Kennisplatform
Nog enkele plaatsen vrij bij Medilex: Congres Kleutertaal.

Handreiking onderwijszorgroutes in het voortgezet onderwijs

Arjan Clijsen
Senior adviseur KPC Groep bij KPC Groep  

Clijsen, A. (2014) Handreiking onderwijszorgroutes in het voortgezet onderwijs, http//wij-leren.nl
Geplaatst op 1 juni 2014
Inleiding

Naar handelingsgericht werken

Deze publicatie is mede geschreven door Suzanne Beek, Gijs van de Beek en Ruud van Herp.

Inleiding

In deze inleiding gaan we eerst kort in op de huidige leerlingenzorg in het voortgezet onderwijs en bekijken we daarna wat voor school aanleiding kan zijn om een onderwijszorgroute te gaan invoeren.

1.1 Huidige leerlingenzorg in het voortgezet onderwijs

De afgelopen jaren hebben scholen voor voortgezet onderwijs veel geïnvesteerd in het goed organiseren van de onderwijszorg in hun school. Er zijn allerlei voorzieningen in school getroffen om aan leerlingen extra zorg te bieden en er is meestal een goed georganiseerde zorg met veel specialistische expertise aanwezig. Binnen de zorgstructuur van school zijn onderwijs en zorg echter van elkaar gescheiden. Zorg vindt veelal buiten de klas en buiten het blikveld en de verantwoordelijkheid van de mentor en de docenten plaats.

Op veel scholen is er, ondanks alle inspanningen, onvrede over de zorg die men aan leerlingen biedt. Scholen kunnen hierin onderling sterk verschillen. Over het algemeen zien we dat de huidige leerlingenzorg in het voortgezet onderwijs de volgende kenmerken heeft:

  • De zorg aan leerlingen is een 'apart' systeem in school. De zorg aan leerlingen is geen integraal onderdeel van het pedagogisch en didactisch handelen van docenten, maar wordt veelal 'uitbesteed' aan zorgfunctionarissen die in 2e en 3e lijn in school werkzaam zijn. Zij bieden specialistische zorg aan de leerling, gescheiden van het onderwijs.
  • Docenten voelen zich geen eigenaar van de zorg aan leerlingen. Docenten zien zichzelf vooral als vakdocent en voelen zich verantwoordelijk voor het bereiken van goede leerresultaten in hun eigen vakgebied. De verantwoordelijkheid voor 'de zorg' aan leerlingen leggen zij bij de zorgspecialisten die in hun school werkzaam zijn.
  • De zorg is curatief van aard en vindt buiten de klas plaats. Pas als een probleem ernstige vormen aangenomen heeft, meldt de mentor de leerling bij het intern zorgteam van school aan. De zorg die medewerkers uit dit team aanbieden is curatief van aard en vindt buiten de klas plaats. De zorg richt zich vooral op de leerling en niet op ondersteuning of begeleiding van docenten. De transfer van deze zorg naar het handelen in de klas is gering.
  • De onderwijszorg richt zich op 'defecten' in plaats van op talenten van leerlingen. De zorg is vooral gericht op wat er mis is met de leerling of wat de leerling niet kan en kijkt niet of nauwelijks naar de positieve kwaliteiten en talenten van de leerling. Problemen worden enkel gelokaliseerd binnen de leerling en niet bekeken vanuit de interactie tussen leerling - docent - leeromgeving - medeleerlingen.
  • Het werken met een veelheid aan individuele handelingsplannen is in de praktijk onuitvoerbaar. Voor leerlingen die extra zorg en aandacht nodig hebben, wordt een individueel handelingsplan opgesteld. Docenten voelen zich geen eigenaar van deze plannen en zijn qua instructie en klassenmanagement nauwelijks in staat deze plannen in hun praktijk uit te voeren. Het zijn vooral papieren plannen en geen werkdocumenten.
  • Leerlingen worden weinig betrokken bij de stappen in de onderwijszorg. Er wordt in school veel 'over' de leerling gesproken, maar nauwelijks 'met' de leerling. Leerlingen voelen zich geen mede-eigenaar van hun ontwikkeling en van de zorg die aan hen geboden wordt.
  • Er is weinig afstemming met de ouders. Ook de ouders worden weinig betrokken bij de stappen die in de onderwijszorg aan hun zoon of dochter gezet worden. Zij zijn geen partner van school en de communicatie, afstemming en samenwerking met hen laat vaak te wensen over. 
  • De stappen, beslismomenten, doelen en resultaten van de onderwijszorg zijn vaak onvoldoende transparant. Vaak is in school niet duidelijk wie, wanneer, welke stappen zet in de onderwijszorg en wat de beslismomenten en ieders taak en bevoegdheid zijn. Door het ontbreken van duidelijke doelen over wat men wil bereiken en van een systematische evaluatie blijven de resultaten van de extra geboden zorg vaak onbekend. 

De vraag is hoe in school een omslag gemaakt kan worden naar een 'geïntegreerde leerlingenzorg'. In een 'integrale leerlingenzorg' is de zorg aan leerlingen een integraal onderdeel van het pedagogisch en didactisch handelen van iedere docent. De docent staat centraal. De onderwijszorg is preventief van aard en vindt vooral plaats binnen de klas in het primaire proces. Voor de zorgfunctionarissen in school verschuift het accent van leerlingbegeleiding naar docentbegeleiding. De leerlingen en de ouders zijn actief betrokken bij alle stappen die in de onderwijszorg gezet worden.

Met het ontwerpen en implementeren van een onderwijszorgroute beogen we in school een omslag te maken van een 'georganiseerde leerlingenzorg', waarin de zorg afgeschoven wordt naar zorgfunctionarissen buiten de klas, naar een 'integrale leerlingenzorg'. Immers, passend onderwijs gebeurt in de klas en het is de docent die het moet doen. Centraal in de onderwijszorgroute staat een goede afstemming van het onderwijs op de onderwijsbehoeften van de leerlingen, waardoor leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen op basis van hun mogelijkheden en talenten.

1.2 Aanleiding invoering van een onderwijszorgroute in school

Meestal is er een combinatie van redenen die scholen doet besluiten om een eigen onderwijszorgroute te ontwerpen en vervolgens te implementeren. Zowel externe als interne ontwikkelingen kunnen aanleiding zijn om in school de onderwijszorgroute te gaan invoeren.

Externe ontwikkelingen

  • Passend onderwijs. Centraal in passend onderwijs staat een goede afstemming van het onderwijs op de onderwijsbehoeften van de leerlingen en het omgaan met verschillen daarin tussen leerlingen. Mentoren en docenten spelen in passend onderwijs een cruciale rol. Passend onderwijs gebeurt in de klas. Daarnaast wordt in passend onderwijs een goede afstemming en samenwerking met de ouders nagestreefd en ook een goede samenwerking tussen school en externe partners in de zorg. Elke school moet in het kader van passend onderwijs een schoolondersteuningsprofiel opstellen waarin de school beschrijft wat haar ambities zijn ten aanzien van de zorg aan haar leerlingen, welke basiszorg de school aan haar leerlingen biedt, welke extra voorzieningen de school in huis heeft en hoe de professionaliteit van de medewerkers vergroot wordt. De komst van passend onderwijs en het opstellen van een schoolondersteuningsprofiel kunnen aanleiding zijn tot een herbezinning op de onderwijszorg in school en tot het invoeren van een onderwijszorgroute.
     
  • Talentontwikkeling. Investeren in het talent van iedere leerling blijkt in de praktijk lastig te realiseren (VO-raad, 2010). De leerlingenpopulatie is in toenemende mate complex en heterogeen van samenstelling. Het aantal zorgleerlingen is explosief gestegen. Voor een krachtige kennismaatschappij is talentontwikkeling essentieel. Door het onderwijs beter en anders te organiseren en in te richten, kan talent beter benut worden. Bij het invoeren van een onderwijszorgroute in school is er aandacht voor hoe we ruimte kunnen creëren om recht te doen aan de talenten van iedere leerling.
     
  • Opbrengstgericht werken. Scholen dienen steeds meer verantwoording af te leggen van de behaalde (leer)opbrengsten en van de inzet van zorgmiddelen en de resultaten daarvan (www.venstersvoorverantwoording.nl). In een onderwijszorgroute worden cyclisch tal van leerlingengegevens verzameld. Deze data kunnen goed gebruikt worden voor het analyseren en verbeteren van de leeropbrengsten in school en voor het in kaart brengen van hoe de extra zorgmiddelen in school ingezet worden en wat de resultaten daarvan zijn. 
     
  • Doorgaande onderwijszorg. Bij overgangen in de schoolloopbaan van leerlingen, zoals de overgang van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs en de overgang van voortgezet onderwijs naar een vervolgopleiding, is belangrijk dat een doorgaande onderwijszorg plaatsvindt, afgestemd op de specifieke onderwijsbehoeften van de leerlingen. De overgangen in de schoolloopbaan van een leerling zijn een integraal onderdeel van een onderwijszorgroute. Nu steeds meer basisscholen de 1-zorgroute toepassen, beraden zich steeds meer scholen in het voortgezet onderwijs hoe zij hun eigen onderwijszorgroute op de 1-zorgroute aan kunnen laten sluiten. 

Interne ontwikkelingen

Ook interne ontwikkelingen binnen school kunnen aanleiding zijn om een onderwijszorgroute in school te gaan invoeren. Denk bijvoorbeeld aan:

Onvrede over het werken met individuele handelingsplannen. Veel scholen voor voortgezet onderwijs stellen individuele handelingsplannen op, maar voeren die stilzwijgend nauwelijks uit. Het opstellen van een handelingsplan is dan verspilde tijd en energie. Scholen zijn op zoek naar hoe zij op een effectieve wijze met behulp van groepsplannen beter tegemoet kunnen komen aan de verschillen in onderwijsbehoeften tussen de leerlingen in een groep.

Handelingsverlegenheid mentoren en docenten. Veel mentoren en (vak)docenten hebben bij het bieden van passend onderwijs moeite met het analyseren van gegevens uit toetsen, observaties en gesprekken met leerlingen (en met ouders), met het benoemen van de specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen en met het doelgericht en planmatig omgaan met verschillen hierin tussen leerlingen.

Toename en verdichting problematiek leerlingen. Op veel scholen voor voortgezet onderwijs constateert men een sterke toename van het aantal zorgleerlingen en een verdichting van de problematiek. Het betreft in het bijzonder gedragsproblemen en sociaal-emotionele problematiek. Hoe kan men docenten hierbij ondersteunen en in school tot meer afstemming tussen docenten komen?

Duidelijke stappen en taken in de onderwijszorg. Vaak zijn de stappen in de onderwijszorg in school en ieders taken en verantwoordelijkheden niet duidelijk voor alle betrokken medewerkers. Dikwijls is het overleg over (zorg)leerlingen in school weinig effectief en niet handelingsgericht. 

Positie van zorgspecialisten in school. Steeds meer zorgfunctionarissen die werkzaam zijn in het intern zorgteam van school zijn ontevreden over het systeem waarin zorgleerlingen naar hen afgeschoven worden. Hoe kan school het eigenaarschap voor de zorg aan leerlingen bij de docenten leggen en kunnen zorgfunctionarissen mentoren en docenten (in de klas) ondersteunen bij het bieden van een passende onderwijszorg? 

Ook kan een negatief rapport van de Inspectie van het Onderwijs reden zijn voor een herbezinning op de leerlingenzorg in school.

Uit bovenstaande wordt duidelijk dat de aanleiding om een onderwijszorgroute in een school voor voortgezet onderwijs in te voeren heel divers kan zijn. Het is daarom belangrijk eerst goed in kaart te brengen wat school wil bereiken met het op maat ontwerpen en implementeren van een onderwijszorgroute (zie: Draaiboek invoering onderwijszorgroutes in het voortgezet onderwijs. Onderwijs passend maken. Clijsen, Beek, Van de Beek & Van Herp, 2011; in deze publicatie verder te noemen als: draaiboek invoering onderwijszorgroutes in het voortgezet onderwijs). 

2. Doel en uitgangspunten van een onderwijszorgroute

2.1 Doel onderwijszorgroute

Met het invoeren van een onderwijszorgroute in een school voor voortgezet onderwijs streven we na dat docenten hun onderwijs goed en passend afstemmen op het ontwikkelingsperspectief en de onderwijsbehoeften van de leerlingen, zodat iedere leerling zich optimaal kan ontwikkelen op basis van zijn mogelijkheden en talenten. Onderwijszorgroutes in het voortgezet onderwijs kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het realiseren van passend onderwijs, aan het versterken van de onderwijszorg in school en aan het beter benutten van de talenten van de leerlingen.

Een onderwijszorgroute beschrijft cyclisch en in onderlinge afstemming en samenhang de stappen, de beslismomenten en de verantwoordelijkheden in de onderwijszorg aan leerlingen in de eerste, tweede en derde lijn (zie hoofdstuk 3).

In een onderwijszorgroute staat altijd de docent centraal die in het primaire proces zijn onderwijs doelgericht en planmatig afstemt op de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen in de klas/groep. De onderwijszorg vindt zoveel mogelijk in de klas plaats en de docent wordt daarbij ondersteund en begeleid door zorgfunctionarissen die in school of rond school werkzaam zijn.

Afgeleid van bovenstaand doel willen we met een onderwijszorgroute bereiken dat:

  • mentoren en docenten meer handelingsbekwaam worden in het omgaan met verschillen in onderwijsbehoeften tussen leerlingen en in staat zijn de stappen uit de cyclus HGW uit te voeren (zie hoofdstuk 4);
  • docenten regelmatig met elkaar overleggen en onderling afstemmen en samenwerken bij het realiseren van een passend onderwijszorgaanbod aan leerlingen;
  • leerlingen en ouders betrokken zijn en actief participeren in de stappen die in de onderwijszorg gezet worden;
  • medewerkers in het intern zorgteam van school (intern zorgoverleg - IZO) en in het zorgen adviesteam (ZAT) mentoren en docenten begeleiden en coachen bij het afstemmen van hun onderwijs op de onderwijsbehoeften van de leerlingen;
  • de schoolinterne zorg goed afgestemd is op de zorg die schoolextern door partners van school geboden wordt;
  • transparant is op welke wijze de zorg aan leerlingen in school ingezet wordt en wat de resultaten daarvan zijn; 
  • er een doorgaande onderwijszorg is binnen alle leerjaren in school en ook bij de overgangen van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs en van voortgezet onderwijs naar een vervolgopleiding. 

Het ontwerpen en implementeren van een onderwijszorgroute in een school voor voortgezet onderwijs is altijd maatwerk per school. In het draaiboek invoering onderwijszorgroutes in het voortgezet onderwijs staan de uitgangspunten beschreven voor het op maat ontwerpen en implementeren van een onderwijszorgroute in school.

2.2 Uitgangspunten onderwijszorgroute

Bij een onderwijszorgroute in het voortgezet onderwijs gaan we uit van de volgende uitgangspunten:

1. Afstemming van het onderwijs op de onderwijsbehoeften van de leerlingen

In een onderwijszorgroute staat afstemming  van het onderwijs op de onderwijsbehoeften van de leerlingen centraal. Leerlingen verschillen in onderwijsbehoeften. Deze verschillen worden gerespecteerd. In plaats van het vaststellen van wat er 'mis is met deze leerling' of van 'wat deze leerling niet kan', worden de onderwijsbehoeften van een leerling benoemd. De focus bij het benoemen van onderwijsbehoeften is gericht op het handelen van mentor en docenten. Mentor en docenten vragen zich af: Welk(e) doel(en) streef ik de komende periode voor deze leerling na en wat heeft deze leerling (extra) nodig om die doelen te bereiken? Denk bijvoorbeeld aan verlengde instructie, extra leerstof, meer leertijd, meer uitdaging en activerende en motiverende werkvormen. Mentor en docenten stemmen doelgericht hun pedagogisch en didactisch handelen af op de specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen.

Steeds vaker wordt ook het ontwikkelingsperspectief van leerlingen (het verwachte uitstroomniveau of de verwachte uitstroombestemming) meegenomen bij het doelgericht plannen van het onderwijsaanbod en het maken van beargumenteerde keuzes hierin. Het ontwikkelingsperspectief richt zich op de langetermijnontwikkeling van de leerling, terwijl de onderwijsbehoeften betrekking hebben op de komende periode (de zone van de naaste ontwikkeling).

2. Uitgaan van positieve kwaliteiten, kansen en mogelijkheden

De onderwijszorgroute richt zich niet alleen op het vaststellen van tekorten in leerlingen, maar ook op de positieve kwaliteiten van leerlingen, van docenten en van ouders. In de onderwijszorgroute worden deze positieve kwaliteiten systematisch in kaart gebracht en benut bij het bieden van onderwijs. We denken in kansen en mogelijkheden en hebben vertrouwen in de ontwikkelingskracht van leerlingen. We proberen ruimte te creëren om recht te doen aan de talenten van iedere leerling.

Met het benoemen van de positieve kwaliteiten en sterke kanten van een leerling, van docenten en van ouders doen we de werkelijkheid meer recht. Als we ook zien wat goed gaat, formuleren we meer ambitieuze doelen en zijn we optimistischer over de mogelijkheden van een leerling. Bovendien verhoogt het benoemen van de sterke kanten van de leerling, de docent en de ouders het gevoel van competentie.

3. Interactie en wisselwerking

We lokaliseren 'problemen' niet alleen in de leerling, maar kijken naar deze leerling, in deze groep, bij deze docenten, in deze school en met deze ouders. We richten ons op de interacties (en effecten daarvan) tussen de leerling, docenten, medeleerlingen en ouders en kijken welke factoren de ontwikkeling en het leren van de leerling belemmeren en stimuleren. Dit biedt aanknopingspunten om tot een betere afstemming van het onderwijs op de onderwijsbehoeften van de leerlingen te komen.

4. De onderwijszorg is preventief en proactief

In plaats van curatief en buiten de klas de zorg op leerlingen te richten die uitvallen qua leren, ontwikkeling en/of gedrag staat in een onderwijszorgroute preventief en proactief denken en handelen centraal. Door leerlingen die extra aandacht nodig hebben vroegtijdig te signaleren en snel en adequaat in de klas te begeleiden, kunnen vaak ernstige problemen voorkomen worden.  Hierbij kijken docenten niet alleen achteruit, maar ook vooruit: Welke cruciale leermomenten in de leerlijn komen de komende periode aan bod en welke leerlingen hebben daarbij extra instructie en ondersteuning nodig?

Dikwijls richt de aandacht van docenten zich alleen op leerlingen met leerachterstanden of problemen in de ontwikkeling en het gedrag. Hierbij wordt over het hoofd gezien dat ook leerlingen met een grote ontwikkelings- of leervoorsprong, zoals hoogbegaafde leerlingen of leerlingen met een eigen leerstijl, specifieke onderwijsbehoeften hebben.

5. Het handelen is doelgericht en planmatig

Het handelen van mentor en docenten in de onderwijszorgroute is doel- en resultaatgericht. Op basis van hoge verwachtingen wordt doelgericht gewerkt en systematisch geëvalueerd of de gestelde doelen bereikt zijn en de geboden onderwijszorg het gewenste resultaat heeft gehad. Het stellen van doelen is een belangrijk onderwerp van gesprek in een onderwijszorgroute, zowel bij het benoemen van de onderwijsbehoeften van leerlingen als bij het doelgericht opstellen en evalueren van het groepsplan.

Bij het effectief omgaan met de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen in een groep kiezen we in de onderwijszorgroute als insteek voor het werken met groepsplannen. In het groepsplan geven mentor en docenten doelgericht aan hoe zij de komende periode tegemoetkomen aan de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen in de groep.

Het werken met een veelheid aan individuele handelingsplannen blijkt in de praktijk nauwelijks uitvoerbaar te zijn en heeft vaak tot ongewenst gevolg dat er een drastische daling in de instructie- en leertijd optreedt. Bovendien bieden individuele handelingsplannen leerlingen onvoldoende mogelijkheden om van en met elkaar te leren. Een individueel handelingsplan wordt daarom incidenteel opgesteld als een leerling een bijzondere aanpak nodig heeft die zich niet laat specificeren in het groepsplan. Het handelingsplan is dan een onderdeel van of een bijlage bij het groepsplan.

6. Mentor en docenten zijn beslissend

Bij het afstemmen van het onderwijs op de onderwijsbehoeften van leerlingen zijn in de onderwijszorgroute de mentor en de docenten de beslissende factor. Zij doen er als professional toe. Passend onderwijs gebeurt in de klas. Mentor en docenten kennen de leerling het beste en weten welke aanpak wel of niet werkt bij deze leerling. Van groot belang is dat de docenten die voor een groep staan vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid regelmatig met elkaar overleggen en constructief met elkaar samenwerken bij het tegemoetkomen aan de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Passend onderwijs doe je niet alleen, maar samen. De mentor is hierbij de spil.

Mentor en docenten dienen over voldoende competenties te beschikken en bereid zijn te reflecteren over hun aanbod en handelen. Het is belangrijk om bij de invoering van de onderwijszorgroute in school de ondersteuningsbehoeften van de docenten en de mentoren goed in kaart te brengen en te onderzoeken hoe aan deze behoeften tegemoet gekomen kan worden.

Voor medewerkers die in het intern zorgteam van school werkzaam zijn, brengt een onderwijszorgroute een omslag van leerlingbegeleiding naar docentbegeleiding met zich mee. Het accent zal verschuiven van het buiten de klas individueel begeleiden van leerlingen naar het (in de klas) begeleiden en coachen van docenten en mentoren bij het afstemmen van hun onderwijs op de onderwijsbehoeften van de leerlingen.

7. Actieve participatie van de leerling

In de onderwijszorgroute wordt de leerling actief betrokken bij de stappen die in de onderwijszorg gezet worden. Te vaak wordt in de zorg 'over' en 'tegen' de leerling gesproken in plaats van 'met' de leerling. Mentor en docenten gaan met de leerling in gesprek, zodat de leerling medeeigenaar is van wat gedaan gaat worden en gemotiveerd zal zijn om 'mee te doen'. Leerlingen kunnen zelf veel informatie verschaffen over wat goed gaat, wat minder goed gaat, wat ze willen leren en waar ze hulp en ondersteuning bij nodig hebben. Ze zijn in een onderwijszorgroute mederegisseur van hun eigen leerproces.

8. De ouders zijn een belangrijke partner

Bij de stappen die in de onderwijszorgroute gezet worden, zijn de ouders een belangrijke partner van school. Zij kennen hun kind als geen ander, hebben zicht op de leefomgeving van hun zoon of dochter en kunnen de school waardevolle informatie verschaffen voor het bieden van passende onderwijszorg aan hun kind. Een goede communicatie, afstemming en samenwerking met de ouders is dan ook essentieel.

9. Samenwerking met externe partners in de onderwijszorg in de regio

In passend onderwijs is een goede samenwerking tussen onderwijs en zorg een belangrijk aandachtspunt. Met de onderwijszorgroute streven we naar een goede, snelle en efficiënte samenwerking met externe partners die in het SWV VO, het ZAT en in het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) werkzaam zijn. De stappen in de onderwijszorgroute dienen zodanig vorm te krijgen dat de lijnen naar de bovenschoolse onderwijszorg in de regio kort, laagdrempelig en schoolnabij zijn.

Met het primair onderwijs en met de vervolgopleidingen wordt nauw samengewerkt om bij de overgangen in de schoolloopbaan een doorgaande onderwijszorg aan leerlingen te bieden.

10. De stappen in de onderwijszorgroute zijn systematisch en transparant

Een onderwijszorgroute beschrijft in onderlinge afstemming en op een transparante en eenduidige wijze de stappen en de beslismomenten die in de onderwijszorg aan leerlingen in de eerste, de tweede en derde lijn gezet worden (ketenmanagement). De werkwijze is systematisch met herkenbare stappen die cyclisch gezet worden. Ieders taak, rol en verantwoordelijkheid bij deze stappen is duidelijk. Groepsbesprekingen, het intern zorgoverleg (IZO) en het overleg van het zorg- en adviesteam (ZAT) zijn belangrijke schakelmomenten in de onderwijszorg aan leerlingen.

Bijlagen

Bij dit artikel hoort een Draaiboek onderwijszorgroutes VO.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.