Kindgesprekken; waar heb je het over?
Martine Blonk - Meulenkamp
Onderwijsadviseur bij Driestar Onderwijsadvies
Geraadpleegd op 16-10-2024,
van https://wij-leren.nl/kindgesprek-leertaal-leercultuur.php
Elke leerkracht zal erkennen dat hij dagelijks spreekt met zijn leerlingen. Waarom hebben we het in het onderwijs dan specifiek over ‘kindgesprekken’? Wat is daar anders aan dan het dagelijkse gesprek wat je reeds voert? En hoe kun je ze het beste inzetten?
Een kindgesprek is volgens Aanen-Zilvold en Bulterman-Bos (2014) gericht op de identificatie van de onderwijsbehoeften van een kind. Het kan dus zijn dat je dagelijkse gesprekje met een leerling toch een kindgesprek is! Als je in je achterhoofd houdt dat de aandacht die je geeft aan een leerling zich richt op zijn of haar ontwikkeling, dan is dat dus een kindgesprek.
Verschillende soorten kindgesprekken
Veel gesprekken ‘in de wandelgangen’, bijvoorbeeld van leerkrachten met leerlingen op het schoolplein, zijn wel degelijk gericht op de ontwikkeling van de betreffende leerling. Een voorbeeld: Arnoud (groep 7) heeft dit schooljaar de taak elke dag even langs het fietsenrek te lopen om te kijken of alle fietsen netjes staan. De leerkracht merkt dat Arnoud na enkele weken heerlijk aan het voetballen is en zijn taak volledig vergeet. Als ze het bij Arnoud navraagt, vertelt hij dat hij dit al enkele dagen niet meer doet omdat hij er geen zin meer in heeft. De leerkracht heeft vervolgens een gesprekje met hem over verantwoordelijkheid nemen:
- Wat gebeurt er als deze taak niet wordt uitgevoerd?
- Wat moet je doen als je besluit dat je er geen zin meer in hebt?
- Is geen zin hebben een goede reden om dan je taak niet meer te doen?
Pameijer, Van Beukering en De Lange (2010) definiëren een kindgesprek als een gesprek waarbij de leerkracht volgens een vast format in gesprek gaat met een leerling. Dit gaat dus om een gepland gespreksmoment tussen leerkracht en leerling.
Als we daarin meegaan, is de casus van Arnoud geen kindgesprek. Dat is namelijk een spontaan moment. De leerkracht ziet een kans om een leermomentje te koppelen aan wat ze ziet gebeuren.
Het is goed om je ervan bewust te zijn waarvoor je kindgesprekken in wilt zetten en wat je ermee wilt bereiken. Als je ontwikkeling beoogt van de leerling, dan is het wel heel kwetsbaar om het te halen uit de spontane momenten. We weten allemaal dat een lesdag vol zit en de spontane contactmomenten vaak schaars zijn. Daarnaast is er het risico dat kinderen je door de vingers glippen.
Een structuur vinden voor je kindgesprekken kan dus helpend zijn, naast de niet-geplande aandachtsmomenten.
Maar hoe doe je dat?
Zorg voor een leercultuur
Kindgesprekken krijgen pas een goede plek in een leercultuur. Dat is een schoolcultuur die erop gericht is kinderen zelf aan de slag te laten gaan met hun ontwikkeling. Leerkrachten bieden nieuwe kennis op zo’n manier aan dat kinderen dat zelf weten te verbinden aan wat ze al weten en kunnen en hun gedrag daarop kunnen aanpassen. Het geleerde kunnen ze dus toepassen in de praktijk. Ze leren dan op een effectieve manier: niet opgelegd door de leerkracht, maar samen met de leerkracht. De leerling voelt zich eigenaar van zijn leerproces en de leerkracht heeft de mogelijkheid een helpende hand te bieden.
Als leerkracht ondersteun je kinderen in hun zelfstandigheid. Je neemt ze in het begin sterk bij de hand om ze steeds een stapje verder los te laten.
Eigenaarschap van leerlingen neemt toe en de sturing door leraar neemt af: Machiel Karels
Een aantal aspecten van de leercultuur:
- Aansluiten bij de zone van naaste ontwikkeling: kennen van de leerlijnen en de durf hebben om aan te sluiten bij de leerling.
- Leren zichtbaar maken: geef inzicht in je leerdoelen, dat geeft input voor leerlingen om zelf een bijdrage te leveren aan het aanbod in je klas.
- Onderzoekende houding: Wat weten we al en wat willen we weten?
- Het denken stimuleren: Daag kinderen uit tot analytisch, kritisch en creatief denken om daarmee tot dieper leren te komen. Zet ze in de denkstand!
- Als laatste aspect: het kindgesprek. Dit is cruciaal in het ondersteunen van zelfsturing en zelfinzicht bij de leerling. Het is heel belangrijk dat kinderen merken dat er oprecht naar hen geluisterd wordt, dat ze leren hun ontwikkelstappen te verwoorden en dat ze van daaruit leren nadenken hoe ze die ontwikkelstappen gaan oppakken.
In zo’n leercultuur is het kindgesprek een middel om kinderen te helpen hun eigen leerproces te stimuleren. Onderzoek ondersteunt het belang van kindgesprekken (Hattie, 2013). Kinderen zijn gemotiveerder om zich in te zetten als ze betrokken zijn bij het bepalen van de doelen. Ze krijgen meer grip op hun ontwikkeling als ze betrokken zijn bij het monitoren en evalueren van deze doelen. Ze worden hiermee mede-regisseur van hun ontwikkeling (Pameijer, 2010).
Hoe kun je kindgesprekken inplannen?
Kindgesprekken zijn dus goed om regelmatig te voeren. Dat klinkt allemaal heel mooi, maar is het realistisch om te verwachten dat je daaraan toekomt? Misschien niet als je ze altijd één op één wilt organiseren. Je moet dan zoeken naar ruimte in de jaarplanning, vervanging regelen etc. Maar in een leercultuur is het niet nodig om dat zo krampachtig te doen.
Het moet een gewoonte zijn om met leerlingen in gesprek te gaan over hun doelen en daarop met hen te evalueren.
Niet één of twee keer per jaar, maar door alle lessen heen.
Het kindgesprek is niet altijd een gesprek tussen jou en de leerling. Het kan prima dat je een dagdeel in de week activiteiten organiseert in groepen (circuit). Een aantal activiteiten voeren de leerlingen zelfstandig uit. Digitale verwerkingssoftware kan daar ook helpend in zijn, maar ook onderzoeksactiviteiten en verwerkingsaanbod vanuit de methoden kunnen worden ingezet. Als leerkracht sluit je aan bij een van die activiteiten en daar ga je in gesprek. De ene keer is dat een groepsgesprek waarbij alle leerlingen meedoen met oplossingsgerichte gespreksvoering en het geven van feedback. Een andere keer gaat de groep aan het werk en voert je een kort individueel gesprekje met één leerling.
Een portfolio kan helpend zijn om de gesprekken te structureren. Je maakt leren dan zichtbaar. Het woord portfolio klinkt misschien zwaar, maar kan ook prima een post-it briefje zijn dat de leerling in zijn laatje plakt en op bepaalde momenten even tevoorschijn haalt om erop te reflecteren.
Door deze structuur kom je vaker toe aan aandacht geven aan je leerlingen, waarbij je vooral in gesprek bent met je leerlingen in plaats van dat je spreekt tegen je leerlingen.
Als leerlingen in hun portfolio hun doelen hebben beschreven kun je ook de dagelijkse evaluatiemomenten na een les gebruiken om even de doelen erbij te pakken en de kinderen bijvoorbeeld in tweetallen een kindgesprekje te laten voeren. Het kindgesprek vindt dus niet alleen plaats tussen leerkracht en leerling, maar kan ook prima met leerlingen onder elkaar. Als we met elkaar er maar op gericht zijn om tot leren te komen.
Leertaal: waar heb je het dan over?
Die leercultuur organiseren is de eerste stap. Dan gaat het niet direct over de inhoud. Aandacht is stap 1! Maar daarbinnen is het zeker ook goed om bewust bezig te zijn met de ontwikkeling van de leerling en daarvoor een bepaalde structuur in je achterhoofd te houden of zelfs in het portfolio te verwerken. Een mooie leidraad daarbij is de theorie van Biesta. Hij geeft aan welke taal je hoort te spreken in de kindgesprekken. Leertaal noemt hij dat.
Als je leertaal inzet, heb je het in het kindgesprek dus niet alleen over de cognitieve doelen, maar bespreek je ook de kinderen willen leren als het gaat om samenwerken of samen spelen (socialiseren), over persoonlijke doelen zoals hoe je omgaat met je taak en dat je bespreekt waar de leerling energie van krijgt en wat hij graag doet (subjectification).
21stcenturylearning: Biesta
Handvatten voor het kindgesprek
Het model van Biesta kan je helpen om de kindgesprekken met de juiste leertaal zó inhoud te geven dat het gesprek het kind echt verder zal helpen. Die leertaal bestaat uit de volgende aspecten:
- Kwalificatie; aandacht besteden aan cognitieve doelen. Maar kwalificatie kan ook gaan over vaardigheden die een kind wil leren uitvoeren.
- Socialisatie; dat gaat over de rol die het kind speelt in de maatschappij en hoe het zich verhoudt tot de mensen om zich heen. Burgerschapsvorming is daar onderdeel van. Bij jonge kinderen begint dat bij de mini-maatschappij ‘de school’.
- Subjectificatie; persoonsvorming en het vormen van de eigen identiteit. De executieve functies krijgen hier een belangrijke plek. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het bespreken van zelfsturing en zelfinzicht. Subjectificatie is essentieel voor socialiseren en kwalificeren. Als je jezelf begrijpt kan je je ook beter positioneren naar je omgeving. Je weet waar je sterke en zwakke kanten liggen in het omgaan met kwalitatieve doelen.
Dit vraagt een bewustwording in het spreken met kinderen. Komen bovenstaande aspecten evenwichtig aan bod, dan is er sprake van een rijke leercultuur.
Als we onze kindgesprekken en de leertaal die we daarbij inzetten zo onderdeel laten uitmaken van de leercultuur dan delven we goud (Haverhals, de Bruijn. 2013)!
Bronnen:
- Muynck B. de e.a., 2013: Opbrengsgericht leren, meer dan presteren
- Pameijer, N, 2017: Handelingsgericht werken, samenwerken aan schoolsucces
- Aanen-Zilvold, E.J en Bulterman-Bos, J.A. 2013: Identificatie van onderwijsbehoeften met behulp van kindgesprekken
- Kirschner, Paul A, 2018: Op de schouders van reuzen, inspirerende inzichten uit de cognitieve psychologie voor leerkrachten
- https://wij-leren.nl/kindgericht-onderwijs-in-lerende-school.php