Kennisplatform
Hoe geef je een passend schooladvies?

Ouderbetrokkenheid op het mbo noodzakelijk voor schoolsucces!

Peter de Vries
Expert ouderbetrokkenheid bij PeterdeVries.nu   

de Vries, P., Diender, A. (2014). Ouderbetrokkenheid op het mbo noodzakelijk voor schoolsucces!.
Geraadpleegd op 13-12-2024,
van https://wij-leren.nl/ouderbetrokkenheid-mbo.php
Geplaatst op 1 juni 2014
MBO en ouders

Dit artikel is samen geschreven met Annette Diender.

MBO en ouders

“Mijn collega belt na elk rapport de ouders van al zijn studenten! Ik vind het heel nobel van hem, ik snap waarom hij het doet en vind het ook nog best zinvol. Maar ik ben er niet blij mee. Ik weet dat ik erg bleekjes afsteek naast hem, maar ik krijg het niet geregeld om steeds al die ouders te bellen. Dat moet voor een groot deel in de avonduren, dan heb ik wel wat anders te doen. En eerlijk gezegd vraag ik me ook af of studenten er wel zo blij mee zijn als ik als mentor steeds met hun ouders aan de telefoon zit."

Deze reactie van een studieloopbaanbegeleider in het mbo schetst in een notendop de worsteling van mbo-instellingen: het is duidelijk dat betrokkenheid van ouders belangrijk is, maar hoe geef je daar vorm aan als je te maken hebt met studenten die (bijna) volwassen zijn? Hoe past het in het drukke takenpakket van docenten en studieloopbaanbegeleiders (slb-ers)? En hoe krijg je de studenten en hun ouders mee in een effectieve samenwerking?

In dit artikel laten we allereerst zien wat studenten in het mbo beter worden van een goede samenwerking tussen school en ouders. Daarna schetsen wij een beeld van de worsteling vanuit de drie perspectieven: ouders, opleiding en studenten. Naar aanleiding van deze schets geven we een aantal oplossingsrichtingen, om bij te dragen aan de zoektocht van het mbo naar een goede samenwerking tussen school en thuis in het belang van de jongere.

Wat worden studenten er beter van?

Uit allerlei onderzoek blijkt dat als ouders betrokken zijn bij de schoolloopbaan van hun kinderen in het mbo, dit een positief effect heeft op de leerprestaties en bijdraagt aan het terugdringen van voortijdig schooluitval (WRR, 2009). Wat er vooral toe doet, is dat ouders hun kinderen wijzen op het belang van onderwijs voor de toekomst en hun kansen op de arbeidsmarkt, dat ze hen ondersteunen bij het maken van keuzes en met hen meedenken over leerstrategieën (Van Esch, 2011). Dus dat wat we in de volksmond ook wel ‘het gesprek aan de keukentafel’ noemen.

Het hoeft niet te verbazen dat er een verband is tussen ouderbetrokkenheid en schoolsucces. We weten inmiddels uit onderzoek naar het ‘puberbrein’ dat de ontwikkeling van de hersenen tot het 25e levensjaar doorgaat, en dat we bepaalde puberkenmerken dus terugzien in het gedrag van jongeren tot 25 jaar (Crone, 2008). Moeite hebben met het maken van juiste keuzes is één van die kenmerken. Zoals van Beek en Beldsnijder (2013) vaststellen: ‘[studenten] kiezen in een vroeg stadium voor een beroepssector of specifiek beroep. Deze keuze vereist inzicht in de eigen mogelijkheden van de student en inzicht in de ingewikkelde structuur van het mbo en het beroep. Het lijkt erop dat het voor veel jongeren een onmogelijke taak is om dit helemaal alleen te doen’. Studenten worden er dus over het algemeen beter van als hun ouders meedenken over schoolloopbaankeuzes.

Ouderbetrokkenheid is echter niet alleen belangrijk bij het kiezen van de juiste opleiding. De motivatie om (verder) te studeren komt voor een groot deel voort uit de normen en waarden die een student overgedragen krijgt van zijn ouders. ‘Sociaal kapitaal’, noemt Coleman dit (Esch e.a., 2011). Het gezag van ouders neemt toe als zij weten wat er met hun kinderen op school gebeurt (WRR, 2009). Studenten worden er dus beter van als hun ouders op de hoogte zijn van het verloop van hun opleiding, zodat ze hen kunnen motiveren om hun best te doen en vol te houden.

De worsteling

De ouders

Met veel studenten in het mbo gaat het goed,. Maar als het niet goed gaat, is het voor veel ouders lastig om adequaat te reageren. Zoals een vader vertelt in een persoonlijk gesprek:

“Mijn zoon is 17 en een rustige, betrouwbare jongen. We hebben een goede relatie met hem. Hij heeft het naar zijn zin op het mbo. Toch heeft hij een poosje geleden een maand of twee structureel gespijbeld. Daar kwamen we bij toeval achter, omdat mijn bedrijf een stageplaats aanbiedt voor de opleiding en ik zo in contact kwam met de slb-er. Hij bleek de druk van zijn game-vrienden niet te kunnen weerstaan. Zodra wij  naar werk of school waren, kroop hij achter de computer om er vaak uren later pas achter vandaan te komen. Als hij zou afhaken om naar school te gaan, zou hij zijn ‘vrienden’ in de steek laten. Op school geloofden ze zijn smoes dat hij voor zijn broertje en zusje moest zorgen omdat zijn moeder ziek was. Toen we het eenmaal wisten, konden we maatregelen treffen. Hij ging op een sportclub om andere vrienden te maken, en we hielden hem meer in de gaten. Tot tevredenheid van iedereen (met uitzondering van de ‘vrienden’ waarschijnlijk). Maar door het lesverzuim gaat hij nu wel naar een lager niveau.”

Veel ouders maken hetzelfde mee: hun pubers vertellen thuis vaak niets over school, en al helemaal niet als het slecht gaat. En van school horen de ouders ook weinig of niets, behalve als er echt iets aan de hand is. Maar dan is het vaak te laat om in te grijpen.

Ouders worstelen met hun rol. Ze gunnen  hun kinderen hun zelfstandigheid en privacy, ze willen ze niet teveel op de huid zitten, maar tegelijkertijd willen ze wel een oogje in het zeil houden. Het valt echter niet mee om daar een goede vorm voor te vinden bij een jongerevan 16, 17 jaar, en al helemaal niet als de mbo-er meerderjarig is. De (impliciete) boodschap van veel opleidingen maakt het hen niet makkelijker: “Uw kind wordt zelfstandig, wij doen in principe zaken met uw kind, niet met u als ouders.” Het is dus niet vreemd dat ouders het gevoel hebben dat ze buitengesloten worden.

Zelfs op opleidingen die wel direct duidelijk maken dat ze met ouders willen samenwerken en hen uitnodigen op school, blijven ouders voor hun gevoel vaak buitenstaanders. Zoals ouders in een klankbordgroep het onlangs verwoordden: “De overgang van vmbo naar mbo is goed verlopen, onze kinderen hebben geen noemenswaardige problemen ondervonden. Maar als het niet goed was gegaan, hadden we het als ouders erg moeilijk gehad om hen te begeleiden. Daarvoor hebben we veel te weinig zicht op lessen, huiswerk, voortgang. We weten niet hoe het op school gaat met onze kinderen, en we weten niet hoe we kunnen helpen.”

Dat kan voor een deel te maken hebben met de vorm die opleidingen doorgaans kiezen om met ouders in contact te treden:  een collectieve informatiebijeenkomst of ouderavond, waarop de opleiding een overvloed aan algemene informatie aan ouders geeft. Deze informatie wordt vaak ook schriftelijk aan ouders meegegeven, of is digitaal beschikbaar, zodat ze het thuis allemaal nog een keer kunnen teruglezen. Eenrichtingsverkeer dus. Het is maar de vraag of deze informatie voldoet aan de behoefte van de ouders. Wat ze nodig hebben is - meer dan algemene informatie -  inzicht in hoe het gaat met hun eigen kind en overleg daarover. Zonder daarbij de ‘zelfstandigheid’ van hun kind geweld aan te doen.

De school

Laten we eerlijk zijn: zelfs als je alles uit de kast haalt als opleiding om ouders te betrekken, dan nog is het resultaat lang niet altijd bevredigend. Je nodigt ze uit voor ouderavonden, tienminutengesprekken, presentaties, maar ze komen lang niet allemaal. Je belt ze, maar sommige ouders hebben net weer een ander nummer of zijn niet bereikbaar. Je mailt ouders, maar je krijgt lang niet van iedereen een reactie.

Het zijn vaak verschillende groepen ouders: de ouders die je als opleiding graag zou willen zien, omdat hun kinderen dat nodig hebben, zijn meestal niet dezelfde ouders die aangeven beter geïnformeerd te willen worden. Je komt ouders in alle soorten en maten tegen: ouders die hun kinderen nog strak onder controle houden, ouders die de begeleiding van de schoolloopbaan van hun kinderen volledig overlaten aan de school, en alles wat daartussen zit.

Veel mbo-opleidingen geven aan dat ze de intake het liefst alleen met de studenten doen, om een goed beeld te krijgen van de motivatie van de jongere. Als ouders erbij zijn,  kan het lastig zijn om dit boven water te krijgen, zeker bij ouders die geneigd zijn het woord te voeren voor hun kind. Zij ervaren deze ouders als te dominant. Daarnaast heb je ook de problematische situaties. Kinderen die een verstoorde relatie hebben met hun ouders . Ouders die hun teleurstelling over het niveau van hun kind niet onder stoelen of banken steken. Ouders die hun kinderen geen ruimte laten voor eigen keuzes. Zie er maar mee om te gaan als studieloopbaanbegeleider.

En laten we wel wezen: het ís toch ook de bedoeling dat jongeren zelfstandig worden? Je wilt als opleiding en ouders toch dat ze leren zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun inzet en keuzes? En je hebt toch te maken met de leeftijdsgrens van 18? Hoe vanzelfsprekend is het om ouders van meerderjarigen rechtstreeks te informeren? Volgens de wet moet je toestemming van de meerderjarige jongere hebben om de ouders rechtstreeks te benaderen.

De jongere

Studenten stralen doorgaans niet uit dat ze de bemoeienis van hun ouders met hun opleiding op prijs stellen. Integendeel, ze lijken hun ouders er het liefst buiten te houden. Zoals de ouders in de eerdergenoemde klankbordgroep aangeven: “Mijn kind vindt het niet leuk dat ik hier zit.” Toch blijkt, als we wat verder doorpraten met jongeren, dat dit genuanceerder ligt. Zij geven aan dat ze wel degelijk behoefte hebben aan de aandacht, steun en interesse van hun ouders, ook als zij geen concrete studiehulp kunnen bieden (van Esch 2011).

Maar ook al erkennen jongeren het belang van de rol van hun ouders, ze laten dat in het algemeen niet zo snel merken. En hun ouders uit zichzelf actief betrekken zullen de meesten al helemaal niet doen. Ze willen laten zien dat ze zelfstandig zijn. En ze willen vooral geen uitzondering zijn, dus niet de enige ‘sukkel’ zijn die met ouders naar school komt. Zoals de moeder van een dochter op de opleiding voor secretaresse vertelt tijdens een bijeenkomst over ouderbetrokkenheid: “Ik zat al in de auto op weg naar de informatiemiddag toen mijn dochter belde: “Kom maar niet mam, er komt geen enkele andere ouder”. Ik heb rechtsomkeert gemaakt. Ik wilde niet dat mijn dochter zich tegenover haar klasgenoten zou schamen voor mijn aanwezigheid”.

Wat pubers ook niet willen, is dat ouders alleen maar ingeschakeld worden als er problemen zijn. En dat is vaak wel de ervaring. “Ik doe duizend dingen goed, en één ding fout. Maar ze hebben het alleen maar over wat er fout gaat” is de realiteit van veel jongeren. De associatie die ze hebben bij ouderbetrokkenheid is daardoor vaak een negatieve. Als de school belt betekent dat altijd dat er iets mis is en dat ze op hun kop krijgen. Dus het is niet  vreemd dat zij niet zitten te wachten op deze vorm van ouderbetrokkenheid. (Lusse, 2013) 

Oplossingsrichtingen

Er is geen standaardrecept voor het bevorderen van ouderbetrokkenheid binnen de vele verschillende opleidingen in het mbo. Daarvoor zijn er te veel verschillen tussen niveaus, populaties, sectoren, enzovoort. Het vraagt om maatwerk. Wel is er een aantal algemene oplossingsrichtingen aan te wijzen. Daarbij putten we inspiratie uit goede ervaringen die we zien op mbo-instellingen en maken we gebruik van de inzichten van het promotieonderzoek van Mariëtte Lusse naar ouderbetrokkenheid op het grootstedelijk vmbo (2013), waarvan er veel zeer toepasbaar zijn voor het mbo. We sommen de belangrijkste op.

Weg met de vrijblijvendheid!

Wat het allerbelangrijkste is, is dat het betrekken van ouders een vanzelfsprekendheid wordt. Voor opleidingen, voor ouders en voor jongeren. Niemand wil toch dat jongeren er alleen voor staan? Het is niet meer dan logisch dat je wilt dat jongeren ouders hebben die geïnteresseerd zijn in waar ze mee bezig zijn, die trots zijn als ze goed presteren, die ze aanmoedigen als ze een dip hebben en die ze ‘een schop onder de kont’ geven als ze het even niet op kunnen brengen om hard te werken. 

Dus geen brieven aan studenten met ‘als je wilt, mogen je ouders meekomen’, geen uitnodigingen met ‘u kunt zich aanmelden voor een gesprek met de studieloopbaanbegeleider’, maar ‘we verwachten je samen met je ouders’, en ‘wij zien u graag op….laat het ons weten als dit tijdstip u niet schikt’. Dat betekent dus ook dat het opgemerkt wordt als ouders niet komen, en dat ouders en studenten merken dat dit wordt opgemerkt. ‘We hebben u gemist’ als boodschap per mail of  telefoon als ouders een belangrijk contactmoment hebben overgeslagen, om meteen een nieuwe afspraak te maken.

Een goede start

Zorg dat je met elkaar kennismaakt op het moment dat er (nog) geen problemen zijn, ‘communiceren in vredestijd’, noemt Iliass Elhadioui (2011) dit in zijn pleidooi voor het verkleinen van de kloof tussen de schoolcultuur en de thuiscultuur. Een persoonlijke kennismaking met een positieve toonzetting en belangstelling over en weer aan het begin van de mbo-opleiding, legt een basis voor contact later in de opleiding. De meeste mbo-ers zijn aan het begin van hun opleiding nog minderjarig, dus het is volkomen logisch om ouders op school uit te nodigen. Verschillende opleidingen vullen dit verschillend in: ouders uitnodigen bij de intake, voor een inschrijvingsgesprek of bij het eerste slb-gesprek.

Een bezwaar is vaak de tijdsinvestering die nodig is voor een persoonlijke kennismaking, en dat is een reëel knelpunt voor veel opleidingen. Het helpt om bestaande contactmomenten aan te grijpen voor het contact met ouders, zoals de intakegesprekken of de eerste slb-gesprekken. Of om op een andere manier tijd te besparen, bijvoorbeeld door de ouders uit te nodigen voor een inschrijvingsgesprek en tegelijk de onderwijsovereenkomst te tekenen, zodat je daar niet meer achteraan hoeft. De ervaring leert dat de  investering aan het begin van het jaar in het contact met ouders, zich in de loop van het jaar terugverdient door een makkelijkere en betere samenwerking met ouders.

Ruimte voor de positieve invulling

Als je wilt dat er thuis aan de keukentafel goede gesprekken worden gevoerd over de schoolloopbaan, zorg er dan voor dat er iets is om over te praten. Presentaties door studenten aan hun ouders, ouder-informatieavonden verzorgd door studenten, ouders die uitgenodigd worden om mee te denken over schoolloopbaanvragen van hun kinderen. Zo voorkom je dat dit gesprek alleen maar gaat over (slechte) cijfers, gedrag of verzuim.

Rechtstreeks informeren

Ouders willen graag op de hoogte blijven van de studievoortgang van hun kind en van eventueel verzuim. In de praktijk hangt het veelal af van de student of hij zijn ouders informeert. Het heeft de voorkeur om relevante informatie zoals rapporten of verzuimoverzichten, zowel aan de student als aan de ouder te sturen. Of te zorgen dat de ouder rechtstreeks toegang heeft tot de informatie. Zorg in dit laatste geval wel dat studenten hiervan op de hoogte zijn.

Over het rechtstreeks informeren van ouders van meerderjarige studenten verschillen de meningen. De meeste ouders vinden het prettig om ook na de 18e verjaardag van hun kind door school te worden geïnformeerd. Een oplossing die mbo-instellingen hanteren is om aan het begin van de opleiding  aan te geven dat het uitgangspunt is dat ouders geïnformeerd worden tot de student 21 of 23 is. En dat studenten of ouders die dat anders wensen, dat kunnen aangeven bij de slb-er of studieloopbaanbegeleider.

Ook andere ondersteuning dan ouders

Sommige studenten kunnen niet rekenen op de steun van hun ouders, om veel verschillende redenen. Het is zwaar voor jongeren om er alleen voor te staan. Het is daarom zaak om samen met de student te zoeken naar iemand in zijn persoonlijk netwerk - een familielid, partner, vriend - die de ondersteuning kan bieden. Iemand die dus ook meekomt naar voortgangsgesprekken en informatiebijeenkomsten.  Zoals een onderwijsleider van ROC Albeda het verwoordt: “Ik ben gelukkig als elke student iemand heeft die hem ondersteunt”.

Faciliteren van slb-ers/studieloopbaanbegeleiders en ruimte voor maatwerk

Cruciaal blijft de rol van  de slb-ers/studieloopbaanbegeleiders: alles staat of valt bij de wijze waarop zij invulling geven aan de taak om ouders te betrekken. Het is daarom van belang dat zij hierbij gefaciliteerd worden, in de vorm van meedenken over de aanpak, deskundigheidsbevordering en/of intervisie, het geven van duidelijkheid over hun rol en verantwoordelijkheid. Daarnaast is het noodzakelijk dat zij ruimte krijgen om maatwerk te leveren en uitzonderingen te maken.

De school als gemeenschap

En het mooiste is als de school samen met (oud-)studenten en ouders een ‘community’ vormen, een gemeenschap waar mensen zich mee verbonden voelen. Zeker bij opleidingen waar veel ouders uit hetzelfde werkveld komen, is het mogelijk om ouders meer te binden aan de opleiding dan alleen via hun eigen kinderen. Ouders die meedenken, ouders die hun beroepservaring of netwerk beschikbaar stellen, ouders die op open dagen en presentaties komen omdat ze trots zijn op de opleiding en het beroepsveld: het draagt allemaal bij aan een sfeer waarin ouders zich welkom voelen en waarin de betrokkenheid over en weer vanzelfsprekend is.

Kortom: investeren in de relatie met ouders door vroegtijdig kennis te maken en (ook) aandacht te besteden aan wat goed gaat, zorgen voor goede informatie aan ouders, studieloopbaanbegeleider/slb-ers faciliteren en hen ruimte laten om maatwerk te bieden, indien nodig anderen uit het netwerk van de jongeren inschakelen en in het algemeen werken aan een sfeer waarin iedereen, studenten, docenten, ouders, oud-leerlingen, zich op een positieve manier verbonden voelt met de opleiding. Basisingrediënten voor meer betrokken ouders en daarmee ook voor meer schoolsucces.

Samenvatting 

Dit artikel behandelt de uitdagingen en voordelen van ouderbetrokkenheid in het MBO. Hoewel betrokkenheid van ouders bij de schoolloopbaan van hun kinderen cruciaal is, ervaren docenten en studieloopbaanbegeleiders moeilijkheden bij het effectief betrekken van ouders. Ouders worstelen met hun rol, vooral omdat veel instellingen de boodschap lijken te geven dat ze buitengesloten worden. Studenten, hoewel ze de waarde van ouderbetrokkenheid erkennen, willen vaak hun ouders niet te veel betrekken, vooral als er geen problemen zijn. Oplossingsrichtingen omvatten het wegnemen van vrijblijvendheid door ouderbetrokkenheid als vanzelfsprekend te beschouwen, een goede start te maken door persoonlijke kennismakingen, ruimte te bieden voor positieve interactie tussen ouders en school, en studieloopbaanbegeleiders te faciliteren. Het uiteindelijke doel is het creëren van een gemeenschap waarin iedereen zich verbonden voelt met de opleiding, wat kan leiden tot meer schoolsucces en betrokkenheid.

Annette Diender is projectleider ouderbetrokkenheid binnen het stedelijk programma Beter Presteren in Rotterdam.
Peter de Vries is principal consultant bij CPS Onderwijsontwikkeling en advies met als expertise ouderbetrokkenheid.
Met dank aan dr. Mariëtte Lusse (hoofddocent aan de Hogeschool Rotterdam) en Tim van der Korput (communicatieadviseur Albeda College)
Van dit artikel verschijnt een verkorte versie in het vakblad voor het mbo Profiel van april 2014.

Literatuur

- Beek, R. van en G. Beldsnijder (2013)  Geen bemoeienis, wel betrokkenheid! Onderzoeksverslag over de rol van ouders tijdens het transitiemoment van vmbo naar mbo (Rotterdam: Hogeschool Rotterdam)
- Crone, E. (2008). Het puberende brein: Over de ontwikkeling van de hersenen in de unieke periode van de adolescentie. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker
- Elhadioui, I. (2011). Hoe de straat de school binnendringt. Denken vanuit de pedagogische driehoek van de thuiscultuur, de schoolcultuur en de straatcultuur. Amsterdam: Van Gennep
- Esch, W. van, R. Petit, F. Smit (2011). Nabij en op afstand: ouders in het mbo. ’s-Hertogenbosch: Ecbo.
- Lusse, M. (2013). Een kwestie van vertrouwen. Een ontwerpgericht onderzoek naar het verbeteren van het contact met ouders in het ‘grootstedelijke’ vmbo als bijdrage aan de preventie van schooluitval. Rotterdam: Hogeschool Rotterdam
- Lusse, M., A. Diender, J. van Schie, C. Wielemaker (2013). Startpakket voor het betrekken van ouders bij het Rotterdamse mbo. Rotterdam: Beter Presteren.
- Molen, H. van der (2009). Meer Betrokken Ouders. Kwalitatief onderzoek naar ouderbetrokkenheid in relatie tot voortijdig schoolverlaten in het middelbaar beroepsonderwijs. Leersum: Ouders & Coo
- Vries, P. de (2013), Ouderbetrokkenheid 3.0 Van informeren naar samenwerken, Amersfoort: CPS (www.cps.nl/ouderbetrokkenheid)
- WRR (2009). Vertrouwen in de school. Over de uitval van ‘overbelaste’ jongeren. Amsterdam: University Press

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.