanuit een haast eindeloos besef van verantwoordelijkheid zijn. ‘De ouder die realistisch naar zijn kind kijkt.’ is een uitspraak vanuit de realiteit van de professional.

Als professional kun je zelf ouder zijn, nooit voel je de verantwoordelijkheid van de ouder voor dat specifieke kind met wie jij als professional mag werken en voor wie de ouder door het vuur gaat.

Pleiten voor je kind

Het is toch fantastisch dat je als kind ouders hebt die onvoorwaardelijk van je houden, en zonder reserves voor je opkomen? Ouders die kritisch zijn maar je nooit laten vallen? Die thuis van onmacht huilen maar op school voor je vechten.

Ouders van wie je als kind weet dat ze ten diepste altijd aan jouw kant staan, al voel jij je afgewezen door opmerkingen van een professional (de juf, meester of docent), een teleurstellend schoolcijfer of een harde, verlammende diagnose over je gedrag alsof je een hersenafwijking hebt, verpakt in mooie diagnostische woorden. Je hebt het probleem dat je anderen pest of je wordt juist gepest, maar je ouders laten je niet in de steek.

Ouders die eerst ontkennen wanneer de school zegt dat ze denkt dat je een vorm van autisme of dyslexie hebt, want je vader en moeder gaan het eerst goed uitzoeken. Dat zijn nog eens ouders! Wat heerlijk, ouders die niet zomaar meegaan in het advies dat je naar het speciaal onderwijs moet of dat vmbo het maximum is dat je aankunt.

Maar deze ouders maken het ons als professionals lastig en we zeggen dat het ouders zijn die niet realistisch naar hun kind kijken. Een goede advocaat gaat toch voor het belang van zijn cliënt: wordt zijn cliënt eerlijk behandeld, worden zijn standpunten en zijn situatie goed uitgelegd? Oftewel: wordt zijn cliënt recht gedaan?

Maar als professionals willen we vaak helemaal geen ouders die pleitbezorgers zijn, we willen ouders die óns begrijpen in wat wij als professionals denken wat goed is voor hun kind. Wíj hebben er immers voor geleerd, wij hebben ervaring met veel meer vergelijkbare situaties.

Ik ben blij dat mijn ouders ondanks tegenstrijdige verschillende schooladviezen voor mij hebben geknokt. Niet omdat ze verstand van onderwijs hadden, middelbaar onderwijs hadden ze zelf nooit gevolgd, maar ze kwamen voor mij op, zagen wat ik kon en wilde.

"Een goede ouder gaat toch voor het belang van zijn kind?"

Doorgeschoten pleitbezorgers

Er zijn ouders die doorschieten en over grenzen heen gaan van fatsoen wanneer zij opkomen voor hun kind. Ouders die onredelijke eisen stellen, de professional beledigen of agressie vertonen. NRC schrijft over zogenaamde curlingouders, ouders die alles leuk willen maken voor hun kinderen: C

'Curlingouders gaan op hoge poten naar school om iets voor hun kind af te dwingen of recht te zetten; ze komen bij juffen en meesters om ieder wissewasje verhaal halen. Ze bemoeien zich langs de lijn met de corrigerende aanwijzingen van de coach en de scheidsrechter, mengen zich in de ruzies van hun kinderen met anderen, bellen woedend op als hun dochter op een feestje een kinderfilm heeft gezien waarvan ze voor het slapengaan moest huilen.' (NRC 15 december 2017).

Soms gaan ouders inderdaad zover in het vechten voor hun kind dat het soms juist ten koste gaat van hun kind. Het is goed om ons te beseffen dat het verschil tussen een advocaat en een ouder als pleitbezorger is dat het bij een advocaat om een zaak gaat, en bij de ouder om zijn kind. Dat verhoogt het risico van doorschieten, en het is aan de professional daarmee om te gaan of dat te leren. 

De hand in eigen boezem steken - etiketten plakken 

Is er echter niet veel meer aan de hand waarom sommige ouders doorgeschoten pleitbezorger zijn geworden? Moeten wij als professionals de hand misschien meer in eigen boezem steken? Als professionals hebben wij verteld dat diagnosticeren zo belangrijk is.

In de afgelopen decennia was het ‘stoornisdenken’ populair en dominant. (…) Wat een stoornis moet heten hangt af van onze waarden, normen en beslissingen, niet van de hersenen. Vaak betreft het gedragingen die slecht matchen met de eisen en kenmerken van onze huidige samenleving.’ (Batstra, 2018).

Het is toch logisch dat, nu we zijn doorgeschoten in diagnosticeren en etiketten plakken bij kinderen, we ouders als pleitbezorgers krijgen die zich daar fel tegen verzetten? Of juist ouders die vechten voor een diagnose: hun kind voldoet niet aan het ‘gemiddelde kind’ en ze vechten voor een diagnose zodat hun kind de hulp krijgt die het nodig heeft.

De hand in eigen boezem steken - prestatiedruk 

Als professionals hebben we verteld dat toetsen zo belangrijk is en hebben we een enorme prestatiedruk gecreëerd. De school voldoet niet wanneer de uitstroomgegevens en de CITO-scores te laag zijn. Om te voldoen aan de eisen en de verwachtingen van de samenleving en de inspectie leggen we deze druk op aan ouders.

Kinderen moeten leeskilometers maken zodat de school voldoet aan haar normen, en dus krijgen kinderen in groep drie vaak – weliswaar op een speelse manier - al leeshuiswerk mee.

We zijn verbaasd dat ouders hun kind naar CITO-trainingen sturen om beter te presteren, maar lijken te vergeten dat wij als samenleving en professionals die druk zélf hebben opgelegd. Want als je kind niet gemiddeld of hoger scoort dan de CITO-norm krijgt het immers minder kansen in de samenleving.

Wij als professionals bedachten de terreur van het gemiddelde kind en rekenen ouders af op hun reactie hierop.

De hand in eigen boezem steken - tevredenheidsdenken

Als professionals willen wij tevreden ouders. Ouders vragen we of zij anoniem – zonder enige dialoog – in een oudertevredenheidsonderzoek aangeven wat ze van de school of de hulpverlening vinden. Vervolgens verbazen we ons dat ouders menen récht te hebben op tevredenheid, en dat zij zich als consument gedragen.

Dit tevredenheidsdenken zorgt voor onrust en opgejaagdheid bij de ouders (‘Als ik me niet tevreden voel zal het wel geen goede school zijn.’).

En vervolgens ook bij de professionals: zij wil ouders tevreden houden want de keus voor een school of instantie is niet meer altijd vanzelfsprekend en blijvend en dat kan financiële consequenties hebben. Eén van de grootste vergissingen die we in onze samenleving hebben gemaakt is dat we kwaliteit meten met tevredenheid.

Dus krijgen we pleitbezorgers die zich als consument gedragen. Dat wil niet zeggen dat we met ouders de kwaliteit niet moeten evalueren, maar niet met schriftelijke, anonieme tevredenheidsonderzoeken.

Een oneerlijke strijd 

Op deze manier is er een oneerlijke strijd ontstaan voor ouders: hún doorgeschoten gedrag is zichtbaar en levert tal van artikelen in de media op over lastige ouders, ouders die hun kinderen behandelen als prinsjes en prinsesjes, ouders die last hebben van het ‘verwende kindsyndroom’, enzovoort. En we smullen van ‘De Luizenmoeder’ over doorgeschoten ouders terwijl we ons eigenlijk moeten schamen dat we het zover hebben laten komen.

Het gedrag van veel ‘doorgeschoten pleitbezorgers’ is het gevolg van een veel meer onzichtbaar systeem van prestatiedruk en consumentisme dat we met z’n allen in stand houden en in onze samenleving niet meer los durven laten.

Of, om met de bekende psycholoog en theoloog Henri Nouwen te spreken:

‘Als het resultaat van ons werk al te belangrijk voor ons wordt, gaan we geloven in het waandenkbeeld dat het leven één groot scorebord is waarop we kunnen aflezen wat wij waard zijn. En voor we het goed en wel in de gaten hebben, hebben we onze ziel verkocht aan alle mogelijke cijfergegevens. (…)

Dan zijn we de moeite waard omdat we succes hebben. (…) Bijgevolg verkeren we voortdurend in de onzekerheid of we wel in staat zullen zijn om te voldoen aan alle verwachtingen die we door ons laatste succes hebben gewekt.’ (Nouwen, 2003).

"Het gedrag van doorgeschoten pleitbezorgers is het gevolg van een onzichtbaar systeem van prestatiedruk en consumentisme en we houden het met z'n allen in stand."

Maak ouders nog betere pleitbezorgers

Hoe kunnen we het tij keren? En welke invloed hebben we als professionals op een wellicht veel groter probleem in de samenleving? In dit artikel één handvat, één richting om ouders (nog) beter te begrijpen: maak van ouders nog betere pleitbezorgers van hun kind. Hoe?

1. Je zult de ouder nooit werkelijk begrijpen

Realiseer dat je de ouder nooit werkelijk zult begrijpen, ook niet als je zelf ouder bent. Elk kind is anders, elke ouder is anders, elk verhaal is anders. Gebruik je eigen – misschien succesvolle – ouderschap niet als norm hoe de ouder moet handelen met wie je als professional mag werken.

2. Diagnostiek is slechts een benadering van de werkelijkheid 

Besef dat diagnostiek slechts een benadering is van de werkelijkheid die vele malen complexer maar ook rijker is. Hebben we het echt bij het rechte eind bij veel kinderen die te sensitief, te weinig geconcentreerd of nog te speels zijn?

Wat is te en wie bepaalt dat? Of is er sprake van bijvoorbeeld een geweldig creatief kind dat maar moeilijk uit de voeten kan met ons feminiene onderwijssysteem?

3. Geef richting in informatie die voor ouders beschikbaar is

Ouders weten ook veel via internet en allerlei fora waarin ze kunnen sparren met andere ouders en professionals in binnen- en zelfs buitenland. Het is niet meer zo dat je als professional alles weet en de ouder niets tot nauwelijks iets.

Als professional hoor je meer dan ooit op de hoogte te zijn van de nieuwste vakliteratuur, weet je nepnieuws te onderscheiden van wetenschappelijke informatie en heb je verstand van en overzicht over verschillende benaderingen die een complexe opvoedsituatie in kaart proberen te brengen, en heb je ervaring in het toepassen van die kennis in een groep kinderen.

Als je als professional je zo weet te onderscheiden, help je ouders richting te zoeken in de kakofonie van pedagogische en didactische informatie die niet alleen voor professionals maar ook voor ouders beschikbaar is.

4. Oordeel niet maar luister en wees nieuwsgierig

‘Wie oordeelt stopt met luisteren’ hoorde ik iemand eens zeggen. Oordeel niet over ouders maar luister aandachtig en wees vooral nieuwsgierig.

En als het nodig is: zorg dat je ouders liefdevol en professioneel begrenst en laat je zelf ook begrenzen wanneer je ouders niet serieus neemt, aan het lijntje houdt of veroordeelt. Goede gesprekken met ouders voeren kan niet zonder regelmatige observatie van je gesprekken door collega’s.

"Laten we ouders stimuleren om op te komen voor hun kind."

Professionals met passie

Bij het woord passie denken we al gauw aan gedrevenheid en motivatie voor iets, maar de letterlijke betekenis van passie is gewoon ‘lijden’. Je gaat ergens zó voor dat je het lijden incasseert. Zoals een sporter soms oneindig veel van zichzelf vergt vanwege de liefde voor zijn sport.

Ons tevredenheidsdenken zorgt voor onrust, want de lat komt steeds hoger te liggen. Passie incasseert, is geduldig, is niet trots, kwetst niet en wil niet per se gelijk hebben of erkenning als professional. Professionals met passie kunnen tegen het stootje van ouders die vechten voor hun kind, omdat ze het waarderen dat ouders gaan voor hun kind.

Passie geeft vertrouwen en rust. Laten we daarom allereerst stoppen met termen als curlingouders waarmee we hen veroordelen. Dit soort termen polariseert en daar wordt de relatie met ouders niet beter van; worden kinderen niet beter van. Laten we ouders vooral stimuleren om niet in de eerste plaats ons of onze diagnostiek te volgen, maar op te komen voor hun kind!

Dat zorgt ervoor dat ouders niet het gevoel krijgen dat ze moeten strijden voor hun kind en professionals proberen te overtuigen, maar zich een goede ouder voelen als pleitbezorger van hun kind. Zij kennen hun kind immers veel langer en dieper dan de professional.


Literatuur

Batstra, L. (2018). Wat is er mis met een stoornis? PO-Magazine, 6(3), 6-9. Dordrecht: Instondo.
Galenkamp, H. (2009). Krachtige leraren, prachtig onderwijs. Amersfoort: CPS.
Nouwen, H. (2003). Even alleen. Meditaties over christelijk leven in een competitieve wereld. Houten: Uitgeverij Lannoo.
Vries, P. de (2018). Handboek Ouderbetrokkenheid 3.0 (2018, 2e druk). Amersfoort: CPS.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.