Wat is de effectiviteit van pedagogische strategieën op de leerprestaties van mbo-studenten niveau 1 en 2?

Geplaatst op 2 april 2021

Klassenmanagement kan ordeverstoringen in de klas verminderen, wat kan leiden tot beter leren. Het gaat erom te zorgen voor regels en routine in de klas en ook is het belangrijk om consequent om te gaan met ordeverstorend gedrag. Een goede relatie tussen docent en leerlingen is van invloed, maar vooral: alertheid van de docent. Hoewel er geen onderzoek bekend is dat specifiek gaat over leerprestaties van mbo’ers, lijken deze strategieën ook in het mbo toe te passen.

Onder mbo-studenten niveau 1 en 2 is veelal sprake van complexe, meervoudige problematiek. Vaak kampen zij met een opeenstapeling van kwesties als leerachterstanden, persoonlijke problemen, gedragsproblematiek en een instabiele thuissituatie. Dit heeft gevolgen voor hun aanwezigheid en gedrag in de klas. Lesgeven aan mbo-studenten niveau 1 en 2 vraagt van docenten maatwerk, specifieke pedagogische competenties en bijbehorende begeleidingsstrategieën.

Pedagogisch handelen en klassenmanagement

Docenten kunnen verschillende strategieën inzetten om ordeverstorend gedrag van leerlingen in een groep te verminderen. Het directe effect van afzonderlijke strategieën op leerprestaties is niet onderzocht. Wel zijn er aanwijzingen dat in groepen waar docenten effectieve klassenmanagementtechnieken toepassen, de prestaties van leerlingen beter zijn dan die van leerlingen in groepen waar geen effectief klassenmanagement plaatsvindt.
Docenten die voorlichting en training krijgen over pedagogisch handelen en klassenmanagement maken beter gebruik van deze technieken dan hun ongetrainde collega’s. Dat kan leiden tot veranderingen in het gedrag van de leerlingen en tot hogere leerprestaties. Ook verstoren leerlingen van getrainde docenten minder vaak de orde en vertonen ze meer betrokkenheid bij de les.

Vier effectieve soorten pedagogische strategieën

Er zijn vier soorten pedagogische strategieën te onderscheiden, die zorgen voor een afname van het aantal ordeverstoringen in de klas.

Het opstellen, invoeren en toezien op de naleving van regels en routines in de klas

Deze strategiesoort omvat het algemeen gedrag in de klas, begin en einde van de les, gebruik van materialen, zelfstandig werken en groepswerk, en door de docent geleide activiteiten. Regels en routines die in overleg met leerlingen zijn ontworpen, hebben het grootste effect.

Het omgaan met ordeverstorend gedrag

De docent zoekt hier naar een balans tussen negatieve consequenties bij ongewenst gedrag van leerlingen en positieve consequenties bij gewenst gedrag. Belangrijk is om duidelijke grenzen voor ongewenst gedrag te bepalen.

De relatie tussen docent en leerlingen

Als de relatie tussen de docent en de leerlingen goed is, zijn leerlingen eerder geneigd regels en routines op te volgen en ordemaatregelen te accepteren. Ook hier zoekt de docent naar een balans: tussen duidelijke doelen stellen voor onderwijsinhoud en gedrag, en rekening houden met de behoeften en meningen van leerlingen.

De mentale instelling van de docent

Hier gaat het om strategieën om de alertheid te verhogen. Dat wil zeggen: het vermogen van de docent om gedragsproblemen tijdig te herkennen en op het juiste moment in te grijpen. De docent is bovendien in staat om op een zakelijke en afstandelijke manier met leerlingen om te gaan en emotionele uitersten, zoals woede, frustratie of aarzeling, te vermijden. Van de vier soorten strategieën heeft de mentale houding van de docent het grootste effect op de daling van ordeverstoringen, vooral door alertheid.

Uitgebreide beantwoording

Opgesteld door: Marloes de Lange (kennismakelaar Kennisrotonde)
Vraagsteller: docent mbo niveau 2

Vraag

Wat is de effectiviteit van pedagogische strategieën op de leerprestaties van mbo niveau 1 en 2 studenten?

Kort antwoord

Er is nog geen onderzoek bekend specifiek gericht op het meten van de effectiviteit van pedagogische strategieën op leerprestaties van mbo niveau 1 en 2 studenten. Meer in het algemeen is de effectiviteit van pedagogische strategieën en klassenmanagement op het verminderen van ordeverstorend gedrag van leerlingen in kaart gebracht, die indirect moeten leiden tot betere leerprestaties. De vier soorten strategieën die ook toepasbaar lijken voor mbo-docenten niveaus 1 en 2 zijn: het opstellen, invoeren en toezien op de naleving van regels en routines in de klas, het omgaan met ordeverstorend gedrag, de relatie tussen de docent en de leerlingen, en de mentale instelling van de docent.

Toelichting antwoord

Mbo-studenten niveau 1 en 2

Mbo-studenten niveau 1 en 2 vormen een bijzondere doelgroep. Ondanks kleine verschillen tussen beide niveaus, lijkt deze groep studenten onderling veel op elkaar. Onder hen is veelvuldig sprake van complexe, meervoudige problematiek. Vaak kampen zij met een opeenstapeling van problemen als leerachterstanden, persoonlijke problemen, gedragsproblematiek, een problematische thuissituatie en financiële problematiek (Groenenberg & Hermanussen, 2012). Dit heeft de nodige gevolgen voor hun aanwezigheid en gedrag in de klas.

Op het gebied van leren en informatie verwerken hebben mbo-studenten niveau 1 en 2 moeite met zelfstandig leren. Ze zijn weinig kritisch t.a.v. informatiebronnen, hebben een grote behoefte aan duidelijkheid en een onrealistisch vertrouwen in het eigen vermogen om informatie te verwerken (Groeneveld en van Steensel, 2009). Ook is deze groep studenten nog niet in het bezit van een startkwalificatie en heeft een grotere kans op uitval (WRR, 2009). Goed onderwijs en voldoende ondersteuning door docenten is voor deze studenten daarom van groot belang.

Lesgeven aan mbo niveau 1 en 2 studenten vraagt dan ook om maatwerk van docenten en het bezit van specifieke competenties (Glaudé & van Eck, 2012; Groenenberg & Hermanussen, 2012; Lesterhuis, 2010). Hoewel mbo niveau 1 en 2 studenten doorgaans weinig eisen stellen aan docenten en praktijkopleiders, zijn niveau 1 studenten redelijk vaak ontevreden over praktijkopleiders en hun werkplek en voelen zij zich weinig ondersteund of vervelen zich vaak op de werkplek. Niveau 2 studenten zijn op onderdelen kritisch over school en waarderen praktijkopleiders hoger dan docenten (Groeneveld en van Steensel, 2009). Om gemotiveerd naar school te komen en mee te werken in de klas is het voor zowel niveau 1 als 2 studenten essentieel om vertrouwen te hebben in de docent, om wederzijds respect te ervaren en dat er duidelijkheid heerst over verwachtingen (Lesterhuis, 2010).

Pedagogische competentie van mbo-docenten

De specifieke kenmerken van mbo-studenten niveau 1 en 2 doen een belangrijk beroep op de pedagogische competenties van mbo-docenten en het inzetten van bijbehorende begeleidingsstrategieën. Zoals de Wet op de beroepen in het onderwijs (de wet BIO, 2017) omschrijft, houdt pedagogische bekwaamheid in dat van docenten in het beroepsonderwijs verwacht wordt dat zij studenten een veilig, ondersteunend en stimulerend leerklimaat bieden, hen helpen een zelfstandig en verantwoordelijk persoon te worden met een goed beeld van hun ambities en mogelijkheden, bijdragen aan hun sociaal-emotionele en morele ontwikkeling en begeleiden bij hun oriëntatie op beroepen en het ontwikkelen van een beroepsidentiteit.

Dit geldt ook, en wellicht juist, voor docenten mbo niveau 1 en 2, zoals ook blijkt uit praktijkonderzoek van Lesterhuis (2010) naar de opvattingen van mbo-docenten niveau 1 en 2 over hun competenties om goed les te kunnen geven aan deze doelgroep. Uit haar onderzoek blijkt dat deze docenten vooral tijd en energie investeren in affectieve (pedagogische) begeleidingsstrategieën om hun korte termijn doelen, namelijk het rustig laten verlopen van lessen en studenten gemotiveerd aan het werk krijgen, en lange termijn doelen, namelijk dat studenten hun diploma halen, te behalen. Minder vaak maken zij gebruik van didactische begeleidingsstrategieën, die meer gericht zijn op het maken van keuzes met betrekking tot inhoud, werkvormen en gebruik van materialen.

Lesgeven aan mbo niveau 1 en 2 vraagt om competenties als flexibiliteit en het bieden van structuur, interpersoonlijke competenties, reflecterend vermogen, creativiteit, didactische competenties en kunnen begeleiden. Ook het hebben van affiniteit met deze doelgroep is noodzakelijk om de hoeveelheid tijd en energie die studenten niveau 1 en 2 nodig hebben, op te kunnen brengen (Lesterhuis, 2010).

Onderzoek naar pedagogisch handelen en klassenmanagement

De vraag is welke pedagogische strategieën effectief zijn om leerprestaties van mbo niveau 1 en 2 studenten te verhogen. In veel onderzoek wordt pedagogisch handelen samengenomen met didactisch handelen van docenten. Hoewel beide wetenschappen binnen schoolverband onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, gaat het om twee verschillende wetenschappen (Hiemstra, Schoones, de Loor & Robijns, 2013). Op scholen en ook in onderzoek lijkt minder aandacht uit te gaan naar de pedagogische component, dat als een meer ongrijpbare vaardigheid beschouwd wordt. Uit voorgaande paragraaf bleek dat juist voor de doelgroep van mbo niveau 1 en 2 studenten het pedagogisch handelen van de docent en bijbehorende strategieën heel belangrijk is. In een eerder antwoord van de Kennisrotonde wordt ingegaan op de effectiviteit van pedagogisch-didactische aanpakken bij mbo niveau 1 en 2 studenten (Kennisrotonde, 2019).

Er is geen onderzoek bekend dat specifiek gericht is op het meten van de effectiviteit van pedagogische strategieën bij deze doelgroep studenten. Wel heeft de Amerikaanse onderwijsonderzoeker Robert Marzano een meta-analyse uitgevoerd op basis van ruim 100 studies om, meer in het algemeen, de effectiviteit van pedagogische strategieën en klassenmanagement van docenten uit het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs in kaart te brengen (Marzano, Marzano & Pickering, 2010). De resultaten van deze meta-analyse geven goede aanknopingspunten voor pedagogische strategieën, die ook toepasbaar lijken voor docenten in de lagere niveaus van het mbo.

Pedagogisch handelen en klassenmanagement: de relatie met leerprestaties

Op basis van zijn meta-analyse beschrijft Marzano vier soorten strategieën die docenten kunnen inzetten om ordeverstorend gedrag van leerlingen in een groep significant te verbeteren. Hoewel Marzano geen direct effect van elke afzonderlijke strategie op leerprestaties heeft onderzocht, laat hij zien dat in groepen waar effectieve klassenmanagementtechnieken worden toegepast, de prestatiescores van leerlingen gemiddeld 20 percentielpunten hoger liggen dan die van leerlingen in groepen waar geen effectief klassenmanagement plaatsvindt. Het verschil in betrokkenheid tussen leerlingen uit beide groepen is gemiddeld zelfs 23 percentielpunten (Marzano, Marzano & Pickering, 2010).

De relatie tussen pedagogische strategieën en prestaties van leerlingen legt Marzano als volgt uit. Docenten die voorlichting en training krijgen over deze pedagogische strategieën, kunnen hun gedag aanpassen, wat kan leiden tot veranderingen in het gedrag van de leerlingen, en vervolgens een positief effect zal hebben op hun leerprestaties. Uit onderzoek dat aan de basis ligt van zijn meta-analyse blijkt ook dat docenten die een training effectieve strategieën voor pedagogisch handelen en klassenmanagement hebben gevolgd, beter gebruik maken van deze technieken dan ongetrainde leraren.

Ook blijkt dat leerlingen van getrainde docenten minder vaak de orde verstoren en meer betrokkenheid tonen dan leerlingen van ongetrainde docenten (Marzano, Marzano & Pickering, 2010). Marzano presenteert verder diverse onderzoeken die aantonen dat er grote verschillen in prestaties bestaan tussen leerlingen die les krijgen van zeer effectieve leraren versus zeer ineffectieve leraren. Zo kunnen leerlingen in een groep met een zeer effectieve docent in een jaar tijd ongeveer 52 percentielpunten hoger scoren in hun prestaties. Deze toename is voor leerlingen van zeer ineffectieve docenten hooguit 14 percentielpunten in een jaar.

Vier soorten pedagogische strategieën

  1. De eerste soort strategieën is gericht op het opstellen, invoeren en toezien op de naleving van regels en routines in de klas t.a.v. algemeen gedrag in de klas, het begin en einde van de les of schooldag, overgangen en onderbrekingen, gebruik van materialen en benodigdheden, werken in groepen, zelfstandig werken en door de docent geleide activiteiten. Regels en routines die in overleg met leerlingen zijn ontworpen hebben het grootste effect. Gemiddeld genomen blijkt het aantal ordeverstoringen in een klas waarin regels en routines effectief geïmplementeerd zijn 28 percentielpunten lager te liggen dan in een klas waar dat niet het geval is.
  2. De tweede soort strategieën heeft betrekking op het omgaan met ordeverstorend gedrag, namelijk het vinden van een gezonde balans tussen negatieve consequenties bij ongewenst gedrag en positieve consequenties bij gewenst gedrag in de klas. Belangrijk hierbij is om duidelijke grenzen voor ongewenst gedrag te bepalen en een systeem in te stellen om het gedrag van leerlingen efficiënt en handig bij te houden. Gemiddeld genomen blijkt het aantal ordeverstoringen 32 percentielpunten te dalen bij het nemen van effectieve ordemaatregelen. Echter hoe hoger het onderwijsniveau, des te kleiner het effect: voor bovenbouw leerlingen uit het voortgezet onderwijs is deze afname 25 percentielpunten.
  3. De derde soort strategieën betreft de relatie tussen de docent en de leerlingen. Volgens Marzano vormt dit aspect de hoeksteen voor de andere factoren. Als de relatie tussen de docent en de leerlingen goed is, zullen leerlingen eerder geneigd zijn om regels en routines op te volgen en ordemaatregelen als gevolg van ongewenst gedrag te accepteren. Om goed te kunnen leren is de relatie tussen docent en leerlingen optimaal als er sprake is van ‘gematigde dominantie’, dat wil zeggen dat een docent duidelijke doelen stelt t.a.v. onderwijsinhoud en gedrag, en een ‘matige tot hoge mate van coöperatie’, dat wil zeggen dat een docent echt belangstelling toont voor de behoeften en meningen van leerlingen. Marzano laat zien dat een goede relatie tussen docent en leerlingen gemiddeld leidt tot een daling van 31 percentielpunten in het aantal ordeverstoringen. Echter hoe hoger het onderwijsniveau, des te minder groot dit effect: voor bovenbouw leerlingen uit het voortgezet onderwijs is deze afname gemiddeld 21 percentielpunten.
  4. De vierde soort strategieën heeft betrekking op de mentale instelling van de docent. Dit zijn strategieën voor het verhogen van de alertheid van de docent, oftewel het vermogen om mogelijke gedragsproblemen tijdig te herkennen en op het juiste moment in te grijpen, zodat de docent zich voortdurend bewust is van wat er gebeurt in de klas. Daarnaast zijn dit strategieën om een gezonde emotionele objectiviteit te bewaren t.a.v. leerlingen (namelijk het vermogen om op een zakelijke en afstandelijke manier met leerlingen om te gaan en emotionele uitersten, zoals woede, frustratie of aarzeling te vermijden).
    Marzano laat zien dat van de vier soorten strategieën de mentale houding van de docent het grootste effect heeft op de daling van ordeverstoringen, gemiddeld maar liefst 40 percentielpunten. Dit effect wordt met name bereikt door alertheid (gemiddelde daling van 42 percentielpunten) en in mindere mate door emotionele objectiviteit (gemiddelde daling van 26 percentielpunten).

Pedagogisch handelen van docenten mbo niveau 2 in de praktijk

Groenenberg en Hermanussen (2012) hebben onderzocht op welke wijze mbo-docenten niveau 1 en 2 hun leerlingen pedagogisch begeleiden. Middels een survey hebben zij 127 docenten bevraagd. De meest toegepaste begeleidingsvormen in de praktijk zijn het voeren van individuele gesprekken met studenten over de studievoortgang en het voeren van individuele gesprekken met studenten over persoonlijke ontwikkelpunten. Dit sluit het meest aan bij de derde soort strategieën van Marzano, namelijk het investeren in de relatie tussen de docent en de student.

Hoewel Marzano het belang aangeeft van dit soort strategieën, wordt hiervan op basis van zijn meta-analyse niet het grootste effect verwacht op het aantal ordeverstoringen in de klas, zeker niet bij wat oudere leerlingen, zoals de doelgroep mbo niveau 1 en 2. Het lijkt op basis van Marzano’s meta-analyse in ieder geval waardevol voor docenten van deze doelgroep om (ook) te investeren in de andere pedagogische strategieën, met name in de mentale instelling van de docent.

Geraadpleegde bronnen 

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

Congres
Grip op stress bij jongeren
Grip op stress bij jongeren
Herkennen, begrijpen en aanpakken van stress bij leerlingen
Medilex Onderwijs 
Passend Onderwijs
Meer inzicht in gedrag leerling met Aurecool.
Meer inzicht in gedrag leerling met Aurecool.
Aurecool ondersteunt jou bij begrijpen en bevorderen van de soc-emo ontwikkeling van elke leerling.
Aurecool 
Webinar
Burgerschap door sociale cohesie in de klas
Burgerschap door sociale cohesie in de klas
Webinar met Gert-Jan Veerman
Wij-leren.nl Academie 
Meer inzicht in gedrag leerling met Aurecool.Kleine klassen hebben voordelen
Klein is fijn - Waarom kleine klassen beter werken dan grote.
Ruben du Burck
Orde en grenzen
Orde en grenzen. Het aandeel van de leerkracht in de wanorde..
Henk Galenkamp
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch klimaat - leidinggeven - veiligheid - orde in de klas
Arja Kerpel
Groepsplannen en groepsoverzichten
Een groepsplan maken: zet eens een andere bril op
Nico van der Meer
Soepele lesovergang
Zonder stress van les naar les
Jelte van der Kooi
Zelfvertrouwen leerkracht
Storend leerlinggedrag maakt leraren onzeker
Annemieke Top
Groepsvorming
De groep in je greep!
Ivo Mijland
Interventies gedragsproblemen
Interventie bij gedragsproblemen - De Eerste Stap
Monique Baard
Gedragsproblemen tips
Gedragsproblemen: rol pedagogische sensitiviteit leerkracht
Peter de Vries
Klaslokaal, afleiding, invloed van kleuren
De vergeten variabele: het klaslokaal
Ruben du Burck
Externaliserend gedrag en investeren in relatie
Omgaan met agressief en asociaal gedrag? Investeer in de relatie!
redactie
Hardnekkig probleemgedrag moeilijke groep
Omgaan met probleemgedrag in de groep
Kees van Overveld
Lessen in orde
Lessen in orde - Handboek voor de onderwijspraktijk
Marleen Legemaat
Brutaal, boos of agressief gedrag op school
Brutaal, boos of agressief gedrag op school
Marleen Legemaat
Handboek voor leraren
Handboek voor leraren
Marleen Legemaat
Gedraag je!
Gedraag je! Toegepaste gedragsleer voor een goed werkklimaat
Marleen Legemaat
Gedragsproblemen bij kinderen
Gedragsproblemen bij kinderen
Marleen Legemaat
Grip op de groep
Grip op de groep - Hoe vorm je een positieve groep?
Arja Kerpel
De Ringaanpak
De Ringaanpak - Een groepsdynamische benadering voor een veilige klas
Korstiaan Karels
Klassenkracht
Klasse(n)kracht - in zeven stappen naar een veilig en sociaal groepsklimaat
Arja Kerpel
Pittige pubers
Pittige pubers - Opvoeden van je puber met ADHD of autisme
Marleen Legemaat
Gedragsproblemen in de klas
Gedragsproblemen in de klas
Arja Kerpel
Voorkom probleemgedrag
Voorkom probleemgedrag
Arja Kerpel
Startende leraren in het po en vo
Startende leraren in het po en vo
Myriam Lieskamp
Gedragsoplossingen voor de moeilijke groep
Gedragsoplossingen voor de moeilijke groep
Marleen Legemaat


Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

Hoe wordt de mens gevormd door zijn tribe? Tjipcast 035
Hoe wordt de mens gevormd door zijn tribe? Tjipcast 035
redactie
[extra-breed-algemeen-kolom2]



gedragsproblemen
groepsvorming
klassenmanagement

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest