Een kindplan: Wat is dat en hoe maak je het?
Geplaatst op 24 oktober 2023
Uitgaan van de leerling
Leerlingen kunnen vaak goed aangeven wat ze bezighoudt in en om de les. Dat kan gaan over de leerstof: over hoe ze te werk gaan, hoe ze taken aanpakken of welke oplossingsstrategieën ze hanteren bij bepaalde vakken. Het kan ook gaan over onderwerpen buiten de leerstof om, zoals hoe ze de school, de klas en de leerkracht ervaren, over wat hen helpt om aan het werk te gaan of om het fijner te hebben op het schoolplein. Deze kennis van kinderen kan leerkrachten helpen om nog beter in te spelen op wat zij nodig hebben (hun onderwijsbehoeften) om zich te ontwikkelen en om hun welbevinden op school te verhogen. Want ook schoolplezier, taakaanpak en ‘zin in leren’ zien we bij HGW als opbrengsten.
Ga in gesprek
Het maken van een kindplan gebeurt tijdens een gesprek met de leerling. Het is belangrijk dat je het gesprek als leerkracht voorbereidt. Ook de leerling moet erop voorbereid zijn, zodat hij/zij er alvast over na kan denken. Uit ervaring blijkt dat kinderen dan beter in staat zijn om een actieve bijdrage te leveren. Bedenk dus van tevoren waar je het over wilt hebben, hoe je deze leerling op zijn gemak stelt en hoe je dit kind aan kan zetten tot nadenken en meedenken. Daarnaast is een open, nieuwsgierige en onbevooroordeelde houding van groot belang. Ga er niet op voorhand van uit dat je weet wat er in het kind omgaat en welke antwoorden het kind zal geven. Luister met open oren, een leeg hoofd en vanuit positieve verwachtingen. Vertel het kind wat de inhoud van het gesprek zal zijn en waar je naartoe wilt. Geef aan dat je informatie wilt over wat de leerling kan helpen om een volgende stap te zetten. Doe dat in positieve bewoordingen, bijvoorbeeld: ‘om samen te zoeken naar hoe jij ...’. Of: ‘om samen een oplossing te zoeken voor … zodat je …’
Hieronder staan een leeg en een ingevuld kindplan afgebeeld. Ook staan er suggesties hoe je zo’n plan met een leerling in kunt vullen.
Nu kan/weet ik al
Bij het formuleren van doelen blijkt dat leerlingen zichzelf vaak met andere kinderen vergelijken. Aangezien het voor deze leerlingen juist belangrijk is dat ze zich met zichzelf gaan vergelijken en de beginsituatie positief beschrijven, staat in de eerste kolom de hulpzin ‘Nu kan ik al …’.
Straks wil ik weten / kunnen
Als het duidelijk is waar het gesprek over zal gaan, formuleer je samen met het kind een doel voor een bepaald vak of voor een concreet aspect van de werkhouding of sociaal gedrag. Laat het kind hierbij zo veel mogelijk aan het woord en luister aandachtig. Uit deze informatie zijn doelen te destilleren. Zorg er wel voor dat je dicht bij het oorspronkelijke onderwerp van de leerling blijft en diens termen zoveel mogelijk overneemt. Denk aan het belang van reële doelen (niet te laag maar ook niet te hoog) en van ‘kleine snelle doelen’ met een hoge kans op succes. Zorg er ook voor dat het doelgedrag in positieve termen is geformuleerd: wat moet het kind wel in plaats van niet? Bijvoorbeeld: ‘Tijdens het voorlezen houd ik mijn knuffel met allebei mijn handen vast op mijn schoot, zo kan ik niet duimen tijdens het voorlezen.’
Wat ook helpt bij het formuleren van een doel is om de leerling zijn of haar wensen te laten beschrijven. Dat ondersteunt een kind om te bedenken hoe de ideale situatie eruit ziet. Laat kinderen deze gewenste situatie zo concreet mogelijk beschrijven. Wat zie en hoor je dan? Als leerkracht mag je zeker meedenken, bijvoorbeeld door de ideeën van kinderen aan te vullen of dingen aan te dragen die het kind goed kan en die behulpzaam kunnen zijn bij het bereiken van de doelen.
Het doel behalen
Als het doel helder is, bespreek je samen wat er nodig is om het te behalen. Welke vaardigheid wordt aangeleerd en welke aanpak, benadering of instructie helpt om het doel te bereiken? De hulpzinnen onderwijsbehoeften (om dit doel te bereiken, heb ik uitleg, materialen, opdracht of activiteit, feedback, groepsgenoten, leerkracht of ouders nodig die …) kunnen het gesprek ondersteunen. Per kolom vul je zo in wat er nodig is en ook wat voor jou als leerkracht wenselijk en haalbaar is. Tot slot bespreek je hoe het doel geëvalueerd gaat worden. Waaraan is te merken dat het doel is bepaald? Leg tevens vast wanneer je evalueert en hoe.
Op deze wijze met leerlingen praten, helpt om daadwerkelijk samen te werken aan het behalen van onderwijsdoelen. Het motiveert leerlingen en leerkrachten zijn vaak blij verrast over de inzet van het kind. Uit ervaring blijkt dat de relatie tussen de leerkracht en de betreffende leerling aanzienlijk verbetert met het samen maken van een kindplan. Ook dat is een mooie opbrengst!
Bronnen
- Pameijer, N., Beukering, T. van & Lange, S. de (2009). Handelingsgericht werken: een handreiking voor het schoolteam. Samen met collega’s, leerlingen en ouders aan de slag (hoofdstuk 4, Gesprekken met leerlingen). Leuven: Acco.
- Pameijer, N. & Beukering, T. van (2010). Handelingsgericht werken: de uitgangspunten (1). In: JSW, 94 (7), 6-9.
- Pameijer, N. & Beukering, T. van (2010). Handelingsgericht werken: de uitgangspunten (2). In: JSW, 94 (8), 12-15.
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!
Gerelateerd

Wij-leren.nl Academie
























