Onderwijs voor hoogbegaafden met extra zorgvraag
Lisanne van Nijnatten
Kinder- & jeugdpsycholoog bij Praktijk De Blik
Geraadpleegd op 07-10-2024,
van https://wij-leren.nl/school-hoogbegaafd-kind-depressie.php
Scholen voor hoogbegaafde kinderen
Toen er Leonardo scholen kwamen was ik eerst erg enthousiast. Tijdens mijn afstudeeronderzoek heb ik veel van de kinderen en klassen kunnen zien. Daar zag ik allemaal gelukkige kindjes.
Toen stopte de Leonardo stichting en gingen veel initiatieven voor voltijd hoogbegaafdenonderwijs zelf verder. Veel kinderen ging ook weer terug naar een reguliere klas.
Onder andere door de hoge kosten van veel voltijd hoogbegaafdenonderwijs en het sociale stigma dat er tegenwoordig aan zit komen er nu andere kinderen in de HB klassen dan voorheen in de Leonardo tijd. Naar mijn ervaring zit er nu een veel groter aandeel hoogbegaafde kinderen in deze klassen met een extra zorgvraag.
Ze zijn geen standaard hoogbegaafde kinderen (als er al zoiets is, meestal zijn dit vooroordelen), maar zijn vaak al beschadigd in een eerder traject. Veel kinderen hebben al meerdere scholen gehad, hebben weinig vertrouwen in leerkrachten en/of presteren al langere tijd onder hun potentie. Daardoor is de zorgvraag binnen hoogbegaafdenonderwijs groter geworden in de afgelopen twee jaar. Het onderwijs kan hier begrijpelijkerwijs niet meteen op in spelen.
Het lijkt me echter wel belangrijk dat er voor deze zorgvraag op grotere schaal aandacht komt binnen passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen, óók in voltijd hoogbegaafdenonderwijs. Alleen compacten, verrijken en contact met ontwikkelingsgelijken is vaak niet genoeg meer door de schade die eerder is opgelopen.
"Veel hoogbegaafde kinderen hebben een extra zorgvraag door 'schade' in hun schooltraject."
Ik wil het probleem niet groter maken dan het is, alleen zie ik steeds vaker dat uiteindelijk het probleem weer intern in het kind gelegd wordt en ook binnen HB onderwijs wordt gesteld dat er geen passend onderwijs is. Dan kun je als ouders en kind geen kant meer op. Belangrijk dus om hier meer expertise over te krijgen.
Vertrouwen opbouwen
Verreweg het meest komt voor dat kinderen geen vertrouwen hebben in leerkrachten en scholen. Ze hebben de ervaring dat ze niet zichzelf mogen zijn, niet serieus genomen worden en/of dat er veel conflicten zijn. De (nieuwe) school heeft dus wat goed te maken. Ongeacht of dit terecht is moet er hierdoor zorg geboden worden om het vertrouwen weer op te bouwen. Kinderen (en ouders) zijn hier erg kwetsbaar in.
Voor het opbouwen van vertrouwen is het nodig dat een kind weer merkt dat hij controle heeft over zijn omgeving. Het is nodig dat er een bepaalde voorspelbaarheid en sensitiviteit vanuit de omgeving geboden wordt.
"Hoogbegaafde kinderen en hun ouders zijn erg kwetsbaar rond vertrouwen in leraren en scholen"
Als een kind hulp vraagt, is het belangrijk om enige vorm van hulp te bieden (handvatten, indicatie van moment waarop er hulp geboden wordt). Zo leert een kind dat zijn emoties erkend worden en dat zijn acties om problemen op te lossen helpen. Uiteindelijk wordt hij daar zelfredzaam in, maar de eerste stap is actie-reactie.
Autoriteit vanuit gelijkwaardigheid
Veel hoogbegaafde kinderen (en volwassenen) gaan het conflict aan wanneer ze worden aangesproken vanuit autoriteit. Ik merk zelf dat autoriteit voor hoogbegaafden veel minder vanzelfsprekend is dan gedacht wordt. Autoriteit accepteer je alleen vanuit vertrouwen, voor zover je het überhaupt accepteert. Je moet namelijk de regels en acties van een ander zonder weerwoord of vragen kunnen volgen.
Een benadering vanuit autoriteit (‘omdat ik het zeg’ of ‘omdat het moet’) kan aanzienlijk meer conflicten geven dan een benadering vanuit gelijkwaardigheid (‘het is in jouw/ons belang om ... te doen’).
Dit kan voor volwassenen lastig zijn, omdat ze wel een verantwoordelijkheid over een groep en het individu hebben. Ze hebben in wezen wel een autoriteitspositie en een kind heeft een afhankelijkheidspositie. Daarom is het belangrijk om samen, groepsgewijs een sociale norm op te stellen en de regels te bepalen die daarbij horen. Je voorkomt veel problemen als je dit vanuit uitdrukkelijk overleg doet.
"Het is belangrijk dat er voor zorgvragen van hoogbegaafde kinderen op grotere schaal aandacht komt in het onderwijs"
Vanuit de basishouding: een kind is geen kind, maar een mens. Net als de volwassene, die is ook ‘maar’ een mens. Vanuit die basishouding en regels kun je een ander op zijn eigen verantwoordelijkheden aanspreken om de regels te volgen. Net als dat zij jou ook mogen aanspreken op het volgen van de regels, omdat de sociale norm voor iedereen geldt.
Zo draagt iedereen verantwoordelijkheid over zijn eigen gedrag en over het handhaven van de sociale norm. Dit neemt uiteindelijk (werk)druk weg van de volwassene, omdat kinderen zelfredzamer worden in het vertonen van wenselijk gedrag.
Nuttige dingen leren
Het is aan volwassenen om kinderen te laten zien hoe leuk en interessant de wereld is. Kinderen weten niet wat de wereld allemaal te bieden heeft. Het lesaanbod is dus vanuit volwassenen nodig, omdat zij vanuit hun eigen kennis en leerproces meer weten wat er in de wereld te ontdekken is. Natuurlijk kunnen kinderen wel vragen stellen over de wereld en zich verwonderen. Dus samen kom je een heel eind.
Dit doe je niet door een kind te leren dat hij ook dingen moet doen die hij niet leuk vindt. Dit leer je een kind door hem te leren zijn talenten en denkkracht in te zetten om eigen doelen te bereiken. Dit vergt ook doorzettingsvermogen en het overwinnen van lastige dingen, maar dan zonder een nutteloze strijd.
Wanneer de start van het aanbieden van lesstof is gericht op ‘leren’ in plaats van ‘maken’ communiceer je veel duidelijker en inzichtelijker over leerprocessen. Dan vraag je je namelijk af waarom je doet wat je doet. Hoogbegaafde kinderen vragen zich dit ook af en dat is uitermate legitiem.
Wanneer jij als volwassene uitdraagt wat een kind voor interessante dingen gaat leren tijdens het behandelen van de lesstof krijg je veel kinderen al mee. En als een kind de inhoud van de lesstof al geleerd heeft, wat is het nut dan nog van het maken ervan?
Ik moet erkennen dat veel kinderen die bepaalde lesstof niet willen maken erg goede redenen hebben hiervoor. Als de enige reden van de leerkracht dan is dat het ‘gewoon moet’, dan heb je geen poot meer om op te staan.
Omgaan met depressiviteit
Een relatief onbesproken en ondergeschoven onderwerp rondom hoogbegaafdheid is de neerslachtigheid, apathie, desillusie en depressiviteit als gevolg van vervelende ervaringen in het onderwijs en/of met anderen. Ik heb het gevoel dat veel mensen het diepgaande ongelukkige gevoel van kinderen niet begrijpen.
Als gevolg daarvan wordt het onderschat en/of de oorzaak intern in het kind gelegd. Ik zie meerdere keren per week kinderen die nog een schim zijn van het vrolijke, nieuwsgierige kind die ze ooit waren. Praten over de dood als uitweg van de teleurstelling die ze ervaren is hierbij geen uitzondering.
Ik hoop heel erg dat hier meer aandacht voor komt, juist ook bij de jonge kinderen. Dat erover gesproken kan worden – zowel thuis als op school – met erkenning en begrip. Het is meestal niet aan ouders en school om depressies te behandelen, daar is hun rol jegens het kind niet naar, er is te weinig emotionele afstand en te weinig professionele vaardigheden.
Het is wel hun rol om het kind te erkennen en het idee te geven dat er actief gewerkt wordt aan oplossingen voor de oorzaak van de neerslachtigheid van een kind. Deze vorm van depressiviteit komt voornamelijk voort uit machteloosheid. Een kind ziet in dat het hem niet lukt om zijn eigen problemen op te lossen en ziet geen uitweg meer voor zijn verdriet.
Dit gaat veel verder dan ‘ik vind het stom’ of ‘ik ben verdrietig’, al lukt het een kind soms niet om het in al zijn volledigheid te vertellen. Tenslotte blijft het een kind. Het gevoel is echter wel enorm serieus. Volwassenen hebben de mogelijkheid om veel van de machteloosheid bij een kind weg te nemen door problemen serieus te nemen en vanuit erkenning het verdriet te verzachten.
Zo geef je een kind weer de controle over zijn problemen en gevoelens, al kan het enige tijd duren voordat het weer de levenslust terugvindt. Ik heb me echter regelmatig verbaasd hoe snel sommige kinderen weer gaan stralen!
Aandacht bij het aannemen van leerkrachten
Het klinkt als een hoop, dat is het ook. Het is alleen niet onmogelijk. Ik geloof er heel erg in dat mensen het juiste doen als ze écht inzicht hebben in wat er speelt. Dit vergt dat er leerkrachten voor de klas staan met een verantwoorde visie op kinderen en onderwijs. Regelmatig zie ik dat scholen leerkrachten voor een klas hoogbegaafde kinderen zetten, omdat ze het een leuke uitdaging vinden.
Of omdat ze een algemene opleiding hebben gedaan over hoogbegaafdheid. Deze opleidingen bieden meestal een theoretisch kader over hoogbegaafdheid die naar mijn ervaring niet aansluit bij de kinderen met een aanvullende zorgvraag. Ik denk dat leerkrachten wel opgeleid kunnen worden in het ontwikkelen van de juiste basishouding, maar dat daar tot op heden nog weinig aanbod voor is.
Scholing rondom hoogbegaafdheid staat in die zin nog in de kinderschoenen. Dit praat het echter niet goed dat er geen passend onderwijs is voor deze groep leerlingen. Het is (nog) een zeer selecte groep leerkrachten die écht aansluit bij de heterogene groep van hoogbegaafde kinderen. Alsnog mogen scholen naar mijn mening erg selectief zijn in wie ze voor een klas met hoogbegaafde kinderen zetten. Een directie en intern begeleider die hierin de juiste visie hebben zijn goud waard.
De verantwoordelijkheid voor het behandelen van beschadigde kinderen ligt niet bij de leerkrachten. Zij hebben al genoeg taken in het lesgeven. Het is aan de leerkracht om de basisvoorwaarden te scheppen om tot leren te komen:
- sociale veiligheid;
- passend lesaanbod;
- begeleiding in het aanleren van leervaardigheden.
Zorgvragen die daarbuiten nog overblijven kunnen vanuit extra hulp worden benaderd.
Hoe krijg ik hem aan het werk?
Tijdens een training die ik laatst aan leerkrachten van hoogbegaafde kinderen gaf, kreeg ik dit gesprek met een leerkracht:
Leerkracht: “Ik heb een probleem. Hopelijk weet jij wat ik moet doen. Er zit een jongen bij mij in de klas die zijn sommen niet wil maken. Hij maakt bijvoorbeeld van de dertig sommen steeds maar drie. Hoe zorg ik ervoor dat hij die dertig sommen gaat maken?”
Ik: “Waarom moet hij die dertig sommen maken?”
Leerkracht: “Nou, om te leren rekenen.”
Ik: “Oke, hij wil leren rekenen toch?”
Leerkracht: “Ja, maar hij wil de sommen niet maken.”
Ik: “Dan hebben jullie hetzelfde doel. Ik vraag me alleen af of jullie weg naar het doel hetzelfde is.”
Leerkracht: “Hoe bedoel je dat?”
Ik: “Als hij na drie sommen de lesstof heeft geleerd, dan heeft hij jullie gezamenlijke doel gehaald toch?”
Leerkracht: “Eh... Ja”
Ik: “Waarom moet hij dan nog de andere 27 sommen maken? Wat is daar het doel van?”
Leerkracht: “Eh... Dan weet ik dat hij het echt kan.”
Ik: “Oke, dan ligt er dus geen leerdoel meer in het maken van de sommen. Dan begrijp ik wel dat hij het niet wil maken. Ik merk dat het doel van die 27 sommen is dat jij kan controleren of hij de lesstof nog beheerst. Hij heeft geen boodschap aan dit doel, want dat is jouw doel, niet dat van hem. Is er misschien een andere manier waarop jij jouw doel kan behalen, zodat jij toch kunt controleren, maar zonder strijd?”
Leerkracht: “Ja, tijdens de toets.”
Ik: “Oke, dus dan hebben jullie allebei de doelen gehaald. Misschien hoeven die 27 sommen dan verder niet meer. Als tijdens een toets blijkt dat het leerdoel van de rekensommen niet is gehaald, dan heb je zelf ook een verantwoording om te eisen dat deze leerling meer sommen gaat maken. Dan kun je ook aangeven wat hij daarvan gaat leren. Volgens mij is dan voor jullie allebei een hoop strijd weg.”
Tijdens de nabespreking van de hele middag gaf de leerkracht aan dat ze die vijf minuten het meest leerzaam vond van de hele training. Dit geeft aan dat inzicht kan leiden tot correct handelen.
"Passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen is haalbaar en nodig."
Dus heel kort samengevat de kernpunten:
- voorspelbaarheid bieden;
- sensitief zijn voor de emoties en behoeften van een kind;
- gelijkwaardig benaderen;
- samen regels en sociale norm opstellen;
- basishouding ‘een kind is geen kind, maar een mens/individu’;
- communiceer vanuit ‘leren’ in plaats van vanuit ‘maken’;
- sociale norm en gedragsregels gelden voor iedereen;
- neerslachtigheid serieus nemen;
- leerkrachten met de juiste visie voor de klas.
Als ouder kun je bij het kiezen van onderwijs zeker ook je gevoel volgen. De eigenschappen die ik hier beschrijf hebben meer met gevoel en ‘klik’ te maken dan met dingen die je op papier kunt verantwoorden. Ik hoop heel erg dat het hoogbegaafdenonderwijs in Nederland hier nog een slag in gaat slaan de komende jaren.
Eigenlijk hoop ik dat dit in elke vorm van onderwijs meer tot uiting komt. Niet iedereen zal hier begrip voor krijgen, maar passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen – met of zonder aanvullende zorgvraag – is haalbaar en nodig.