Kennisplatform
Nog enkele plaatsen vrij bij Medilex: Congres Kleutertaal.

Omhoog reiken - Interview met schrijfster Karin Amatmoekrim

René Leverink
Onderwijsjournalist en tekstschrijver bij René Leverink Tekst   

Leverink, R. (2018). Omhoog reiken - Interview met schrijfster Karin Amatmoekrim.
Geraadpleegd op 10-11-2024,
van https://wij-leren.nl/interview-karin-amatmoekrim-nee-dan-finland.php
Geplaatst op 15 mei 2018
Nee, dan Finland!

Verbaas jij je ook over de voortdurende kritiek op het onderwijs? Het is nooit goed of het deugt niet. Nee, dan Finland! Daar is alles beter. Is dat beeld terecht? Doen we onszelf niet tekort? René Leverink ging op zoek naar datgene wat de kracht van ons onderwijs bepaalt. Waar moeten we zuinig op zijn? Wat moeten we koesteren? Waar moet de onderwijsvernieuwing van afblijven?

René Leverink sprak met allerlei betrokkenen; van politici, schrijvers, wetenschappers en leraren tot de leerlingen in zijn klas. Hun mening wordt getoetst aan de dagelijkse praktijk. In dit artikel een gedeelte uit zijn boek, een interview met de schrijfster Karin Amatmoekrim.

Mijn school (havo/vwo) is niet echt een afspiegeling van de multiculturele samenleving. De etnische variatie zit hem vooral in een klein aantal Syrisch-orthodoxe leerlingen, die de facto haast Nederlandser zijn dan hun Nederlandse klasgenoten. Verder enkele kinderen van wie de wortels verder weg liggen: Iran, Azerbeidjan, Georgië. En een paar diepzwarte geadopteerden, sommigen heerlijk behept met de plaatselijke tongval. Als leraar, zelfs als mentor, overzie je niet alles wat zich afspeelt in de groepen die je een paar keer per week voor je neus krijgt, maar het zou me zeer verbazen als eventuele problemen die er spelen een etnische achtergrond zouden hebben. Kleur is bij ons op school geen issue. Juist daarom was het een goed idee de schrijfster Karin Amatmoekrim (Paramaribo, 1977) op school uit te nodigen, onder meer om te vertellen over haar roman Het gym (2011), over de ervaringen van een zwart Surinaams meisje uit een achterstandswijk op een roomblank gymnasium in een deftig dorp in Noord-Holland.

Amatmoekrim kwam in 1981 met haar moeder naar Nederland. Ze groeide op in IJmuiden. Ging in Velsen naar het Gymnasium Felisenum en studeerde psychologie en moderne letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. In 2011 schreef ze Het gym. Hoofdpersoon Sandra – duidelijk herkenbaar als een alter ego van de schrijfster – heeft het niet makkelijk op haar eiland tussen twee culturen. De kakkers in de klas praten over hockey en dure vakanties, terwijl Sandra en haar moeder rond moeten komen van een bijstandsuitkering. Met veel moeite knokt ze zich naar een soort positie, vooral dankzij haar schrijftalent, maar Sandra blijft een buitenbeentje.

Hoe heeft Amatmoekrim haar middelbare schooltijd wérkelijk ervaren? “Mijn school was heel inhoudelijk. Er werd een duidelijke standaard gesteld om naar toe te groeien. Men ging ervan uit dat je dat ook gewoon ging doen. Er werd heel expliciet gezegd: wij leiden jullie op tot de elite van Nederland. Daar kun je natuurlijk van alles van vinden, maar zolang er mensen zijn die hun kinderen zo op willen laten groeien, hebben die scholen recht van bestaan. Ik vond het heel mooi om als twaalfjarige serieus genomen te worden. Ze zeiden: wij gaan jullie heel veel kennis bieden. Als tiener begreep je niet altijd wat er zo mooi was aan toneel, kunst en literatuur, maar je voelde wel dat het belangrijk was.

De cultuur van de school was sterk gericht op scherp denken.Je werd geconfronteerd met inzichten die je anders misschien pas op de universiteit voorgehouden zou krijgen. Dat je de wijsheid niet in pacht hebt. Dat mensen altijd van gedachten kunnen veranderen. Dat je constant jezelf moet bevragen. Dat was op die middelbare school al de standaard. Wij geven je wat wij belangrijk vinden, maar een scherpe geest trekt alles in twijfel. Er werd veel aan debat gedaan. We moesten stellingen verdedigen waar we het niet mee eens waren. Ontzettend leuk en leerzaam. Veel aandacht voor het belang van taal en van argumenten. Onze rector vond beeldende kunst heel belangrijk. Er waren projecten met kunstenaars op school en overal kunstwerken aan de muur. Je kreeg les tussen de kunst. Ik vind het heel waardevol dat je ook plekken hebt waar kwetsbare dingen als kennis en kunst centraal gesteld worden. Natuurlijk kan en hoeft dat niet op alle scholen. Niet iedereen vindt het interessant. Maar ik vind het wel bijzonder dat we in Nederland de ruimte hebben om je kind in de juiste omgeving te plaatsen.”

Karin Amatmoekrim heeft nu zelf kinderen op een gymnasium in haar woonplaats Amsterdam. Merkt ze verschil met haar school van vroeger? “Ja, er wordt bijvoorbeeld veel meer getoetst. Ik kan me niet herinneren dat ik vroeger elke week een toets had. Kennelijk hebben ze nu veel meer houvast nodig. Je kunt de ontwikkeling van je kind nu ook helemaal online volgen. Een kind zal op deze school nooit horen: we leiden je op tot de elite van Nederland. Ik sluit overigens niet uit dat ze dat op andere gymnasia nog wél doen. Ik was met mijn kind op de open dag van het Barlaeus. Dat lijkt qua sfeer en hoe leraren over hun vak praten wel op mijn oude school. Tikkeltje elitair en arrogant. Misschien wel logisch als je zo populair bent. Twee keer zoveel aanmeldingen als plaatsen. De school van mijn dochter is stukken moderner en staat veel meer in de samenleving.”


Karin Amatmoekrim studeerde na het gymnasium Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Sinds haar debuut in 2004 schreef ze onder meer zes romans, die voor een deel gebaseerd zijn op haar eigen levensgeschiedenis. Zo beschrijft haar tweede roman Wanneer wij samen zijn (2006) drie generaties in een Javaans-Surinaamse familie. Amatmoekrims vierde roman Het gym (2011) gaat over de lotgevallen van een zwart meisje uit een achterstandswijk op een gymnasium in een welgesteld dorp. Haar meest recente boek is Tenzij de vader (2016) waarin de auteur intiem verslag deed van de kennismaking met haar vader, Eric Lie. Karin Amatmoekrim was jurylid van de PC Hooftprijs 2016 en zat tevens in de jury van de Bob den Uyl-prijs en de Anil Ramdas-essayprijs. Eerder maakte ze deel uit van de adviesraad Cultuur van de gemeente Den Haag en van de Raad van Toezicht van Forum, het kennisinstituut voor multiculturele vraagstukken.


Veel scholen baseren tegenwoordig hun didactiek op de principes van het constructivisme, dat ervan uitgaat dat kinderen op grond van hun natuurlijke verwondering zelf op zoek gaan naar kennis. De school die Amatmoekrim in Het gym beschrijft en ook het gymnasium waar ze als kind zelf op heeft gezeten, tonen het model van leerlingen die omhoog reiken naar de kennis van de leraar, hun leermeester. Waar gaat haar voorkeur naar uit? ‘Ideaal gezien natuurlijk een combinatie, maar als ik moet kiezen dan wordt het de leraar die de kinderen omhoog trekt. Je put zelfvertrouwen uit een goede basis. Dat leidt normaal gesproken vanzelf tot ontplooiing. Er wordt tegenwoordig heel erg vanuit het kind gedacht. Het kind moet vooral ruimte krijgen om zichzelf te ontdekken en te ontwikkelen. Prachtig idee, maar je hebt echt een fundament nodig, anders ontplooit iedereen zich maar een beetje. Je moet wel ergens op kunnen bouwen. Samenleving, kunst, cultuur, wetenschap. Je moet weten op wiens schouders wij staan. Mijn voorkeur gaat uit naar goede leerkrachten die kinderen omhoog trekken.

Goed onderwijs staat of valt met de leerkracht. In andere culturen is er vaak ontzettend veel ontzag voor de onderwijzer. In Suriname is de meester echt iemand met aanzien. Toen wij in Nederland kwamen, was dat al niet meer zo. Nederlandse ouders zijn veel mondiger en komen verhaal halen bij de leraren van hun kinderen. Als een leerkracht tegen allochtone ouders zegt: je kind kan beter naar de mavo, dan zeggen die ouders: ok, de meester zal het wel weten. De Nederlandse ouder zegt: ben je gek, ik eis dat jij je advies aanpast!

"Het vak van leraar moet weer meer aanzien krijgen. Dan wordt het voor jongeren ook aantrekkelijker om daarvoor te kiezen en krijg je vanzelf gepassioneerder leerkrachten."

Het vak van leraar moet weer meer aanzien krijgen. Dan wordt het voor jongeren ook aantrekkelijker om daarvoor te kiezen en krijg je vanzelf gepassioneerder leerkrachten. De eerste stap is een beter salaris. En hetzelfde salaris voor iedereen die voor de klas staat. Waarom krijgt een vmbo-docent minder dan iemand die lesgeeft op havo en vwo? Terwijl het werk misschien wel een stuk zwaarder is. Hetzelfde geldt voor het basisonderwijs. Laten we toch erkennen hoe belangrijk die mensen zijn. Ieder van ons heeft dat in het verleden meegemaakt. Een slechte leraar kon je in een paar weken de hele lust voor zijn vak voorgoed wegnemen. De goede leraar gaf je zelfvertrouwen, opende je ogen, trok je omhoog. Misschien moet er minder naar methodes en regelgeving gekeken worden. Het gaat primair om de interactie tussen leraar en leerling.”

Op middelbare scholen zitten pubers geboeid naar haar te luisteren. Zou Amatmoekrim zelf leraar kunnen zijn? “Haha, ik kan wél orde houden, dat klopt. Laatst moest ik in Amsterdam een lezing houden voor vijf zesde klassen. Als er dan op de achterste rij iemand zit te smoezen, dan stop ik gewoon. Na afloop zeiden de leraren: zo stil hebben wij ze nog nooit meegemaakt. Maar goed, alleen orde maakt je nog geen goede leraar. Ik denk dat ik me beter bij het schrijven kan houden.”

Mooi wat Karin Amatmoekrim zegt over scholen als waardevolle plekken ‘waar kwetsbare dingen als kennis en kunst centraal gesteld worden’. Ze voegt eraan toe dat het niet op alle scholen hoeft. Ik vind dat ze die eis best wél had mogen stellen. Natuurlijk is het prima als de ene school wat meer de nadruk legt op de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen en de andere op het zich eigen maken van kennis en cultuur. Zoals aan een school de ene leraar misschien meer belang hecht aan de ontwikkeling van sociale vaardigheden en de andere aan het overbrengen van kennis. Maar je kunt één van de twee niet weglaten. School heeft nu eenmaal zowel een socialiserende als een kwalificerende functie.

Opvallend is dat zowel in het basis- als middelbaar onderwijs scholen zich bijna altijd op het eerste aspect denken te moeten profileren. ‘Niet voor de school, maar voor het leven’. ‘Veilig, sportief, vriendelijk en consequent.’ ‘De school waar je je thuis voelt.’ ‘Zet je in je kracht.’ Dit soort slogans kom je veel tegen als je wat googelt. Nooit adverteert een school met: ‘Kennis maakt macht’ of ‘Je weet niet wat je weet’. Amatmoekrim vindt dat een leraar iemand moet zijn die de kinderen ‘omhoog trekt’. Natuurlijk moeten kinderen de ruimte hebben om zichzelf te ontdekken en te ontwikkelen, maar ze hebben wel een basis nodig, met gedeelde kennis op het gebied van samenleving, kunst, cultuur en wetenschap. ‘Je moet weten op wiens schouders wij staan.’ 


Dit interview is een fragment uit Nee, dan Finland, De kracht van ons onderwijs van onderwijsjournalist en leraar Nederlands René Leverink.

Zoals iedereen die lesgeeft verbaast hij zich over de voortdurende kritiek op het onderwijs. Het is nooit goed of het deugt niet. Nee, dan Finland! Daar is alles beter. Is dat beeld terecht? Doen we onszelf niet tekort? Leraar René Leverink besloot zijn alter ego, onderwijsjournalist René Leverink, in te huren. Samen gingen ze op zoek naar datgene wat de kracht van ons onderwijs bepaalt. Waar moeten we zuinig op zijn? Wat moeten we koesteren? Waar moet de onderwijsvernieuwing van afblijven? Hij sprak met allerlei betrokkenen; van politici, schrijvers, wetenschappers en leraren tot de leerlingen in zijn klas. Hun mening wordt getoetst aan de dagelijkse praktijk.

Nee, dan Finland! De kracht van ons onderwijs (168 pagina’s, gebonden) is te bestellen via bol.com

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.