Aleid Truijens: “Was onderwijs ooit niet-opbrengstgericht?”
René Leverink
Onderwijsjournalist en tekstschrijver bij René Leverink Tekst
Geraadpleegd op 13-12-2024,
van https://wij-leren.nl/truijens-onderwijsvernieuwing-overheid.php
Aleid Truijens, inmiddels twintig jaar betrokken bij het boekenkatern van de Volkskrant, schrijft sinds 2006 onder de titel IJs en Weder een wekelijkse column, vaak over onderwijs, meestal met een kritische blik.
Voor alle duidelijkheid: Aleid Truijens zit niet op de onderwijsredactie: “Dat wil ik ook juist niet. Een columnist moet afstand tot zijn onderwerp bewaren. Ik ben wel op allerlei manieren met het onderwijs verbonden:
- Nederlands gestudeerd;
- op de School voor Journalistiek gewerkt;
- kinderen opgevoed;
- getrouwd met een docent.
Ik probeer in de column mijn persoonlijke ervaringen en opvattingen te koppelen aan de actualiteit. Ik schrijf vrij vaak over literatuuronderwijs, omdat mijn ervaring en mijn hart daar liggen. Als er iets in het nieuws is dat je opvalt, waar je boos over bent, of wat je heel mooi vindt, en je kunt dat koppelen aan je persoonlijke leven, dan heb je een columnonderwerp. Toch is het geen puur persoonlijk-emotionele column. Ik probeer altijd objectieve, rationele argumenten te gebruiken.”
Beroering
Aleid Truijens stelt met genoegen vast dat het onderwijs tegenwoordig in de media voor heel wat meer beroering zorgt dan vroeger. “De onderwijsredactie was vroeger een soort parkeerplaats. Men probeerde zo gauw mogelijk door te verhuizen naar bijvoorbeeld de politiek of het buitenland. Vandaag de dag ligt dat heel anders. Onderwijs staat midden in de samenleving en krijgt steeds meer aandacht van de media. Niet altijd in positieve zin helaas.
Het is waar dat de media, de Volkskrant incluis, soms nogal verbeten op bepaalde misstanden of mislukkingen inzoomen, ook op het gebied van het onderwijs, maar ze zijn er nu eenmaal om te weerspiegelen wat in de hoofden en harten van mensen leeft. Een krant blijft de brenger en duider van het nieuws, en niet de maker.
Als krant hebben wij de maatschappelijke taak om mensen bewust te maken van wat er gaande is in de wereld, maar we rammen er geen mening in. We zijn geen katholiek volksblad meer, en ook geen exponent van de linkse kerk. Er staat tegenwoordig een brede waaier aan meningen in de krant. Soms zijn mijn opvattingen over onderwijs heel anders dan die van de onderwijsredactie. Er bestaat niet een soort ideologische huisstijl van de Volkskrant.”
Invloed
Zo’n acht jaar geleden begon de Volkskrant, aanvankelijk in de columns van Martin Sommer, later bij monde van Aleid Truijens, nogal te ageren tegen het ‘Nieuwe Leren’.
Heeft dat invloed gehad op de publieke en politieke meningsvorming?
“Eerlijk gezegd hoop ik dat wel. Als columnist heb je geen directe invloed, maar je hoopt indirect toch de algemene opinie een beetje jouw kant op te krijgen. De onderwijswereld is log en weerbarstig. Denk aan de grote, molochachtige mbo- en hbo-instellingen. Die werkelijkheid verander je niet even met een serie kritische columns.
Toch zie je dat er haast geen website meer is waar je het woord competenties nog tegenkomt. Tegenwoordig schermen de mbo’s en hbo’s met ‘veel contacturen’. Overal is het vak Nederlands weer ingevoerd. Wij zijn in Nederland altijd heel gretig in het omarmen van vernieuwingen. Begrijp me goed, ik ben helemaal niet tegen innovatie. Op den duur moeten dingen veranderen. Maar dan wel graag langs de lijnen van geleidelijkheid en op basis van bewezen voordelen. Kinderen zijn geen proefkonijnen.
Een kind kan maar een keer naar een basisschool.
- Het is verschrikkelijk voor dat kind als dat een zwakke basisschool is.
- Als er een docent voor de klas staat die slecht Nederlands spreekt.
- Of als er de verkeerde onderwijskundige en didactische keuzes gemaakt zijn.
Dat heeft invloed op zijn hele leven. Het gaat in de eerste plaats om kennisoverdracht. Daar hamer ik nogal op in mijn column. Daarnaast vind ik kunstonderwijs en sport óók heel belangrijk. Algemene vorming, Bildung, daar draait het om. Kinderen moeten zich zo breed mogelijk kunnen ontplooien. Nadat het onderwijsbeleid zich, in mijn ogen terecht, heeft afgekeerd van het competentiegerichte model, is het nu doorgezwiept naar de andere kant, en wordt er alleen nog maar gesproken van opbrengstgericht werken.
Dan vraag ik me af: was het onderwijs ooit niet-opbrengstgericht? Aan de ene kant is het goed dat er meer aandacht is voor taal en rekenen. Er zijn scholen waar de kinderen heel slecht leren rekenen en schrijven. Die ondergrens moet echt omhoog. Aan de andere kant zeg ik: sla er niet in door.”
Verkeerde prikkels
Wat moet beter?
Truijens: “Nog steeds hoor je dingen als ‘Docenten hoeven niet zo veel te weten, want ze zijn slechts makelaars in kennis. In deze snel veranderende, ‘vloeibare’ samenleving is kennis sowieso iets met een korte houdbaarheid. Het gaat om vaardigheden en competenties. Dus we kunnen veel beter investeren in grote studielandschappen met computers, onder toezicht van onderwijsassistenten.’ Dat die goedkoper zijn dan goed opgeleide, bevoegde docenten, is mooi meegenomen.
Dát verkopen onder het mom van innovatie is het cynisme ten top. Ik weet dat op de werkvloer een andere wind waait, maar dat geldt absoluut nog niet voor de onderwijsraden en de grote besturen, die het in Nederland voor het zeggen hebben. De Commissie Dijsselbloem heeft de vinger op vele zere plekken gelegd, maar het is jammer dat ze alleen de politiek verantwoordelijk heeft gesteld en de besturen ongemoeid heeft gelaten.
Eigenlijk zit de grote fout in de jaren tachtig, de tijd van Deetman. Lumpsum, outputfinanciering op afgestudeerden, privatisering… het waren prikkels die de verkeerde op hebben gewerkt. Je kunt ergens wel een zak geld neerleggen, maar in de wet staat dat de overheid honderd procent verantwoordelijk is en blijft voor het onderwijs.
Ik zou de greep van de overheid veel steviger willen zien. Bijvoorbeeld op de salarissen van de bestuurders. Aan de andere kant moeten op scholen ouders en de docenten meer inspraak krijgen. Op die manier kan die hele laag van besturen en onderwijsraden weg. Wie zijn die mensen? Namens wie zitten ze daar? Wie heeft ze gekozen? Regenten zijn het!”
Overheid
Moet de overheid ook inhoudelijk de greep op het onderwijs versterken?
“ Het ‘wat’ en ‘hoe’ zijn natuurlijk lastig te scheiden. De overheid moet over de eindtermen blijven gaan en bijvoorbeeld nog kritischer gaan kijken naar de verschillen in CSE- en schoolexamencijfers. Daarnaast moet er een zekere vrijheid blijven in het ‘hoe’. Er moet wat te kiezen blijven voor ouders en kinderen.
Natuurlijk zijn er ondergrenzen. In de Iederwijs-scholen krijgen de kinderen aantoonbaar geen onderwijs. Die kinderen mogen acht jaar lang doen wat ze willen, en vervolgens willen die doorgaans hoogopgeleide ouders wél dat het kind een vwo-advies krijgt. Het leerplan hoeft wat mij betreft niet ontzettend minutieus te zijn. Ik zou zeggen: reken scholen af op de resultaten.
"De onderwijsinspectie heeft zich jarenlang als een onderwijsvernieuwingspolitie gedragen."
Hier werkt een school te weinig in groepjes en daar zijn kinderen zich ‘te weinig bewust van hun eigen leerproces’… De inspectie is in principe waardenvrij en zou in de eerste plaats naar de resultaten moeten kijken. Daarnaast moet zij erop toezien dat de docenten goed functioneren. Als een school competentiegericht onderwijs wil geven, prima, maar kijk dan wel naar de bevoegdheid van de docent en naar de resultaten.”
Opvoeding
Onderwijs krijgt steeds nadrukkelijker een rol in de opvoeding. Is dat een goede ontwikkeling?
“Ja en nee. Het is aan de ouders om hun kinderen liefde te geven en tot verantwoordelijke burgers op te voeden. Aan de andere kant is school ook alijd een beetje opvoeder. Als je ziet dat een leerling een plasticbekertje over zijn schouder weggooit, spreek je hem daar als leraar op aan. Als een leerling de hele tijd kankerdit en kutdat loopt te schelden, zeg je: dat wil ik in mijn lokaal niet horen.
Maar scholing is op zich is natuurlijk óók opvoeding. Kennis van aardrijkskunde, geschiedenis, literatuur… dat heeft een beschavende, vormende werking en is dus opvoeding. Daar is helemaal geen apart vak burgerschap voor nodig.
Als je empathie als een ‘skill’ voor de 21e eeuw ziet, geef de leerling dan een boek of lees samen met hem de krant en laat het zich op die manier inleven in wat er met een kind in een oorlogsland gebeurt. Dát is empathie. De beste scholing in empathie is romans lezen.
De grens tussen opvoeding en onderwijs zit in het therapeutische. Scholen zijn geen corrigerende instellingen die mensen kneden tot multi-inzetbare modelburgertjes. Maar ze kunnen wel leerlingen bij wie thuis geen kranten en boeken zijn, met literatuur en het dagelijks nieuws in aanraking brengen. Neem ze mee naar een concert, ballet of opera. Misschien roepen ze wel van bèèh, ‘bráken’, maar dan zijn ze er toch een keer geweest.
Ook daarom moeten we zorgen voor goede, goed-opgeleide leerkrachten. Als een leraar zélf niet in staat is een boek te lezen of het nieuws in de krant te duiden, dan houdt toch alles op? Hoe we aan die goede leraren komen? Door de lat hoger te leggen. In Finland moet iedere docent een academische opleiding hebben. Ze staan in de rij en maar tien procent wordt aangenomen.
Kijk bij ons eens naar die zogenaamde eerstegraadsopleidingen. Vroeger moest je na het afronden van je studie in een post-academisch jaar je onderwijsbevoegdheid halen. Dan was je al met al een jaar of zes, zeven bezig. Tegenwoordig ben je met een hbo-opleiding en een eenjarige master ook eerstegraads. Dat deugt toch niet? Inhoudelijk blijf je een hbo’er met vakinhoudelijk flinterdunne kennis. Maar je staat wel voor een klas met vwo-leerlingen, die in principe meer in hun mars hebben. In het buitenland kan dat helemaal niet. In Frankrijk heeft een basisschooldocent een universitaire bachelor. In Zweden en Finland een master.”
Dit artikel verscheen eerder in ´LRPLN´ (nummer 11), het magazine van de SLO