Tips en trucs bij het hardopdenkend lezen - Deel 2 (14)
Paul Filipiak
Taalleesdeskundige bij Filipiak Educatie en Multimedia
Geraadpleegd op 04-10-2024,
van https://wij-leren.nl/hardopdenkend-leren-lezen-tips-en-trucs-deel-twee.php/.
Goed kunnen lezen is een samenspel van denken, decoderen en snelle woord(deel)herkenning. Goede lezers voeren als het ware een innerlijke dialoog wanneer ze lezen. Veel van onze leerlingen zijn echter geen denkende lezers. Het is onze taak om hen te helpen. Het hardopdenkend(voor)lezen vormt daarbij de belangrijkste techniek om lezend te leren voor leerlingen. Dit artikel is onderdeel van een artikelenserie waarin wordt besproken wat hardopdenkend lezen is en hoe dit in het onderwijs kan worden ingezet. Hier staat een overzicht van alle artikelen en bronnen.
10. Werken met leesstrategielijsten
Stel met je leerlingen een lijst van leesstrategieën samen en hang deze op als een poster in de klas als referentiekader voor de leerlingen (5). Ze kunnen deze lijst gebruiken bij het toepassen van leesstrategieën, ter identificatie van leesstrategieën die zij al dan niet toegepast hebben. Soms doen leerlingen een poging om een nieuwe leesstrategie te bedenken.
Deze lijsten herinneren leerlingen eraan wat zij tijdens het lezen van teksten zouden moeten doen. Ze kunnen zelf symbolen ontwikkelen om de verschillende leesstrategieën aan te duiden. Ze kunnen de eigen leesstrategieën of die van anderen coderen om te zien welke leesstrategieën zij wel of niet gebruiken.
Ook kun je met de leerlingen een lijst opstellen met voorspellende vragen: 'Wat is eraan vooraf gegaan?', ‘Wat gebeurt er hierna?'. 'Achterhalen waar het verhaal echt over gaat'.
Tenslotte maak je een lijst met redenen waarom voorspellen zinvol is: 'Het verder willen lezen van het verhaal en achterhalen wat er gaat gebeuren', 'Het helpt je na te denken over wat er aan de hand is, 'Het is spannend!', 'Kijken of je gelijk had!'
Een lijst kan er als volgt uitzien:
- Je afvragen wat eraan vooraf is gegaan.
- Voorspellen wat er gaat gebeuren.
- Achterhalen welke personages er zijn en hoe zij zijn (door het interpreteren van hun gedachten, uitspraken, gevoelens, uiterlijk, etcetera).
- Achterhalen waarom personages doen wat zij doen. Bijvoorbeeld: Waarom heeft Marianne fantasievriendjes? Bestudeer gedragingen en achterhaal eventuele motieven.
- Visualiseer: zoek naar details over de plaats van het verhaal, visualiseer deze, en voel hoe het zou zijn om deel uit te maken van het verhaal. Of gebruik ook andere verbeeldingsmanieren door meerdere zintuigen te gebruiken.
11. Het hardopdenkend lezen forum
Middels een forumgesprek begin je met hardopdenkend lezen (5). Vervolgens vraag je een vrijwilliger om deze taak over te nemen. Soms neem je het weer van hem/haar over, voordat hij/zij een andere vrijwilliger vraagt om verder te gaan. Dit is afhankelijk van de vraag of er iets gemodelleerd moet worden. De vrijwilliger zit meestal in het midden of voorin de klas, waar hij/zij geobserveerd kan worden door het forum, de klas of een kleine groep. Jeffrey werkt het liefste met groepjes van vier tot zes leerlingen, maar het kan ook met de hele groep gedaan worden (5). Als de vrijwilliger klaar is met hardopdenkend lezen, mag de hele klas reageren. Om de reacties van het forum structuur te geven, kunt je gebruik maken van het volgende format:
- Positieve aanmoediging;
- Enkele vragen;
- Enkele suggestie, correcties, toevoegingen.
Of gebruik dit format:
- Noem iets positiefs over het hardopdenkend lezen;
- Noem iets waarover je je verbaasde;
- Geef de lezer suggesties voor een volgende sessie hardopdenkend lezen.
Deze richtlijnen helpen je leerlingen om hun reactie op de tekst te verwoorden en hen aan te moedigen om constructieve opmerkingen te plaatsen. Vaak leveren leerlingen geen constructieve response en geven zij geen aanwijzingen ter verbetering. Laat daarom de leerlingen aan het einde van de les aan elkaar het volgende vragen: ‘Ik vraag me af wat er zou gebeuren als jij ... (een bepaalde leesstrategie zou toepassen)'.
Hiermee geef je op vriendelijke manier een suggestie. Op andere momenten wil je dat het forum de vrijwilliger helpt verslag te doen over een passage. Als we op deze manier te werk gaan, dan creëren we een 'groepsmozaïek' van reacties van verschillende leerlingen. Zo kun je op dynamische wijze de taak overbrengen op je leerlingen. Je aanwezigheid en de manier van werken voorzien in een vangnet dat leerlingen helpt om steeds zelfstandiger te werken.
Bron: J. Wilhelm (5)
12. Meer tips voor het hardopdenkend leren lezen (in: 28)
12.1 Expliciete instructie in het begrijpen van teksten
- Beslis welke strategie je wilt oefenen en welke tekst je gebruikt.
- Geef de leerlingen een kopie om de tekst mee te lezen.
- Vertel de leerling precies welke strategie ze gaan oefenen: luister hoe ik plaatjes en filmpjes tijdens het lezen maak en bij welke woorden of zinnen. Laat je leerlingen bedenken welke strategie je gebruikt.
- Je denkt hardop bij antwoorden die in de tekst op vragen zijn te vinden. De leerlingen beantwoorden de vragen.
- Laat de leerlingen ook onderling oefenen.
- Doe dezelfde strategie ook met andere tekstsoorten.
- Laat de leerlingen zelfstandig stillezend oefenen.
12.2 Hardopdenkend lezen
- Vertel je leerlingen vooraf dat je hardopdenkend gaat lezen en regelmatig even stopt om wat je hebt gelezen te overdenken. Plan deze pauzes van te voren.
- Geef de leerlingen een visuele of verbale aanwijzing dat je van lezen overstapt naar hardopdenken.
- Schrijf leesgedachten op post-it-papiertjes en bespreek ze na afloop van het lezen.
- Laat leerlingen meedenken bij jouw hardopdenkend lezen of laat ze met elkaar het hardopdenkend lezen doen.
12.3 Woordenschat
De leerlingen verzamelen tijdens het lezen hun moeilijke woorden op een boekenlegger. Leer ze nadenken over de woorden in verschillende situaties. Wat zou het woord het weer betekenen voor:
- Een boer
- Een voetballer
- Een agent
Wat zou het woord surfen betekenen voor
- Een kind op het strand
- Een kind bij de computer
12.4 Thee-party
- Haal belangrijke stukken tekst uit de grote tekst.
- Verdeel de stukken tekst over de leerlingen.
- Laat ze met elkaar nagaan en bediscussiëren wat die fragmenten met elkaar hebben te maken.
- Laat leerlingen in groepen voorspellingen over de tekst bedenken en verzamel de voorspellingen en laat leerlingen aan elkaar vertellen hoe ze tot die voorspellingen zijn gekomen.
- Ga lezen met de leerlingen en laat ze reageren op hun voorspellingen en laat ze deze bijstellen.
12.5 Herlezen
- Lees hardop en laat de leerling horen dat je zelf ook iets herleest als je iets niet begrijpt. Laat de leerling horen hoe je meer begrijp van de tekst.
- Geef leerlingen een korte moeilijke tekst en laat het ze herlezen en laat ze zelf waarderen op een schaal van 1 tot 10 of ze de tekst de derde keer betere begrijpen.
- Bespreek met de leerlingen wanneer het nuttig is om de tekst te herlezen:
- Als ik zelf het laatste woord dat ik las niet meer weet.
- Als ik niet begrijp wat er gebeurt.
- Als ik niet meer weet wie wat zegt in het verhaal.
- Als ik denk dat het stukje erg belangrijk is.
- Als ik opeens een vraag heb, waarvoor ik opnieuw moet lezen.
- Als ik een stukje tekst erg leuk vindt.
- Als ik denk dat er iets gaat gebeuren en het gebeurt niet.
12.6 Hardopdenkend (zelf)evaluatie
- Wat doe je het meest bij hardopdenkend lezen?
- Waarom doe je dat het meest?
- Wat doe je het minst?
Ik denk bij deze woorden/zin aan een plaatje.
Ik ga na welke stukjes in de tekst verwarrend zijn.
Ik vergelijk hetgeen gebeurt met hetgeen is gebeurd.
Ik stel vragen bij de tekst.
Ik geef commentaar bij stukjes tekst.
Ik loop vooruit op wat een personage gaat doen.
Ik herlees stukjes tekst.
Ik voorspel wat er gaat gebeuren.
Hardopdenkend lezen help mij, omdat …
Ik moet hardopdenkend lezen veel oefenen, omdat …
12.7 Aandacht voor de personages
Let op (persoonlijke en betrekkelijke) voornaamwoorden en laat horen op wie ze betrekking hebben. Haal een uitspraak van het personage aan en bespreek die uitspraak. Leg na een fragment uit wat je nu weet over het personage.
ABC kaarten voor verzamelen van karaktertrekken van personages
Kees Anna
12.8 De meningenkaart bij verhalende teksten
Vóór het lezen | Meningen | Na het lezen |
Slechte mensen worden altijd gestraft. | ||
Goede daden worden altijd beloond. | ||
Mensen zien wat ze willen zien. | ||
Onwetendheid is een zegen. | ||
Het huwelijk moet gebaseerd zijn op liefde. | ||
Leerlingen moeten hun ouders altijd gehoorzamen. | ||
Wat de schrijver beweert over racisme, daar bezondigt hij zich zelf aan. |
- De leerlingen geven voor het lezen aan waar ze het mee eens zijn en doen dit ook na het lezen.
- Maak duidelijk dat de leerlingen niet moeten raden, maar hun eigen gedachten moeten onderzoeken.
- Na het lezen wordt de kaart weer ingevuld en besproken.
- Vraag hoe een personage uit de tekst op de stellingen zou reageren.
Andere mogelijkheden:
Kenny en zijn familie zouden niet naar Amsterdam hebben moeten gaan. | |||
Sterk mee eens | Oneens | Eens | Sterk mee eens |
Meningschaal | ||
Eerlijk | Roger is | Oneerlijk |
Gebruik
- Lees samen met de leerlingen de tekst.
- Bedenk samen met leerlingen of groepjes leerlingen dergelijke meningschalen.
- Bespreek met de leerlingen de antwoorden op de schalen.
- Werk met vier a vijf items.
Met dergelijke schalen kun je ook werken aan aandacht voor evalueren, een oorzaak-gevolg, een probleem-oplossing, een feit of mening, het vergelijken en conclusies trekken.
12.9 Navertelkaart
Navertelkaart | |||||
Naam…………… Tekst…………… Datum…………… | |||||
1 | 2 | 3 | |||
Introductie met titel en situatie. | |||||
Personages en in welke relatie ze met elkaar staan. | |||||
De voorstanders en tegenstanders. | |||||
De belangrijkste gebeurtenis. | |||||
De volgorde van de gebeurtenissen. | |||||
Belangrijke details. | |||||
Is het logisch? | |||||
Hoofdprobleem of conflict in het verhaal. | |||||
Antwoorden en oplossingen. | |||||
Wat heeft het verhaal met jouw leven te maken? | |||||
Jouw commentaar: | |||||
Score: | |||||
Commentaar van de luisteraars: | |||||
Tips voor de volgende navertelling: |
1 = Bij het navertellen werd dit niet meegenomen.
2 = Het werd een beetje meegenomen bij het navertellen.
3 = Dit aspect werd volledig en goed in de navertelling meegenomen.
12.10 Activiteiten na het lezen
- Wat begrijp je nog niet en wat is verwarrend?
- Begrip monitoren.
- Commentaar op de tekst geven.
- Connecties met voorkennis maken.
- Visualiseren van onderdelen in de tekst.
- Stukken tekst met elkaar vergelijken.
- Samenvatten.
- Hoofdpersonen karakteriseren.
- Problemen in de tekst aanwijzen.
- Onderscheid tussen feit en mening.
- Onbeantwoorde vragen bewaren en later het antwoord opzoeken.
12.11 De voor- en nakenniskaart
Werkwijze:
Vul vóór het lezen samen met je leerlingen deze kaart in.
Laat leerlingen voorspellen waar de tekst over gaat en laat ze dat bij voorspelling invullen.
Denk hardop bij de belangrijke passage en laat leerlingen antwoorden geven of oplossingen voor het probleem.
Laat ze nog onbekende woorden noteren en nieuwe vragen bedenken.
Laat ze de tekst zelfstandig of in tweetallen lezen.
Laat ze de kaart aanvullen en verbeteren.
12.12 Werken met signaalwoorden
Dit komt voor/nadat….. | Is hetzelfde als….. | Is anders dan……. |
Na Daarna Eerst Als Voor Van tevoren Gedurende Eerder dan Eerste, tweede Later Nu Daarvoor Vervolgens Dan Terwijl | Ook Zoals Overeenkomstig Op dezelfde manier | Ofschoon Afgezien van Maar In tegenstelling tot Ondanks Hoewel Niettemin Aan de andere kant |
Werkwijze:
Wijs deze woorden aan in de tekst.
Leg de zin met het woord uit aan een ander kind.
12.13 De samenvattingskaart
iemand | wil | maar | dus |
Mevrouw Klerks | rijk worden en naar een dansfeest. | ze heeft niet de goede kleren en juwelen. | schaft ze die aan. |
Kies de hoofdpersoon (iemand).
Zoek naar belangrijke gebeurtenis, hoofdonderwerp (wil).
Zoek naar het conflict of probleem (maar).
Zoek naar oplossingen of antwoorden (dus).
12.14 Conclusies bedenken
Zeg dat schrijvers niet alles duidelijk maken.
Oefen eerst conclusies trekken met cartoons: van voorkennis naar voorspelling naar conclusie.
Een keer per dag een korte passage voorlezen en hardopdenkend conclusies te trekken op basis van voorkennis en voorspelling.
Geef veel aandacht aan functiewoorden en relaties in de tekst.
12.15 Richtlijnen voor hardopdenkend lezen (voorleesplan)
Laat leerlingen elke dag naar voorlezen luisteren en daarop reageren.
Lees regelmatig hardopdenken voor.
Elke dag 10 minuten of om de ander dag 15 minuten.
Bereid elke voor te lezen tekst voor.
Varieer in genres die u voorleest.
Gebruik teksten van internationale schrijvers.
Gebruik geen favoriete jeugdboeken van jezelf.
13. Denkbladen voor studerend lezen
Ondersteun het lezen van zakelijke teksten met het strategisch en interactief hardopdenkend lezen met behulp van denkbladen. Denkbladen stimuleren het denkend lezen, ook bij het studerend lezen. Het zijn geen invulwerkbladen met geestdodende vragen.
Vragen | Antwoorden | Conclusies |
Vragen | Voorkennis | Nieuwe kennis | Nieuwe vragen |
Voorkennis | Voorspelling | Conclusie | Mening |
Kopjes | Kopjes in de vorm van vragen | Belangrijke zinnen per tekststukje | Samenvatting |
En dergelijke.
14. Knelpunten en suggesties
Op zoek naar knelpunten in je leesonderwijs | Suggesties |
Hoe is het leesonderwijs lezen in groep 1 t/m 4 en groep 5 t/m 8 in grote lijnen opgezet? Welke onderdelen worden onderscheiden? Welke afstemming en onderlinge communicatie tussen collega's is er met betrekking tot die onderdelen? Is het huidige leesonderwijs in groep 1 t/m 4 samenhangend? En is de start van het voortgezet lezen motiverend? Is er een leesbeleid voor de hele school? | In groep 1 t/m 4 wordt gezamenlijk de basis gelegd voor het correct, vloeiend en met begrip lezen tot AVI-E4. Op dit technisch leesniveau is echt belevend lezen mogelijk en het dient in het kader van het leesbevorderingsbeleid van de school te worden voortgezet met interactief hardopdenkend lezen van korte, actuele teksten. Daarmee leg je de motivatiebasis voor het verdere 'begrijpend en studerend lezen'. Begint het voortgezet lezen en het toetsen te ingewikkeld, dan komen leerlingen niet op het motivatiespoor om veel te gaan lezen. |
Wordt in groep 4 nog steeds een methode voor begrijpend lezen gebruik? Waarom wel en waarom niet? | Gebruik de onderwijstijd voor het lezen in groep 4 aan de verbetering van het vlot en vloeiend lezen met begrip tot en met AVI-E4. Bij een verplichting tot het afnemen van de Cito-toets voor begrijpend lezen in groep 4: laat leerlingen dat gewoon doen. Het gebruik van een methode voor begrijpend lezen in groep 4 zal op de toetsresultaten niet veel effect hebben. |
Heeft het leesonderwijs met leesmethoden een raar beeld over lezen bij leerlingen bewerkstelligd? Weet je dit van je leerlingen? | Vraag aan de leerlingen naar ideeën hoe het lezen verder aantrekkelijker gemaakt kan worden. Dit om meer motivatie te genereren voor lezen. Leg aan je leerlingen ook de vraag voor wat ze onder lezen verstaan. |
Waarom worden de leesprestaties van leerlingen vaak uitgedrukt in inhoudelijk nietszeggende getalsmatige uitkomsten van leestoetsen en niet in de kwaliteit van de leesmotivatie en het leesproces? Waarom toetst(e) het Cito dit niet?
| Veel leesmethoden hebben de leesmotivatie bedorven omdat ze te complex zijn en (te veel) gefixeerd op het aanleren van (te veel) lees-strategieën en het leren in stappen.
|
Hoe peil je de leesmotivatie van je leerlingen en wat doe je om die leesmotivatie te bevorderen? Wat vind je zelf demotiverend bij lezen? | Peil twee keer per schooljaar de leesmotivatie van de leerlingen met (enkele vragen uit) de Leesattitudeschaal van Aarnoutse en bespreek met de leerlingen hoe je het leesonderwijs motiverender kan maken. Maak het lezen aantrekkelijker door het interactief hardop denkend lezen, het zelf mogen kiezen van teksten en het gebruik van aantrekkelijke leeswerkvormen, waaronder het leestoneel. |
Denk je nog steeds dat leerlingen begrijpend leren lezen door ze onverwachte vragen te laten beantwoorden na afloop van het lezen van een tekst? Hoe zorg je er voor dat leerlingen goed leren denken bij hun lezen? | Het aanleren van een denkende leeshouding is zeer belangrijk. Je leert leerlingen niet het denkend lezen door ze oninteressante teksten te laten lezen, vragen achteraf te laten beantwoorden in een TOA-aanpak, ingewikkelde stappenplannen te laten volgen, betekenisloze leesstrategielessen te geven en werkbladen in te vullen. Een grote woordenschat ingebed in voorkennis en het nauwkeurig en vlot technisch lezen maakt het denkend lezen mogelijk. |
Wat doe je daarbij met leesstrategieën? Leer je leerlingen te lezen met lees- of denkstrategieën in saaie leeslessen, met een leesaanpak die je zelf niet eens gebruikt, maar die wel wordt gepropageerd in je leesmethode? | Eerst moet het denkend lezen bij de leerlingen een routine worden. Denkstrategieën kunnen goed coachend op impliciete wijze geïntroduceerd worden en in tweede instantie ook expliciet via strategie-instructie aandacht krijgen. Het gaat om weinig strategieën die je ook zelf bij het lezen gebruikt. Over de precieze leesstrategieën is geen consensus in de leesliteratuur en ze zijn afhankelijk van de tekstsoort en het leesdoel. |
Hoe organiseer je effectieve leestijd voor je leerlingen? Staat er alleen tijd voor lezen op het rooster, maar is dit eigenlijk geen effectieve leestijd? Gaat te veel leestijd op aan het invullen van werkbladen en het hengelen naar antwoorden op zinloze vragen? | Effectieve leestijd van 90 minuten per dag is te vinden in het kader van leesbevordering (dit bestrijkt al een groot deel van het 'begrijpend lezen'), het lezen bij de zaakvakken en het stimuleren van het thuis lezen. De leerlingen hebben meer leestijd door niet alle (opdrachten op) werkbladen van een leesmethode te gebruiken. Het komt regelmatig voor dat deze opdrachten niet functioneel, motiverend en zinvol zijn. En niet aansluiten bij het lesdoel. |
Wat doe je met achtergrondkennis en woordenschat bij het lezen? Lezen alle leerlingen gedurende het hele schooljaar steeds allemaal dezelfde teksten uit een methode voor begrijpend lezen? In plaats van het nieuwsgierig lezen van door leerlingen zelf gekozen teksten? | Het vooraf ingaan op onbekende woorden bij een tekst is niet voldoende. Er moet vooraf aandacht zijn voor het onderwerp van de tekst en het activeren van voorkennis. Een goede manier is het lezend woorden leren, waarbij er voor, tijdens en na het lezen een impliciete en soms expliciete aandacht is voor onbekende woorden. En de verschillende (voor)kennis bij teksten wordt uitgewisseld in plaats van het beantwoorden van saaie vragen. |
Wat weet je uit breinonderzoek over lezen? Wat verwacht je van dit onderzoek ten aanzien van beter leesonderwijs? | Breinonderzoek bevestigt het belang van de volgende punten: verhoging van de leesmotivatie door het gebruik van nieuwe interessante onderwerpen. Wat ook bijdraagt aan het beter onthouden van informatie; de nieuwsgierigheid voor actuele onderwerpen en het doelgericht lezen, doordat leerlingen zelf teksten kiezen. Verder wijst dit onderzoek op het belang van het voordoen van het denkend lezen, de (virtuele) inschakeling van alle zintuigen bij het lezen en een betekenisvolle herhaling van het strategisch lezen. Tot slot, het belang van interactie bij het hardopdenkend lezen, het structureren van informatie bij kennisverwerving en het koppelen van het schrijven aan het lezen, bijvoorbeeld bij het studerend lezen in de zaakvakken. |
Hoe differentieer je bij het lezen? Werk je met niveaugroepen? | Een relatief eenvoudige te realiseren differentiatie heeft betrekking op het zogenoemde afpellen van instructie in het lesmodel van directe instructie, zodat verlengde instructie eenvoudig mogelijk is. Bij begrijpend lezen is het lezen in niveaugroepen in het kader van groepsplannen niet effectief. Goede en minder goede lezers moeten regelmatig hardop-denkend en pratend met elkaar lezen. Op die manier worden niveauverschillen groepsmatig ingezet. Leerlingen leren ook van en met elkaar. |
Hoe evalueer je het lezen en wat doe je met de evaluatie-gegevens? Hoe kijk je aan tegen de CITO-toetsing van begrijpend lezen? Ben je een voorstander van het productgericht evalueren van het begrijpend lezen, zoals het Cito dat propageert en dat vanuit de onderwijsinspectie vaak wordt ondersteund? | Lezen kan proces- en productgericht geëvalueerd worden. In de aanpak van het Hardopdenkend leren lezen kiezen we voor procesgerichte evaluatie ten behoeve van onmiddellijke observatie en ondersteuning, in de zone van de naaste leesontwikkeling. Maar we ontkomen er niet aan om leerlingen te leren om productgerichte leestoetsen goed aan te pakken. Het lezen van toetsen is een apart leesgenre. |
Hoe pas je het (leren) lezen toe bij de zaakvakken? | Het hardopdenkend lezen en het lezen met denkstrategieën kan goed worden toegepast bij zaakvakteksten. Lezen om te leren heeft als basis het denkend kunnen lezen. |