Intelligentie, creativiteit en wijsheid: algemeen of specifiek; allround of op beperkte gebieden?
Carl D'hondt
Orthopedagoog bij
Geraadpleegd op 11-12-2024,
van https://wij-leren.nl/intelligentie-creativiteit-wijsheid-algemeen-of-specifiek.php.
Dit artikel is geschreven in samenwerking met Hilde van Rossen.
In dit eerste deel geven wij een beknopt overzicht van de belangrijke paradigmawisseling van de begrippen intelligentie, creativiteit en wijsheid. In deel 2 “Bouwstenen voor wijsheid beter integreren in het onderwijs” spitsen wij ons toe op de praktische gevolgen van deze paradigmawisseling voor het onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen.
Is intelligentie een algemeen cognitief vermogen of bestaat het uit aparte deelvermogens, die onafhankelijk zijn van elkaar? Ben je eenvoudigweg creatief of ben je creatief enkel op een beperkt deelterrein? En wijsheid dan? Is wijsheid niet bij uitstek iets dat zich uitstrekt op vele terreinen van menselijk streven of is wijsheid ook beperkt tot een afgebakend terrein?
Vroeger (tot 1980 ongeveer) werd vrijwel eensgezind aangenomen dat er een algemene aanleg was met daarnaast specifieke factoren. In deze opvatting speelt de algemene intelligentie een aanzienlijke rol in iedere prestatie. Wanneer de persoon bovendien beschikt over bepaalde domeinspecifieke talenten, dan pas kunnen bepaalde potenties uitgroeien tot topprestaties.
Sinds 1985 is de opvatting van de combinatie tussen algemeen en specifiek drastisch veranderd. In 1983 publiceerde Howard Gardner zijn theorie over ‘multiple intelligences’. Hij beschreef een 8-tal onafhankelijke intelligentiegebieden en bereidde daardoor de weg naar een opvatting over intelligentie als een geheel van domeinspecifieke aanlegfactoren, zonder gemeenschappelijke basis.
Creativiteit
Ook in het creativiteitsonderzoek gingen de meeste studies diezelfde richting uit. Wie creatief is op een bepaald terrein, is niet noodzakelijkerwijs creatief op andere domeinen. Ook creativiteit bleek beperkt te zijn tot een specifiek domein. De opvatting dat creativiteit een domeinspecifiek gegeven is, was echter niet vanzelfsprekend. Een hardnekkige controverse hield lange tijd stand. Naarmate de opvattingen aan terrein wonnen, die aan persoonlijkheidsfactoren en het onbewuste een grotere rol toekenden in het ontstaan van creativiteit, groeiden de tegenstellingen tussen beide zienswijzen. Het ene kamp zag creativiteit als een aspect van intelligentie (creatieve intelligentie), terwijl het andere kamp creativiteit eerder beschouwde als een epifenomeen van bepaalde persoonlijkheidskenmerken.
Van een persoonlijkheidskenmerk werd aangenomen dat het typisch iets is dat niet gefragmenteerd is over bepaalde delen van de persoon, maar wel de gehele persoonlijkheid betreft. Creatieve personen zijn koppige doorzetters op alle terreinen van menselijk streven en niet enkel op een geïsoleerd deelterrein, zo dacht men in het algemeen.
Een grondiger inzicht in het creatieve proces en creatieve producten leidden tot nieuwe inzichten. Creatieve producten zijn niet mogelijk als de persoon niet geregeld in “flow” (Csikszentmihalyi) gaat. Flow die leidt tot uitzonderlijke creatieve productie, doet zich steeds voor op een beperkt domein van menselijk handelen. Op deze wijze wordt creativiteit steeds meer gezien als domeinspecifiek.
Wijsheid
Maar ook het begrip wijsheid ging dezelfde kant op. Wijsheid is een concept dat wat ondergesneeuwd lag in de traditionele psychologie, zelfs in de humanistische psychologie. Onder invloed van het behaviorisme werd het zelfs lange tijd geweerd uit de wetenschappelijke psychologische literatuur. Vooral sinds de opkomst van de positieve psychologie (Seligman, Csikszentmihalyi) komt ‘wijsheid’ weer in de schijnwerpers. Wij gaan hier dieper op in.
Wijsheid kan zich voordoen in een beperkte, persoonlijke context zoals bij gezinsopvoeding, familiale verbanden, collegialiteit, herstructurering van de onmiddellijke werkomgeving … . Wijsheid kan zich ook uitstrekken tot het bredere algemeen belang. Wij beperken ons hier tot wijsheid in de bredere context.
Wijsheid in dit ruim verband kent een lange incubatieperiode en vraagt van de jongere bepaalde eigenschappen die verder ontwikkeld dienen te worden zoals:
- liefde voor het vak (passie, intentionaliteit).
- begeestering: steeds meer willen weten / levenslang leren.
- openheid (alles en iedereen kan inspireren; niets wordt uitgesloten).
- kennis is niet op de eerste plaats gericht op weten, maar vooral op doen.
- een gevoel van verantwoordelijkheid voor de eigen kennis (intellectuele integriteit).
- permanente self-monitoring (ben ik goed bezig, zowel op vlak van efficiëntie als van bruikbaarheid (toepasbaarheid) van de kennis).
- selectie van het essentiële (kennis zonder franjes gericht op lotsverbetering voor de samenleving en toepasbaarheid (planning, formuleren van tussendoelen, intermediaire evaluatie en bijsturing …), zonder ernaar te streven om de pluimen op de eigen hoed te steken).
- kennis verwerven is niet gericht op eigen verrijking, maar op permanente bereidheid anderen te laten delen in z’n kennis.
- permanente feedback naar de maatschappelijke relevantie van de eigen kennis.
- de moed om door te zetten ondanks algemene tegenstand of vernietigende kritiek.
- streven naar diep begrijpen en kennis optillen tot een visionair niveau gericht op het algemeen belang.
- een feeling ontwikkelen voor hoe een groep of een bepaald individu zal reageren op bepaalde situaties.
- bereidheid tot het leggen van sterke verbanden tussen aanvankelijk geïsoleerde kenniselementen.
- gerichtheid op langetermijndoelen.
- streven naar een balans tussen intrapersoonlijke, interpersoonlijke en extrapersoonlijke belangen.
- …
Al deze groeikenmerken modeleren de persoonlijkheid van de jongere. Ze zijn noodzakelijk om door te groeien tot wijsheid. Deze kenmerken vormen de persoonlijkheid zo sterk dat men zou verwachten dat zij leiden tot allround wijsheid.
Wijsheid installeert zich echter niet in het luchtledige maar op terreinen van kennis en streven waarin de jongere zeer bedreven is. Wijsheid heeft in de eerste plaats te maken met diepe inzichten, met analytische en logische vaardigheden op bepaalde terreinen van kennis en handelen. Als deze diepe kennis daarbij samengaat met bovenvermelde persoonlijkheidskenmerken dan is er sprake van wijsheid.
Aangezien deze diepe kennis beperkt is tot bepaalde terreinen is ook wijsheid beperkt tot deze terreinen. Men kan dus heel wijze beslissingen maken op zijn favoriete domeinen, maar op andere gebieden stuntelen. Wijze opvoedingskunde heeft bijvoorbeeld niets te maken met wijze politiek of wijs ondernemerschap. Hoewel wijsheid op meer dan één terrein een grote zeldzaamheid is, gebeurt het nog steeds dat succesvolle zakenlui of gevierde wetenschappers hun kans wagen in de politiek, maar meestal van een koude kermis thuiskomen.
Topprestaties op vlak van intelligentie, creativiteit en wijsheid komen tot uiting op beperkte terreinen. Deze versplintering wordt hoe langer hoe zorgwekkender. Intelligentie zoekt oplossingen voor concrete problemen, maar wijsheid kijkt naar het geheel. De sterke opsplitsing van kennis in allerlei heel beperkte deelgebieden bemoeilijkt het synthetisch denken, dat zo noodzakelijk is om tot wijze besluitvorming te komen. Pogingen om synthesen te maken tussen geïsoleerde theorieën, worden vaak minder gewaardeerd dan expertise op beperkte domeinen. Een geslaagde synthese vormt echter vaak de basis voor reële vooruitgang in het kennen. De doorgedreven opsplitsing van kennis maakt bovendien de fusie tussen twee grotere deelgebieden, die vaak leidt tot een ommekeer in het wetenschappelijk denken, bijzonder moeilijk. Vooral in de alfa - wetenschappen (sociale wetenschappen, mens- en cultuurwetenschappen), waar grote synthesen het meest nodig zijn, lijken deze fusies het moeilijkst te realiseren.