Over het schoolhek heen

Myriam Lieskamp

auteur, onderwijsadviseur, senior strategisch beleidsmedewerker bij Myriam Lieskamp

 

  Geplaatst op 4 november 2019

  >> Interdisciplinair samenwerken direct bestellen.

Myriam Lieskamp is hoofdredacteur van de boekenserie: samen leidinggeven aan de onderwijspraktijk. Het zijn interessante boeken over diverse onderwijskundige onderwerpen. In het boek 'Over het schoolhek heen' schrijft Angèle van der Star over interdisciplinair samenwerken als ontwikkelkansen voor professionals en leerlingen. 

Een totale benadering van de leerling op cognitief en sociaal-emotioneel vlak, op zijn of haar brede talenten en op het gebied van zijn of haar gezondheid. Weer praten over hoe we gezamenlijk het verschil kunnen maken voor de leerling.

Externe maatschappelijke ontwikkelingen als teruglopende leerlingaantallen, lerarentekort, verhoogde werkdruk, passend onderwijs en veranderingen in de Jeugdwet, laten het belang van interdisciplinair samenwerken goed zien. De optimale ontwikkelingskansen van leerlingen en professionals staan hierbij centraal.
Nog te vaak komen er geluiden naar boven die duiden op ruis in de communicatie met de professionele samenwerkingspartners in het onderwijs: de voorschoolse instellingen, de kinderopvang, het primair en voortgezet onderwijs, de Jeugd(gezondheids)zorg en andere professioneel belanghebbenden. Op de grensgebieden van samenwerking wordt benoemd dat er onduidelijkheden zijn. Deze ruis en onrust wordt gevoeld in de communicatie alsook in de pedagogisch doorgaande lijn.

De gescheiden werelden van de keten- en samenwerkingspartners worden door betrokkenen genoemd als een groot knelpunt.

Er zijn onder andere verschillen tussen organisaties in visie en beleid, ambitie en betrokkenheid, cultuur, communicatie (letterlijk elkaars ‘taal’ niet spreken), status, het vasthouden aan de eigen identiteit, organisatiebelangen en conflicten, evenals praktische verschillen in werk- en openingstijden. Door professionals werkzaam in het onderwijs worden ook zaken benoemd als het gebrek aan kennis en ervaring met samenwerking.
Door de ketenpartners werkzaam in voor- en naschoolse instellingen wordt gewezen op een stroeve relatie met schoolleiders, een gebrek aan communicatie en het ontbreken van een gezamenlijk beleidskader en regie op bestuurlijk niveau. Zij ervaren dat zij de ‘onderliggende’ partij zijn en stuiten in de samenwerking op dichte schooldeuren en gebrek aan animo en medewerking vanuit de school.(1)

Ook de professionals in onderwijs en jeugdzorg hebben steeds meer met elkaar te maken. Beide sectoren ervaren de maatschappelijke behoefte en tendens om hun diensten ‘thuisnabij’ aan te bieden. Dat wil zeggen dat leerlingen zoveel mogelijk passend onderwijs krijgen op de school in hun eigen buurt. Voor jeugdzorg en welzijn betekent deze thuisnabije ontwikkeling dat zij samenwerken in sociale wijkteams of buurtteams. In een wijkgerichte aanpak werken verschillende organisaties en professionals op het gebied van zorg, welzijn en wonen samen. De wijkverpleegkundige neemt vaak een centrale plaats in en participeert in een wijkteam dat bestaat uit professionals uit verschillende disciplines, zoals de huisarts, fysiotherapeut en sociaal-maatschappelijk werkende.

In deze zogenoemde multidisciplinaire teams brengen de leden vanuit hun eigen specifieke discipline verschillende perspectieven, expertise en vaardigheden samen om een cliënt of patiënt zo optimaal mogelijk te kunnen behandelen of verzorgen.(2)

Nauwe samenwerking van onderwijs met de jeugdgezondheidszorg kan ook een bijzondere meerwaarde hebben. Zo kan de gedragsproblematiek die leerkrachten bij een leerling ervaren vanuit een ander en aanvullend perspectief bekeken worden. Wanneer een leerling bijvoorbeeld slecht ziet of last heeft van een verminderd gehoor, kan dit mogelijk bepaald gedrag verklaren. Wanneer er vragen zijn over de ontwikkeling van een kind kunnen fysieke aspecten uitgesloten of in kaart gebracht worden. Samenwerking van JGZ met de medewerkers van peuterspeelzaal/kinderopvang, leerkrachten primair onderwijs en mentoren voortgezet onderwijs biedt een breed en diepgaand zicht op de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen en jongeren.

Voor schoolorganisaties is samenwerking met in de wijkteams van groot belang; deze recente verandering is nog volop in ontwikkeling.

Belangrijke uitgangspunten van sociale wijkteams zijn:(3)

  • zelfredzaamheid en regie bij de burger;
  • het organiseren van support op wijkniveau, zo dicht mogelijk bij de cliënt;
  • interdisciplinair en integraal samenwerken (één gezin, één plan).

De knelpunten in de samenwerking vanuit de dagelijkse praktijk zijn:

  • gescheiden werelden van de ketenpartners
  • wet- en regelgeving
  • de organisatiestructuur in relatie met de samenwerkingspartners
  • cultuurverschillen met de samenwerkingspartners
  • financiën
  • huisvesting
  • tijdgebrek
  • concurrentie tussen organisaties
  • personeelsverloop

De gevolgen van deze gesignaleerde knelpunten hebben effect op de ontwikkelkansen van leerlingen:

  • er is een kleinere kans op optimale (sociale en cognitieve) ontwikkelkansen voor leerlingen;
  • er zal in mindere mate sprake zijn van een pedagogisch doorgaande lijn voor leerlingen;
  • er zal in mindere mate sprake zijn van rustiger overgangen voor leerlingen in de keten met verbeterde in- en doorstroom;
  • er zal in mindere mate sprake zijn van betrokkenheid en samenwerking met de ouders van leerlingen.

Wat verstaan we onder interdisciplinair samenwerken?

We lichten allereerst het begrip interdisciplinair samenwerken nader toe in relatie tot daaraan verwante begrippen. Een heldere definitie en de te onderscheiden benamingen kunnen in de praktijk behulpzaam zijn voor de afstemming over welke samenwerkingsvorm beoogd wordt. We illustreren de begripsverduidelijking met voorbeelden uit de praktijk.

De verschillende vormen van samenwerking

  • We spreken over monodisciplinaire samenwerking wanneer iets vanuit één deskundigheidsgebied of professie wordt benaderd. Een voorbeeld hiervan is een groep vakdocenten die met elkaar de begeleiding van leerlingen met dyslexie bespreekt en afspraken maakt over de gewenste aanpak.
  • Vanuit monodisciplinaire samenwerking kan T-shaped samenwerking ontstaan. Dit vindt plaats wanneer professionals vanuit hun specialistische vakkennis in staat zijn om over de grenzen van het eigen vakgebied heen te kijken en de verbindingen te leggen met andere professionals.


Figuur 1: T-shaped samenwerking (Oskam, 2009)

  • In een multidisciplinair team wordt er samengewerkt door verschillende professionals, ieder vanuit hun eigen vakgebied. Multidisciplinair verwijst naar de samenwerking tussen verschillende disciplines om een bepaalde onderzoeksvraag op te lossen en verschillende onderzoeksvragen met elkaar te linken.(4)
    De samenwerking is gericht op het inbrengen van expertise en vaardigheden vanuit de eigen doelstellingen. Het is een parallelle samenwerking waarbij de autonomie van iedere discipline behouden blijft. Tussen de verschillende disciplines kan in zo’n multidisciplinair team sprake zijn van een ‘gevoeld’ verschil in status. Een voorbeeld van multidisciplinaire samenwerking kan zijn de samenwerking tussen leerkrachten, docenten en specialisten van primair en voortgezet onderwijs. Om een doorgaande lijn en passend onderwijs te bieden aan hoogbegaafde leerlingen werken de professionals samen vanuit hun eigen specifieke ervaring en deskundigheid. Het interview met Evelien Pinxterhuis, leider van het Leerpunt Hoogbegaafdheid in Vlagtwedde is een voorbeeld van een professional die samenwerkt in een multidisciplinaire omgeving. Zij is de grensganger en bruggenbouwer tussen de twee verschillende sectoren in het onderwijs (zie ook paragraaf 3.4). Multidisciplinair samenwerken kan doorgroeien naar interdisciplinair werken.
  • In een interdisciplinair team wordt er door de verschillende disciplines samengewerkt vanuit een gezamenlijk geformuleerd doel. Daarbij is er sprake van een gemeenschappelijke taal die toegankelijk en begrijpelijk is voor alle betrokkenen. De kwaliteiten en perspectieven van de ander worden als complementair en waardevol gezien. De betrokken professionals leveren als het ware een stukje van hun autonomie (en soms status) in.(5) Een multidisciplinair team kan zichzelf volgens Veyt (2014) verheffen tot een interdisciplinair team wanneer er via intercollegiaal overleg naar gezamenlijke doelstellingen wordt gewerkt. Dit vereist inzicht in de deskundigheid van de andere disciplines en de bereidheid de eigen werkzaamheden ter discussie te laten stellen.
    Een voorbeeld hiervan: in een Zorgadviesteam (ZAT) komen docent, schoolmaatschappelijk werk, jeugdzorg, politie en orthopedagoog bij elkaar om de ontwikkeling van een leerling te bespreken en de afzonderlijke aanpak van de verschillende disciplines zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen.

Visie op samenwerken

Visie en strategie zijn onmisbaar voor duurzame ontwikkeling van samenwerking; een verbindende visie vormt de stip op de horizon voor de school. Het

  • geeft richting;
  • bindt het team;
  • kanaliseert de energie;
  • draagt ertoe bij dat het team gefocust blijft op de hoofdtaak;
  • schept kaders en daarmee ruimte voor samenwerking;
  • is het anker voor besluiten.

De bekende afbeelding van Simon Sinek geeft eenvoudig en helder weer waarom een duidelijke focus zo belangrijk is:


Figuur 2: De Gouden Cirkel (Sinek, 2012)

De centrale vragen bij visie en strategie zijn:
Why: Waarom of waartoe is interdisciplinair samenwerken van belang? Wat zijn daarbij de ambities en motieven van de betrokken organisaties en personen? Welke partners zijn belangrijk?
How: Hoe geef je met de verschillende betrokken professionals vorm aan de gezamenlijke ambities? Welke ruimte en kaders zijn daarbij wenselijk en nodig?
What: Wat is het resultaat van de interprofessionele samenwerking?

  • wat de stip op de horizon?
  • wat is het effect hiervan op de leerlingen?
  • wat is het effect hiervan op je team?
  • wat is het effect hiervan op jou als schoolleider?

Een centrale strategische vraag is: hoe houden we de focus op de leerlingen, anticiperend op maatschappelijke ontwikkelingen, zonder ons te laten afleiden door trends of kenmerken van het systeem.

Optimale ontwikkelkansen voor leerlingen

De praktijk van het creëren van optimale ontwikkelkansen voor leerlingen wordt zichtbaar in interviews met professionals uit verschillende disciplines. We gaan in op relevante pedagogische aspecten als:

  • preventie
  • the whole child-benadering
  • inclusie en passend onderwijs
  • talentontwikkeling
  • gepersonaliseerd leren

Een voorbeeld van aandacht voor interdisciplinair samenwerken gericht op preventie is te vinden in de benaderingswijze van School Wide Positive Behaviour Support (SWPBS). SWPBS is een evidence based systeem dat zorgt voor een geïntegreerde schoolbrede aanpak, gericht op het bevorderen van gewenst gedrag van alle leerlingen binnen de school. Een doelmatige, schoolbrede aanpak vermindert de kans op gedragsproblemen en vergroot de professionele schoolcultuur. Iedere bij de school betrokken professional werkt vanuit dezelfde principes om gewenst gedrag te bevorderen. Op die manier ontstaat er een eenheid in de werkwijze van verschillende professionals.

SWPBS biedt een uitgewerkt kader voor preventie en gebruikt daarbij het beeld van de preventiepiramide met verschillende niveaus. Deze lagen zijn groen, geel en rood gekleurd.(6) De respectievelijke lagen staan voor interventies voor groepen leerlingen (groen) voor enkele leerlingen (geel) en individuele leerlingen (rood). Kenmerkend voor deze aanpak is de gerichtheid op groepen leerlingen en niet op individuele leerlingen. SWPBS richt zich vooral op de groene preventieve interventies voor alle leerlingen.

Met behulp van SWPBS kunnen onderwijs en jeugdzorg in de omslag naar meer preventief werken heel veel aan elkaar hebben; ze kunnen elkaars expertise en positie in het netwerk rondom de leerlingen benutten. Voor jeugdzorginstellingen is het onderwijs een ideale samenwerkingspartner bij het bieden van preventieve ondersteuning. Alle kinderen en jongeren gaan immers naar school, dus groene groepsinterventies kunnen alle leerlingen bereiken. Op school problemen voorkomen, betekent voor leerlingen minder kans op een verwijzing naar een vaak intensievere en duurdere jeugdzorginterventie. School kan de kennis en expertise van jeugdzorg benutten om de groene en gele interventies optimaal in te vullen.


Figuur 3: De gelaagde preventiepiramide

De systeemwereld

In het onderwijs staat een optimale ontwikkeling van de leerling centraal. Bij het realiseren hiervan zijn zowel de leefwereld van de leerling als de systeemwereld van onderwijs en zorg betrokken.
Wanneer het kind of de jongere in zijn leefwereld het uitgangspunt is, dan is de opdeling van de wereld om hem heen in een diversiteit aan systemen (organisaties als school, opvang, zorg, recreatie) niet altijd vruchtbaar. ‘De systeemwereld is alles wat mensen ontwikkeld hebben aan instellingen en structuren op gebieden als economie, politiek, onderwijs, wetenschap, overheid, gezondheidszorg, verzorgingsstaat en andere. Dus een buitengewoon ongelijksoortige verzameling van systemen en subsystemen. De leefwereld is het ervaringsdomein waarin mensen met elkaar omgaan in en buiten de systemen’.(7)

Als de systeem- en leefwereld niet goed op elkaar aansluiten, kan niet of weinig gebruikgemaakt worden van ieders expertise.


Figuur 4: Twee werelden (bron: www.eigen-kracht.nl)

Ideaal is het wanneer de twee systemen met elkaar in evenwicht zijn: ze vullen elkaar aan en vormen samen een stevig bouwwerk. Er is een denkrichting van binnen naar buiten vanuit een gezamenlijk doel of bedoeling, in plaats van een opgelegd denken vanuit de procedures in de systeemwereld.


Figuur 5: Werelden in evenwicht (Hart, 2012)

Organisatieontwikkeling : over grenzen heen groeien door samenwerkend leren

Interdisciplinair werken is behalve werken vanuit een gedeelde visie ook een kwestie van doen. Een kwestie van het gesprek aangaan met elkaar, luisteren naar wat een collega vanuit de eigen specifieke expertise te vertellen heeft en waarvan anderen weer kunnen leren. Door in een gezamenlijke organisatie een overstijgende dialoog te voeren die begint met een gedeelde visie op pedagogische samenwerking kunnen ook andere aspecten van samenwerking aan de orde komen. Het heeft voor de professional meerwaarde om interdisciplinair samenwerken te beschouwen vanuit de verandermanagementtheorie. Het combineren van de verschillende managementtheorieën en -modellen gericht op samenwerken, maakt de complexiteit in de samenwerking zichtbaar. Het spreekt voor zich dat het zinvol is te kiezen voor het model dat of de theorie die aansluit bij de pedagogische en onderwijskundige visie van de eigen organisatie.

We bespreken het werken vanuit professionele leergemeenschappen in het onderwijs. Dit omdat dit de visie op samenwerking is die we in dit boek onderschrijven. Deze manier van werken vormt ook de basis van het STAR©-model voor interdisciplinair samen- werken. Het werken op deze wijze kan op verschillende manieren worden vormgegeven en er worden in de literatuur verschillende termen voor gehanteerd die raakvlakken vertonen. Zo is er overlap tussen Professionele leergemeenschappen (PLG), het Rijnlands gedachtegoed, een cultuur van leren van en met elkaar (stichting leerKRACHT) alsook met de beschrijving van collectieve leeromgevingen (COL).

Uiteraard zijn er nog meer theorieën. Het activiteitenmodel van Engeström bespreken we om de samenwerking op de grensgebieden met de ketenpartners in het onderwijs goed zichtbaar te maken.
Ook bespreken we het 7S-model van McKinsey om de complexiteit van het onderwijs zichtbaar te maken.

Samenwerkend leren en LEAN in het onderwijs

De term LEAN komt uit het bedrijfsleven en betekent letterlijk: slank en lenig. Het is gericht op een bedrijfscultuur van continuous improvement van een product, en verbeteren of efficiënter inzetten van middelen en processen vanuit een langetermijnstrategie.
Wat voor bedrijven geldt, geldt ook voor het onderwijs. Als je de onderwijskwaliteit wilt verbeteren, werk je ook samen aan een continuous improvement-cultuur. Een dergelijke werkwijze en cultuur worden dus ‘LEAN’ genoemd of ‘Agile-Scrum’ bij softwareontwikkeling. Een dergelijke cultuur vraagt om samenwerking met allen die je kunnen helpen je kwaliteit te verbeteren. Interdisciplinair samenwerken is onderdeel van een LEAN-cultuur.

De werkwijze van Stichting leerKRACHT is een voorbeeld van LEAN samenwerken in het onderwijs. Inmiddels werken er al een groot aantal scholen in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en mbo, en op pabo’s en lerarenopleidingen volgens deze aanpak. De verbetercultuur volgens leerKRACHT betrekt iedereen die werkzaam is in de school: leerkrachten, teamleiders, schoolleiders, rectoren maar ook de bestuurders en leerlingen bij het dagelijks verbeteren van het onderwijs. Onderdeel is ook schooloverstijgend leren van en met elkaar. Letterlijk over het schoolhek heen kijken dus en je openstellen voor wat anderen jou kunnen leren en wat zij van jou opsteken, ook buiten de eigen sector. Zo kun je leren van en met het bedrijfsleven door bedrijfsbezoeken bij bijvoorbeeld het bankwezen of levensmiddelenbedrijven.
LEAN is een onderdeel van interdisciplinair samenwerken. Het betreft immers samenwerken vanuit een lerende cultuur: van en met elkaar.

Samenwerkend leren en Engeström in het onderwijs

De cultuurtheorie van Engeström is een zeer geschikt model om de spanningen die er kunnen ontstaan bij de samenwerking tussen de verschillende professionele partners rondom de leerling, zichtbaar te maken. Deze spanningen zijn vooral te merken op de grensgebieden waar activiteiten en/of belangen van verschillende sectoren elkaar raken. Door met dit model naar deze spanningsgebieden te kijken, wordt helder over welk aspect men het gesprek zou kunnen aangaan en daarop te kunnen anticiperen.
Engeström(8) beschrijft in de cultuurhistorische activiteitstheorie (CHAT) dat spanningen ontstaan als gevolg van het ‘wringen’ van oude en nieuwe culturen. Wanneer professionals gezamenlijk de oude werkwijzen overstijgen en er nieuwe vormen van samenwerking ontstaan, ontwikkelt zich een mate van expansief leren. Dit laatste is mogelijk wanneer twee kanten bereid zijn om de samenwerkingspraktijk te veranderen.

De ervaringen op deze grensgebieden van samenwerkende organisaties worden door Engeström grenservaringen genoemd. Dit doet iets met professionals op het emotionele vlak en kan bijvoorbeeld leiden tot een gevoel van tekortschieten en onzekerheid. Een voorbeeld hiervan is de samenwerking tussen professionals uit het basisonderwijs en de kinderopvang. Pedagogisch medewerkers zijn niet altijd even goed in staat de toegevoegde waarde van hun werkzaamheden op de ontwikkeling van kinderen en leerlingen te benoemen. Ook de leidinggevenden in deze sector geven aan dat zij ten opzichte van het onderwijs de ‘onderliggende’ partij zijn.(9) Door sectoroverstijgende samenwerking te beschouwen vanuit de cultuurtheorie, kunnen inzichten opgedaan en benoemd worden. Zo kunnen leraren in het voortgezet onderwijs leren van de ervaringen in het primair onderwijs, bijvoorbeeld op het gebied van hoogbegaafdheid. Op deze wijze ontstaat er een doorgaande groei- en ontwikkelingslijn voor de leerling die extra ondersteuning op dit vlak nodig heeft.

Een ander voorbeeld van zo’n grenservaring wordt beschreven door Meijers & Wardekker (2001) als een type conflictervaring waarbij de grens van het zelfbeeld zichtbaar wordt. In Vliegwiel voor schoolontwikkeling (2011, p. 4) beschrijven zij leraren die vanwege een intensivering van samenwerking het verlies van hun eigen autonomie in de klas betreuren. Ook verlangen sommige leraren terug naar het ongecompliceerde ‘koning zijn in de klas’. Op het moment echter dat dit wordt uitgesproken en gedeeld met de collega’s, kan er een vorm van beroepstrots ontstaan. Deze vorm van samenwerkend leren wordt door Engeström (1995) beschreven als teamteaching.(10)

Vanuit de zes componenten van Engeströms activiteitstheorie heeft iedere activiteit directe of indirecte invloed op de samenwerking met alle professionals rondom de leerling. Met behulp van dit model kan de relatie tussen het individuele en het gemeenschappelijke in de samenwerkings- activiteiten op de werkvloer onderzocht worden.


Figuur 6: Samenwerking in organisatie volgens Engeströms Activiteitstheorie (2015)

Als we vanuit deze theorie het interdisciplinair samenwerken in de eigen organisatie bekijken − met als doel dat deze samenwerking moet bijdragen aan het groei- en ontwikkelrendement van de leerling – komen we voor onszelf tot de volgende vragen:

  • Wat betekent interdisciplinair samenwerken voor de individuele leerkracht, de leidinggevende of het team?
  • Wat betekent interdisciplinair samenwerken voor onze samenwerkingspartners en andere partners in ons netwerk?
  • Wat betekent interdisciplinair samenwerken voor onze schoolplannen en -afspraken en ons beleid?
  • Wat betekent interdisciplinair samenwerken voor onze methoden, materialen en huisvesting?
  • Wat betekent interdisciplinair samenwerken voor onze eigen werkzaamheden, taken en functies?

STAR-model

Organisatie overstijgend samenwerken met alle partners en belangstellenden in de keten van onderwijs, opvang en zorg is vooral een kwestie van doen. Echter, wanneer dit samenwerken iets minder vanzelfsprekend gaat, is een transparante strategie voor iedereen wenselijk. Er is in de praktijk van onderwijs, haar ketenpartners en de andere samenwerkingspartners, ook een duidelijke behoefte aan een gezamenlijke taal.
Vanuit deze vraag is het evidence-informed STAR©-model (2015) voor Interdisciplinair Samenwerken ontwikkeld door Angèle van der Star. Hierbij hebben verschillende modellen, ieder vanuit hun eigen specifieke meerwaarde voor het onderwijs, input geleverd.

De kracht van het werken vanuit een professionele leergemeenschap is dat er sprake is van vertrouwen, verbinden en (eigen) vakmanschap, naast inspiratie. Een cultuur van leren van en met elkaar waarbij er zeker ook sprake is van een bottom-up expertise en kennisstroom. De input van alle teamleden is relevant. Lean werken heeft het voordeel dat er efficiënt gewerkt wordt vanuit het oogpunt van tijdinzet, vergaderen en meer. Het model van Engeström heeft het voordeel dat het de interactie binnen het (school)systeem en met andere samenwerkingspartners beschouwt. Het 7S- model heeft het voordeel dat het de gedeelde waarden en de interactie met harde én de zachte (school)organisatiekenmerken centraal heeft staan.

Uitleg STAR©-model©
Het fundament en de werkwijze van dit model is het gedachtegoed van de professionele leergemeenschap. Om het STAR©-model© optimaal te laten aansluiten bij de doelgroep, is het geplaatst in de context van een schoolse organisatie met al haar facetten. Interdisciplinair samenwerken speelt zich vooral af op grensgebieden van de samenwerking tussen verschillende schoolse organisaties.

In het interactieve, stervormige STAR©-model© wordt uitgegaan van het gezamenlijke doel: interdisciplinair samenwerken. De verschillende samenwerkingspartners hebben vanuit dit gezamenlijke doel en betrokkenheid, het gezamenlijk resultaat voor ogen: te weten de optimale groei- en ontwikkelkansen voor leerlingen (buitenring).


Figuur 7: STAR©-model© (Van der Star, 2015)

Voor iedere school en/óf samenwerkingspartner kan voor dit gezamenlijke resultaat, een eigen STAR©-model ingevuld worden vanuit de volgende vijf indicatoren:

  1. Visie: pedagogisch kader, (toekomstige) ontwikkelingen, ambities en kernkwaliteiten.
  2. Strategie: inzichten/doelstellingen/stappenplan (strategische en operationele doelen).
  3. Professionele structuur: organogram, regels/cao, financiën/btw, beleid, functies/taken/ vieringen, bevoegdheden, methoden, systemen, huisvesting.
  4. Communicatie: schriftelijk/mondeling, formeel/informeel, interne en externe communicatie (public relations en meer).
  5. Professionele cultuur: leiderschapsstijl, ongeschreven regels, reflectie, normen, waarden, betrokkenheid, solidariteit, gesprekkencyclus.

De vijf domeinen (punten) van de ster kunnen voor iedere samenwerkingspartners anders zijn (en zijn dat waarschijnlijk ook). Wanneer dit STAR©-model ingezet wordt vanuit de gedachte dat men een gezamenlijk gedeeld resultaat voor ogen heeft (buitencirkel), kan dit model inzichtelijk maken waar de organisatieverschillen zitten. Het kan daarmee de sterke kanten en ontwikkelpunten voor iedere school en samenwerkingspartner in beeld brengen. Op deze domeinen worden ook de spanningen  en fricties aangetroffen. Het STAR©-model en de daarbij ontwikkelde praatkaarten kunnen een handvat bieden om het gesprek over samenwerken met elkaar aan te gaan.

De praatkaarten bij het STAR©-model voor de verschillende sectoren
De praatkaart op basis van het STAR©-model kan ingezet worden om het gesprek in het primair onderwijs, speciaal (basis- en voortgezet) onderwijs en voortgezet onderwijs, de voor- en naschoolse instellingen (kinderopvang) en de Jeugd(Gezondheids)zorg te vereenvoudigen, om zo het interdisciplinair samenwerken met de ketenpartners en andere professioneel belanghebbenden een impuls te geven.

Daarnaast is de praatkaart inzetbaar als nulmeting, om knelpunten in de samenwerking vooral bottom-up zichtbaar en bespreekbaar te maken, om de doorgaande lijn in interdisciplinair samenwerken zichtbaar te maken en/of om de huidige situatie te bespreken in het kader van bijvoorbeeld een evaluatie. Ook bij nieuwe medewerkers kan de kaart als handvat dienen om hen bekend te maken met interdisciplinair werken.
Als samenwerken niet vanzelf gaat, biedt het STAR©-model een handvat om een ingang te vinden. Er zijn vier praatkaarten beschikbaar: primair onderwijs, voortgezet onderwijs, voor- en naschoolse instellingen, en jeugd(gezondheids)zorg en andere professionals rondom de leerling.

Professionals opleiden voor de toekomst

Onze samenleving verandert, het onderwijs verandert, scholen veranderen, lerarenopleidingen veranderen – en daarmee verandert ook de leraar voor ons toekomstig onderwijssysteem. Van de leerkrachten werkzaam in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs wordt 90 procent opgeleid door hogescholen.Deze leerkrachten brengen leerlingen de nodige kennis en vaardigheden bij, maken de diversiteit in scholen hanteerbaar, bevredigen leergierigheid van leerlingen, wakkeren hun nieuwsgierigheid aan en herkennen hun talenten – én helpen deze tot verdere ontplooiing te brengen.

Deze leerkrachten zijn met de leidinggevende ook medeverantwoordelijk voor de eigen ontwikkeling, gekleurd door de snelle technologische ontwikkeling en globalisering. Onze maatschappij verwacht ook van scholen, schoolleiders, rectoren en leerkrachten dat zij antwoorden helpen bedenken op misbruik, mishandeling, pesterij, eenzaamheid, storend of gestoord gedrag, vereenzaming, overgewicht of andere problemen waar kinderen en jongeren tegenaan lopen.

Leerkrachten hebben dan ook een bijzonder en belangrijk beroep. Het is een uitdaging voor lerarenopleidingen om hen hiervoor op te leiden.

Deze opleidingen dienen keer op keer het beroep bij te stellen of opnieuw uit te vinden. Dit gebeurt vaak in samenspraak met andere organisaties in onderwijs, regio en bedrijfsleven. De laatste 30 tot 40 jaar gaat er veel maatschappelijke en politieke aandacht naar uit. De keerzijde van deze maatschappelijke aandacht is dat er wisselende belangen en wensenlijsten ontstaan die voor bestuurlijke drukte en last zorgen. Dit drukt op het primaire proces op de werkvloer, waar het werkelijk moet gebeuren. Krachtenbundeling is nodig. De lerarenopleidingen omarmen sinds 2015 samenwerking. Immers ‘leren van en met elkaar’ gaat ook op voor de lerarenopleidingen. Instellingen versterken daarbij de eigen expertise. Samenwerken met elkaar, met masteropleidingen, met universiteiten en met het afnemende scholenveld.(11)

Ook (praktijkgericht) onderzoek draagt bij aan de kwaliteit van ons toekomstige onderwijs. Praktijkgericht onderzoek en het onderwijs kunnen dan ook niet zonder elkaar. Het is een kwestie van interdisciplinair samenwerken en elkaar inspireren, bevruchten en voeden. De lectoren zijn de verbindende factor in de driehoek lerarenopleiding-werkveld-praktijkgericht onderzoek. Zij vormen ook de schakel tussen universitaire onderzoeksgroepen enerzijds en de praktijk in de klas anderzijds. Vanuit een onderzoeksgroep of binnen een netwerk helpen ze op praktijkvraagstukken te reflecteren en dragen ze onderzoeksvoorstellen aan. Dit draagt bij aan de onderzoekende houding van professionals.(12)

Met de komst van passend onderwijs is interdisciplinair samenwerken over het schoolhek heen, een noodzakelijk vakbekwaamheid geworden om leerlingen de optimale groei- en ontwikkelkansen te bieden. Dit interprofessioneel samenwerken zien we dan ook terug bij de herijking van de bekwaamheidseisen van het beroep leraar in augustus 2017. Daarin is te lezen dat het beroep leraar een complex professioneel beroep is dat hoge eisen stelt aan het niveau van de beroepskennis
en -kunde. Naast een onderzoekende, resultaat- en ontwikkelingsgerichte houding dient de leraar het vermogen te hebben om zich blijvend te ontwikkelen in zijn werk, en samen, met en van zijn collega’s te kunnen leren. Met collega’s worden hier ook de professionals van andere beroepen, zowel binnen als buiten de school bedoeld.

De inhoud van het beroep leraar wordt bepaald door drie aspecten: het dagelijks werk, de werkzaamheden door het jaar heen en door de context van het werk (zie figuur 8). Hierbij heeft het afstemmen met de collega’s en de omgeving van de school invloed op de dagelijkse praktijk van het onderwijs in de klas door het hele schooljaar heen.


Figuur 8: Vanuit kern en inhoud naar bekwaamheidseisen (Onderwijscoöperatie, 2016)

Een andere nieuwe ontwikkeling, door de opkomst van (integrale) kindcentra, is de pedagogisch gerichte opleidingen in de voor- en naschoolse opvang met het primair onderwijs. Zo is er voor professionals die werkzaam zijn binnen de kinderopvang of peuterspeelzalen en voor studenten die net een mbo-studie in een sociaalpedagogische richting hebben afgerond een hbo associate degree Pedagogisch Educatief Medewerker. Deze studie richt zich op de pedagogisch-didactische begeleiding en stimulering van het jonge kind (0-4 jarigen), die deelnemen aan programma’s van reguliere voor- en vroegscholen. Zo worden deze beoogde pedagogische educatieve medewerkers geschoold in pedagogische methodieken om de (taal)ontwikkeling van kinderen en de interactie tussen kinderen te stimuleren.

Interdisciplinair samenwerken biedt strategische kansen en kan zorgen voor kwaliteitsverhoging.

Samenwerken door de verschillende disciplines, ieder vanuit zijn eigen deskundigheid, met een gezamenlijk geformuleerd doel. Op deze wijze kan er een pedagogisch netwerk gecreëerd worden, dat preventief kan werken. Gezamenlijk zien we meer en kunnen we vanuit de gezamenlijke expertise sneller handelen. Het is leren van en met elkaar door samen te werken, juist als professionals rondom de leerling.

 


 

  1. Kieft, Van der Grinten en De Geus, 2016.
  2. Kozlowski & Ilgen, 2006.
  3. Rijsdijk et al., 2015
  4. Stevens, 2013.
  5. Buntinx & Bijwaard, 2004.
  6. Lewis en Sugai, 1999 in: Haasen en Van Swet, 2014.
  7. Van der Lans, 2010.
  8. In Miedema, 2011.
  9. Kieft, 2016
  10. In: Miedema, 2011, p. 4.
  11. Vereniging Hogescholen, 2015.
  12. Idem.

N.a.v. Angèle van der Star, Over het schoolhek heen, Interdisciplinair samenwerken: ontwikkelkansen voor professionals en leerlingen, September 217, 143 pagina's, Serie Samen leidinggeven aan de onderwijspraktijk, Uitgeverij Pica, ISBN 9789492525277

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Bestellen

Het boek Interdisciplinair samenwerken is te bestellen via:

Gerelateerd

E-learning module
Zo maak je richtinggevend beleid voor je school
Zo maak je richtinggevend beleid voor je school
Gratis korte module met downloads
Wij-leren.nl Academie 
Cursus
Mediation voor schoolleiders
Mediation voor schoolleiders
Mediation en conflicthantering in het onderwijs
Medilex Onderwijs 
Schoolorganisatie
Schoolorganisatie en teamwork op een basisschool - leiderschap.
Arja Kerpel
Beleid school maken
Zo maak je richtinggevend beleid voor je school.
Machiel Karels
Teamleren
Teamleren in een lerende school: samen werken aan beter onderwijs
Jan Jutten
Bovenschools leiderschap
Bovenschools leiderschap in een lerende organisatie
Jan Jutten
De staat van de nederlandse onderwijsleider
De staat van de Nederlandse Onderwijsleider
Margareth de Wit
Vakintegratie; verschillende vormen om kennis te verbinden -een
Vakintegratie 1 - Welke vormen van integratie zijn er?
Rens Gresnigt
Vakintegratie, didactische aanpak-twee
Vakintegratie 2 - Zoek naar het verbindende principe
Rens Gresnigt
Vakintegratie en leerkracht competenties
Vakintegratie 3 - Welke competenties vraagt het van een leerkracht?
Rens Gresnigt
De staat van het onderwijs in 2020
De Staat van het Onderwijs 2020
Myriam Lieskamp
Lean werken in het onderwijs: hoe doe je dat?
Werken met Lean in het onderwijs
Jaap Versfelt
Handleiding leerlingen werken in groepen
Een handleiding om leerlingen te leren werken in groepen
Cheyanne Freitas
Fascinerende ontdekkingen
Fascinerende ontdekkingen met kinderen rondom wetenschap en techniek
Arja Kerpel
Duurzame schoolontwikkeling
Duurzame schoolontwikkeling
Myriam Lieskamp
Samenwerkend Leiderschap
Samenwerkend Leiderschap - leiders met impact
Carlien Ostermeier
Leren in verbondenheid
Leren in verbondenheid - Praktisch boek over PLG's
Machiel Karels
Professionele Leergemeenschap het handboek
Professionele Leergemeenschap - het handboek
Machiel Karels

Wij-leren.nl Academie

Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

Omix Webtalks met Joost Leenders - Excelleren in het onderwijs
Omix Webtalks met Joost Leenders - Excelleren in het onderwijs
redactie
Hoe bouw je aan een topteam? Tjipcast 033
Hoe bouw je aan een topteam? Tjipcast 033
redactie
Eric van 't Zelfde - De verdeling van onze onderwijskwaliteit
Eric van 't Zelfde - De verdeling van onze onderwijskwaliteit
redactie
Marco de Witte over de essentie van veranderen in organisaties
Marco de Witte over de essentie van veranderen in organisaties
redactie
Wat is de invloed van management op werk, leven en democratie?
Wat is de invloed van management op werk, leven en democratie?
redactie
Omix Webtalks met Ben Tiggelaar - Leiderschap en verandering in het onderwijs.
Omix Webtalks met Ben Tiggelaar - Leiderschap en verandering in het onderwijs.
redactie
Kim Spinder - Succesvolle innovatiestrategie in het onderwijs
Kim Spinder - Succesvolle innovatiestrategie in het onderwijs
redactie
Helma van der Hoorn - Bestuurlijke vernieuwingen door vertrouwen
Helma van der Hoorn - Bestuurlijke vernieuwingen door vertrouwen
redactie
Patronen doorbreken en beweging krijgen in organisaties
Patronen doorbreken en beweging krijgen in organisaties
redactie
Tip van Tjip 010  en de spieken studiedag voor onderwijsmanagers
Tip van Tjip 010 en de spieken studiedag voor onderwijsmanagers
redactie
[extra-breed-algemeen-kolom2]



brede school
duurzame organisatieontwikkeling
leerstofaanbod
leiderschapsstijl
professionele leergemeenschap
samenwerkend leren
samenwerkingsverband

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest