Kennisplatform
Hoe geef je een passend schooladvies?

Korte schets van een onderwijszorgroute

Arjan Clijsen
Senior adviseur KPC Groep bij KPC Groep  

van de Beek, G. Beek, S. Clijsen, A. van Herp, R. (2014). Korte schets van een onderwijszorgroute.
Geraadpleegd op 13-12-2024,
van https://wij-leren.nl/onderwijszorgroute.php
Geplaatst op 1 juni 2014
Onderwijszorgroute

Invoering onderwijszorgroute

Deze publicatie is mede geschreven door Suzanne Beek, Gijs van de Beek en Ruud van Herp.

In het voortgezet onderwijs is er niet één bepaalde onderwijszorgroute. Afhankelijk van de visie van school, de organisatie van het onderwijs, de inrichting van de zorg en de voorzieningen en faciliteiten zal elke school op maat een eigen onderwijszorgroute ontwerpen. In het draaiboek invoering onderwijszorgroutes in het voortgezet onderwijs wordt uitgebreid ingegaan op het op maat ontwerpen van een eigen onderwijszorgroute voor school.

In dit hoofdstuk wordt een korte schets gegeven van de basiselementen van een onderwijszorgroute, die door elke school op een eigen wijze uitgewerkt en vormgegeven wordt. In bijlage 1 treft u een basisontwerp voor een onderwijszorgroute in het voortgezet onderwijs aan.

Niveaus van onderwijszorg in school
Vanuit een continuüm van zorg bestrijkt de onderwijszorgroute de stappen die in de onderwijszorg aan leerlingen gezet worden op drie niveaus.

1 Algemene en extra basiszorg in de klas door mentor en docenten (cyclus HGW en groepsbesprekingen)

2 Interne zorg aan leerlingen en interne ondersteuning van mentoren en docenten vanuit intern zorgteam van school (zie paragraaf 6.2 - Intern zorgoverleg)

3 Externe zorg aan leerlingen (en ouders) en externe ondersteuning van mentoren en docenten, met vanuit het ZAT handelingsadviezen aan school en toeleiding van leerlingen naar (jeugd)zorg of bovenschoolse onderwijsvoorzieningen in het SWV VO

In bovenstaand continuüm van onderwijszorg zijn ook de instroom van leerlingen uit het primair onderwijs en de uitstroom van leerlingen naar een vervolgopleiding vaste bestanddelen van de onderwijszorgroute.

Een onderwijszorgroute beschrijft integraal en in onderlinge samenhang en afstemming de stappen die in de onderwijszorg aan leerlingen gezet worden op bovengenoemde drie niveaus. Men spreekt ook wel van de eerste lijn, de tweede lijn en de derde lijn. Bij de uitvoering van de stappen op de genoemde drie niveaus zijn diverse medewerkers in het onderwijs en de zorg betrokken. Het primaat van een onderwijszorgroute ligt echter altijd bij de mentor en de docenten, die in het primaire proces in de klas hun pedagogisch en didactisch handelen afstemmen op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Andere medewerkers die in de tweede en derde lijn betrokken zijn bij de onderwijszorg aan leerlingen ondersteunen de docenten en mentoren hierbij.

3.1 Eerste lijn

In de eerste lijn wordt de cyclus HGW in de groep uitgevoerd (zie bijlage 2). Elke cyclus wordt afgesloten met een groepsbespreking, die tevens het begin van de nieuwe cyclus is.
Parallel aan elkaar en goed op elkaar afgestemd zijn er in het voortgezet onderwijs twee cycli HGW te onderscheiden:
A de vakoverstijgende cyclus, aangestuurd door de mentor en gezamenlijk uitgevoerd door de docenten/kernteam;
B de vakspecifieke cyclus, uitgevoerd door de (vak)docent.
Beide cycli zijn identiek en bestrijken vier fasen. In deze vier fasen worden in totaal zes stappen gezet.

Handelingsgericht werken in fasen

Waarnemen

Het systematisch verzamelen en analyseren van gegevens uit toetsen, observaties en gesprekken met leerlingen en met ouders over alle leerlingen uit een groep. Deze gegevens worden verzameld in een vakoverstijgend groepsoverzicht (cyclus A) en in vakspecifieke groepsoverzichten (cyclus B).
Op basis van de verzamelde gegevens worden leerlingen gesignaleerd die de komende periode extra aandacht nodig hebben.

In de fase van het 'waarnemen' worden in de cyclus HGW twee stappen gezet:
1 verzamelen van gegevens van alle leerlingen in een digitaal groepsoverzicht;
2 preventief en proactief signaleren van leerlingen die de komende periode extra aandacht of ondersteuning nodig hebben. 

Begrijpen

De mentor en de docenten stellen op basis van de gegevens in het groepsoverzicht vast wat de vakoverstijgende onderwijsbehoeften (cyclus A) van de leerlingen uit de groep zijn, die bij stap 2 gesignaleerd zijn. De (vak)docent bepaalt de vakspecifieke onderwijsbehoeften (cyclus B) van de leerlingen. De praktijk leert dat het benoemen van de onderwijsbehoeften één van de moeilijkste stappen uit de cyclus HGW is. Het benoemen van onderwijsbehoeften van leerlingen doe je samen met je collega's.

In de fase van het 'begrijpen' wordt de derde stap uit de cyclus HGW uitgevoerd:
3 benoemen van onderwijsbehoeften van leerlingen.

Plannen

Op basis van de onderwijsbehoeften kijkt de mentor samen met de docenten hoe zij op een haalbare en effectieve manier leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften kunnen clusteren in subgroepje(s). Op basis van de gekozen clustering wordt een vakoverstijgend groepsplan opgesteld.
Naast aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling, de werkhouding en de studievaardigheden van de leerlingen richten deze plannen zich ook op de basisvaardigheden technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en rekenen.
De (vak)docent stelt na clustering van leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften een groepsplan voor het eigen vak op.

In de fase van het 'plannen' worden twee stappen gezet:
4 clusteren van leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften;
5 doelgericht opstellen van een groepsplan.

Realiseren

De mentor en de docenten voeren vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid gezamenlijk het vakoverstijgende groepsplan (cyclus A) uit. Na afloop evalueert de mentor in de groepsbespreking met de docenten of de gestelde doelen bereikt zijn en de gewenste resultaten behaald zijn.
De vakdocenten voeren de vakspecifieke groepsplannen (cyclus B) uit en evalueren of de gestelde doelen bereikt zijn. Na de evaluatie start een nieuwe cyclus.

In de fase van het 'realiseren' wordt de zesde stap gezet:
6 uitvoeren van het groepsplan, evalueren of de in het plan gestelde doelen bereikt zijn en analyseren van de behaalde resultaten.

Scholen kiezen zelf in welke frequentie zij de cyclus HGW per schooljaar uitvoeren (zie het draaiboek invoering onderwijszorgroutes in het voortgezet onderwijs). In het algemeen wordt de cyclus HGW twee- tot viermaal per schooljaar uitgevoerd. Cyclus A (vakoverstijgend) en cyclus B (vakspecifiek) dienen goed op elkaar afgestemd te zijn.

Groepsbesprekingen

Na afloop van elke cyclus HGW vindt een groepsbespreking plaats. Deze bespreking is handelingsgericht en markeert tevens het begin van de nieuwe cyclus. Groepsbesprekingen zijn een belangrijke schakel in het cyclisch werken en de 'motor' van een onderwijszorgroute.

De vakoverstijgende groepsbespreking (cyclus A) wordt geleid door de mentor (of soms een team- of afdelingsleider). Alle docenten die onderwijs aan een groep leerlingen bieden (bijvoorbeeld een kernteam) zijn aanwezig. Voorafgaand aan de bespreking is het groepsoverzicht geactualiseerd. In de groepsbespreking evalueren mentor en docenten het vorig groepsplan, signaleren aan de hand van het groepsoverzicht welke leerlingen (nog) extra aandacht nodig hebben, benoemen wat de onderwijsbehoeften van deze leerlingen zijn en onderzoeken hoe leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften op een haalbare manier geclusterd kunnen worden. De groepsbespreking levert de mentor concrete handvatten op voor het opstellen van het nieuwe, vakoverstijgende groepsplan dat tijdens de volgende cyclus uitgevoerd wordt.
Vanuit de groepsbespreking kan bij het intern zorgteam van school een aanvraag ingediend worden voor coaching van de mentor en/of van de docenten bij bijvoorbeeld het doelgericht opstellen en/of uitvoeren van een groepsplan.

Ten aanzien van het eigen vakgebied (cyclus B) evalueert de (vak)docent het groepsplan, actualiseert het vakspecifieke groepsoverzicht, signaleert welke leerlingen (nog) extra aandacht nodig hebben, benoemt de vakspecifieke onderwijsbehoeften van leerlingen en kijkt hoe deze leerlingen op een haalbare manier geclusterd kunnen worden. Op basis hiervan stelt de (vak)docent een nieuw vakspecifiek groepsplan op. Het is goed als de vakdocent hierover met collega's kan reflecteren. De school kan ten aanzien van de vakspecifieke cyclus groepsbesprekingen in school plannen, bijvoorbeeld in de vaksectie of in het kernteam.

3.2 Tweede lijn

De groepsbespreking is de schakel naar de tweede lijn. Vanuit de groepsbespreking kunnen leerlingen door de mentor (teamleider) aangemeld worden voor een bespreking in het intern zorgteam van school (intern zorgoverleg). Het kan bijvoorbeeld gaan om leerlingen bij wie het ontwikkelingsperspectief en de onderwijsbehoeften onduidelijk blijven, om leerlingen die herhaald onvoldoende profiteren van de extra ondersteuning in het groepsplan, om leerlingen met ernstige gedragsproblemen of om leerlingen bij wie er vermoedens bestaan van een ernstige problematiek of stoornis. Het intern zorgoverleg (IZO) is een belangrijke schakel in de leerlingenzorg van school.

Voorafgaand en na afloop van het IZO vindt een gesprek plaats met de leerling en met de ouders. De mentor van de leerling is aanwezig in het IZO. Het IZO heeft een handelingsgericht karakter. In de bespreking wordt in kaart gebracht wat het (langetermijn-) ontwikkelingsperspectief en de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling zijn en op welke wijze mentor en docenten hieraan tegemoet kunnen komen in een groepsplan of in een individueel handelingsplan (als bijlage bij het groepsplan). Centraal in het IZO staat de hulpvraag van de leerling en de begeleidingsvraag van de mentor en docenten.

In het IZO kan besloten worden om de mentor en/of de docenten te begeleiden of te coachen bij het tegemoetkomen aan de specifieke onderwijsbehoeften van een leerling. Het IZO kan ook beslissen om de leerling een specifiek zorgarrangement aan te bieden, bijvoorbeeld sociale vaardigheidstraining, dyslexiebegeleiding, counseling of remedial teaching. Ook kan naar de ouders schoolmaatschappelijk werk ingeschakeld worden. In de onderwijszorgroute verschuift het accent van leerlingbegeleiding (buiten de klas) naar docentbegeleiding (in de klas).

3.3 Derde lijn

Als de problematiek van een leerling zeer complex is en een multidisciplinaire blik of aanpak nodig is, kan het IZO besluiten de leerling aan te melden bij het ZAT (zorg- en adviesteam). In het ZAT zitten ook externe partners uit de zorg en uit het onderwijs. Zij kunnen snel passende begeleiding of hulp van buiten de school mobiliseren.
Met toestemming van de ouders verstrekt het intern zorgteam van school alle informatie over de leerling aan het ZAT, met daarbij ook aandacht voor wat allemaal gedaan is en met welk resultaat. Het ZAT analyseert multidisciplinair wat het probleem is en stelt vast wat de specifieke onderwijs- en zorgbehoeften van de leerling zijn en hoe hieraan binnen en/of buiten school het beste tegemoet gekomen kan worden. Het ZAT geeft handelingsadviezen aan school en kan snel ambulante hulp voor de leerling en/of de ouders activeren of de leerling (en ouders) verwijzen naar externe zorg.

Als de school na herhaalde (en goed gedocumenteerde) inspanningen niet in staat is tegemoet te komen aan het ontwikkelingsperspectief en de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling, kan in het IZO of het ZAT en in goed overleg met de ouders besloten worden om de leerling te verwijzen naar een tijdelijke onderwijsopvangvoorziening (bijvoorbeeld rebound) in het SWV VO of naar een school voor voortgezet speciaal onderwijs.

Bijlagen

Bij dit artikel hoort een Draaiboek onderwijszorgroutes VO.

Samenvatting

De publicatie, mede geschreven door Suzanne Beek, Gijs van de Beek, en Ruud van Herp, behandelt de invoering van onderwijszorgroutes in het voortgezet onderwijs. Er bestaat geen uniforme route; scholen creëren op maat gemaakte routes gebaseerd op hun visie, onderwijsorganisatie, zorginrichting, en faciliteiten. De onderwijszorgroute omvat drie niveaus: algemene en extra basiszorg in de klas, interne zorg door het intern zorgteam, en externe zorg met betrokkenheid van het ZAT. De eerste lijn, geleid door mentoren en docenten, implementeert handelingsgericht werken (HGW) in fasen, waaronder waarnemen, begrijpen, plannen, en realiseren. Groepsbesprekingen markeren het begin van nieuwe cycli. De tweede lijn betreft het intern zorgoverleg voor complexere casussen, en de derde lijn omvat het ZAT voor multidisciplinaire aanpak en externe hulp. Indien nodig kan verwijzing naar speciaal onderwijs overwogen worden na gedocumenteerde inspanningen.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.