Kennisplatform
Hoe geef je een passend schooladvies?

Wat gaat er fundamenteel mis in het onderwijs?

de Keulenaar, T. (2023). Wat gaat er fundamenteel mis in het onderwijs?.
Geraadpleegd op 11-12-2024,
van https://wij-leren.nl/wat-gaat-er-fundamenteel-mis-in-het-onderwijs.php
Geplaatst op 9 september 2023
Wat gaat er fundamenteel mis in het onderwijs?

“Ontwikkelingen in de neurologie en in ons begrip van de invloed van onze omgeving op onze ontwikkeling maken het nu mogelijk om op een stevig gefundeerde manier te kijken naar intelligentie en intelligentieontwikkeling. Dit heeft verstrekkende gevolgen voor ons onderwijs.” 

In de praktijk van alledag gaan in het onderwijs − naast al het goede − ook veel zaken niet goed of niet geheel naar wens. En van wat er goed gaat is het nog maar de vraag of dat min of meer toeval is (“het werkt, dus is het goed”) of dat het weloverwogen gefundeerd is in een steekhoudende theorie. Hieronder gaan we in op wat er volgens de jongste inzichten fundamenteel misgaat. Dit overstijgt de dagelijkse onderwijspraktijk, want het onderwijs is nog onvoldoende bekend met die inzichten. 

Waar maken we ons druk over? 

Volgens velen is de taak van het onderwijs kort gezegd dat kinderen goed moeten leren lezen, schrijven, rekenen en in verschillende andere vakken kennis en vaardigheden moeten opdoen. De logische redenatie is dat deze vakken nu eenmaal nodig zijn om later goed te kunnen functioneren in maatschappij en beroep. Het onderwijs wordt gebruikt om kennis(erfgoed) over te dragen zodat onze jonge mensen, scholieren en studenten, als lid van de maatschappij en als aankomend beroepsbeoefenaar niet in hun eentje steeds weer het wiel opnieuw hoeven uit te vinden. Op zich niets mis met deze gedachte. Wat of waar gaat het dan wel mis in het onderwijs, fundamenteel mis zelfs als we kijken naar een paar neurologische feiten?

Hoe het brein groeit wordt voor een groot deel bepaald door interactie met de omgeving. De school en de docent zijn een belangrijk deel van deze omgeving. Dat betekent dat leraren elke dag sleutelen aan dat brein. Ook dat is een neurologisch feit. Leraren zijn zich daarvan lang niet altijd bewust. Sterker nog, leraren weten vaak helaas niet hoe leerlingen echt ‘leren’, terwijl dat toch eigenlijk hun ‘core business’ is: leerlingen iets leren. Leraren kunnen dat ook niet weten omdat de neurologische kennis over hoe ‘leren’ in elkaar steekt nog vrij nieuw is en de lerarenopleidingen daar nog geen of nauwelijks aandacht aan besteden. 

Een neurologisch feit is dat jonge mensen elke dag onderwijs krijgen, terwijl hun brein nog volop in de groei is.
Dat betekent dat leraren elke dag sleutelen aan dat brein.

Op dit moment gaat het onderwijs er zonder meer vanuit dat leerlingen meer of minder intelligent zijn. Je hebt het op het gewenste niveau, of je hebt het niet. Als je op het gewenste niveau intelligent bent, dan kunnen we je iets leren, anders niet. Dat is extreem gezegd in doorsnee de huidige opvatting, getuige ook de voorspellende waarde die gegeven wordt aan de CITO-scores voor de schoolkeuzes na het basisonderwijs. En daar gaat het mis. Dubbel mis moeten we zeggen, want ons intelligentievermogen stelt ons niet alleen in staat om iets te ‘leren’, maar is op zichzelf ook een lerend vermogen1, niet statisch en niet vanaf geboorte definitief begrensd, maar continu volop in beweging. 

Hele levenslopen van jonge mensen worden door een gebrek aan kennis hierover op ondeugdelijke gronden bepaald door testen, toetsen en docenten. Dat misgaan heeft niet alleen consequenties voor het bestaan, de levensloop en de loopbaanmogelijkheden van leerlingen, maar ook voor onze samenleving en de arbeidsmarkt. Leerlingen worden qua intelligentie onvoldoende aangesproken, uitgedaagd en ontwikkeld. Dat geldt ook voor hoogbegaafden. Cruciale intelligentie-vermogens voor het functioneren, werken en leven in de 21e eeuw worden niet actiegericht en systematisch aangesproken, noch ontwikkeld. 

Hoe denkt ‘men’ en hoe denken leraren over intelligentie? 

Doorsnee Nederlanders en vaak ook leraren, zien intelligentie meestal als iets dat erfelijk is en als een vaststaand /onveranderlijke eigenschap, met andere woorden ‘fixed’. Hierdoor vraagt het onderwijs zich niet af of het op een of andere manier een bijdrage kan leveren aan de groei ervan (het is immers fixed, niets aan te doen2). Ook ouders vragen zich dat vaak niet af. Terwijl ondertussen wel doorlopend en onwetend gesleuteld wordt aan de groei van het brein van hun kind, en leerlingen niet optimaal voorbereid worden op het leven en werken in de 21e eeuw. 

                                                                                                                                    

Hoe denkt de wetenschap over intelligentie? 

De wetenschappelijke kijk op intelligentie is helaas nog niet veel anders. Ook in het wetenschappelijk denken overheerst het fixed-denken over erfelijkheid en genen nog steeds. Je bent meer of minder begaafd of zelfs hoogbegaafd. Veel verder komt men niet. En als men er wel van overtuigd is dat de (leer)omgeving invloed heeft op de prestaties van het intelligentievermogen, dan bedoelt men vaak de ontwikkeling binnen de bandbreedte die je erfelijk met je genen hebt meegekregen. Verder komt men niet (enkele uitzonderingen daargelaten).

Intelligentie als voorwerp van aandacht is daardoor geen schoolzaak, noch een zaak van onderwijskundigen, maar iets van psychologen en instellingen als het Cito. Wat betekent dat intelligentie niet veel meer is dan iets wat wordt gemeten door een test of toets. De voorspellende waarde van statische intelligentietesten of toetsen voor het meten van vaardigheden is echter zo goed als nihil. Ze zijn niet gemaakt om leerpotentie te voorspellen. Derhalve is de validiteit daarvoor nul. En toch worden ze gebruikt om verstrekkende beslissingen te nemen voor schoolloopbanen en levensloop. 

Wat is nu het grote manco?

Het grote manco is dat het aan fundamentele theorievorming ontbreekt, zowel conceptueel (wat is intelligentie of intelligentievermogen eigenlijk?), structureel (hoe zit dat vermogen in elkaar?) en causaal (hoe werkt het?). Er bestaan verschillende definities die enkele kenmerken van intelligentie beschrijven. Er zijn ook waardevolle theorieën, opvattingen en beschrijvingen, met mooie vergezichten over intelligentie. Maar van enige samenhang tussen de theorieën op basis van een gemeenschappelijk fundament, is helaas geen sprake.3


Boeken 'Naar een nieuwe kijk op intelligentie'

Dit artikel is een vervolg op twee boeken waarin de auteur een stevige wetenschappelijke basis legt voor deze fundamenteel andere kijk. Deze artikelenserie heeft als doel te prikkelen en allen die het onderwijs een warm hart toedragen te steunen in een andere kijk naar hun werk en de resultaten die ze halen. De boeken zijn te downloaden via de volgende link:

Naar een nieuwe kijk op intelligentie – Deel 1: Cultiveren van intelligenties,

Zorgplicht van het onderwijs en Deel 2: Van theorie naar praktijk’ 


Noten

1Het gevolg is dat doorbraken en ontwikkelingen op dit wetenschapsterrein uitblijven. Statische testen en toetsen bepalen al in het basisonderwijs naar welk onderwijs en onderwijsniveau je gaat. Leerlingen worden zo op ondeugdelijke gronden het bos van het onderwijs ingestuurd. Naar onderwijs dat (nog) geen weet heeft van ‘leren’, noch van het ontwikkelen van leerpotenties.


Vermogen is een ’potentie’ (van iemand of van een apparaat of machine), dus om iets te kunnen doen, een kracht om arbeid te kunnen leveren / verrichten. Zo is ook intelligentie een vermogen met leerpotentie. Vermogen op zich is een statisch (een niets doend) gegeven dat echter ‘indien geactiveerd‘ een bepaalde hoeveelheid kracht in de vorm van arbeid, energie, kan leveren. Precies zo is intelligentie een vermogen dat indien (ergens door) geactiveerd, aanzet tot mentale en fysieke processen. Zo kunnen we met onze intelligentie iets leren, kennis verwerven en onze denkkracht ontwikkelen. Bewust en onbewust kunnen we daardoor steeds beter nadenken over problemen om tot oplossingen te komen, tot aanpakopties, uitvindingen, et cetera. Intelligentie is een dynamisch gegeven: een lerend vermogen, aangewezen op leer- interacties met leef- en leeromgeving.

2In plaats van kijken vanuit een groei mindset. Hierover heeft Carol Dweck al veel interessant onderzoek gedaan.

Ook hier geldt dat het tot voor kort nog niet mogelijk was om een geldig gemeenschappelijk fundament aan te wijzen. Ontwikkelingen in de neurologie en in ons begrip van de invloed van onze omgeving op onze ontwikkeling maken dit nu wel mogelijk. Zie hiervoor o.a. het boek Naar een nieuwe kijk op intelligentie – Deel 1 Cultiveren van intelligenties, Zorgplicht van het onderwijs.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.