Loslaten: waarom is dat zo moeilijk?
Martie de Pater
Rekenspecialist en onderwijsadviseur bij De Pater Onderwijsadvies
Geraadpleegd op 15-10-2024,
van https://wij-leren.nl/loslaten-methode-vertrouwen-angst.php
Loslaten… een thema dat veel leraren bezighoudt. ‘’Ik wil de kinderen meer loslaten’’ ‘’Ik wil de methode meer loslaten’’. Maar het blijkt in de praktijk zo moeilijk. Hoe komt dat? In dit artikel een bespiegeling rondom dit thema en enkele handvatten.
Langzaam komt hij omhoog; eerst op zijn ene knie, dan de ander en daarna zijn handen op het tafelblad. Wiebelig staat hij uiteindelijk aan de tafelrand. Hij lijkt dat niet door te hebben. Trots als een pauw kijkt hij met glimmende ogen naar al het moois dat op tafel staat en waar hij nu bijna bij kan om van de tafel te trekken.
Ik volg mijn zoon angstvallig op zijn ontdekkingstocht. Straks valt hij met zijn kin op de tafelrand, wat als hij achterover valt en met zijn hoofd op de grond klapt? Ik ben in de buurt en bij het minste of geringste gewiebel snel ik toe om hem vast te houden zodat hij niet valt. Ik weet dat leren staan en lopen gaat met vallen en opstaan. Waarom dan toch die wens om te blijven vasthouden?
Begripsafbakening
Wat verstaan we nu onder dat loslaten? De van Dale geeft als eerste betekenis: ‘’in vrijheid stellen’’. Maar hoe groot moet die vrijheid dan zijn? Betekent dit dat we de leerlingen maar het bos in sturen? Zo van: ga het maar zelf ontdekken? Wat mij betreft niet.
Één van de pijlers van het Daltononderwijs is ‘vrijheid in gebondenheid’. Dit geeft mijns inziens goed weer hoe we dat loslaten moeten zien.
De leraar zorgt voor een helder en passend kader waarbinnen leerlingen zich kunnen ontwikkelen.
Een mooie metafoor die vaak wordt gebruikt om dit te illustreren is het zogenoemde scaffolding. In het Engels betekent scaffolding; steiger of ondersteuning. De leraar ondersteunt de leerling waar nodig, maar bouwt gaandeweg zijn hulp af (haalt de steiger weg). Loslaten is vrijheid in gebondenheid. Je observeert kinderen en stelt vragen vanuit je didactische en pedagogische kennis. Zo kom je te weten wat zij (nog) aan ondersteuning nodig hebben.
Angst
Loslaten en angst gaan vaak hand in hand. Angst dat leerlingen de toets of les niet goed maken als je ze al meteen aan het werk laat gaan in plaats van mee laten doen met de instructie. Angst dat de methode aan het eind van het schooljaar niet helemaal uit is of dat je stappen vergeet aan te bieden als je de methode meer wilt gaan gebruiken in plaats van volgen.
Kennis helpt om angst te verminderen. Wanneer je weet welke leerlingen de stof die je wilt instrueren al beheersen, kun je het met een geruster hart (na eventueel een korte instructie) vast aan het werk laten gaan. Of wanneer je kennis hebt over de cruciale leermomenten in jouw leerjaar, kun je vrijer met de methode omgaan; je weet immers waar je uiteindelijk naar toe werkt en waar je accenten moet leggen in de lessen, je weet door kennis ook, waar je op kunt letten tijdens observaties.
Fouten zijn kansen om iets te leren
Wat gebeurt er als je iets hebt losgelaten en het gaat een keer mis? Die leerling die aan het werk mocht, had toch nog wel uitleg nodig gehad, de opgave waarvan je dacht er snel door heen te kunnen bleken veel leerlingen toch moeilijker te vinden dan je dacht, die leerling waarvan je dacht dat hij goed kon inschatten of hij mee wilde doen met de instructie heeft dat niet goed inschat…
Daar leer je van voor een volgende keer!
Mits je jezelf wel afvraagt waardoor het kwam dat er niet uitkwam wat je had verwacht. En laten we eerlijk zijn, van een enkele verkeerde inschatting gaat niet het leren van leerlingen in één keer de mist in.
Wat levert loslaten op?
Wanneer je als leraar de methode meer los durft te laten, leerlingen meer keuzevrijheid geeft, levert dat allereerst voor de leerling het gevoel van autonomie op en, mits goed gescaffold: een gevoel van competentie, je groot voelen. Ik kan dit! Ik kan dit zelf! Het zelf willen kunnen en hier trots op zijn is iets wat we van jongsaf aan al willen. Wie kent niet een tweejarig kind dat zegt; ‘’Zelf doen!’’.
Meer loslaten levert ook op dat leerlingen niet meer té afhankelijk blijven van de leraar. Dit voorkomt bijvoorbeeld dat leerlingen iets wel kunnen als ze het samen met de leraar doen, maar zodra ze een toets krijgen of ze moeten zelfstandig de stof verwerken, lopen ze vast. Ook helpen we onszelf en de leerlingen als we hen leren dat fouten maken heel normaal is als je aan het leren bent. Een verkeerde inschatting of je mee wilt doen met een instructie is een kans om beter te worden in bijvoorbeeld jezelf inschatten of de stof vooraf te overzien. Wanneer we kinderen de mogelijkheid ontnemen om fouten te maken, ontnemen we ze dus in feite ontwikkelingskansen.
Bovendien: als een leerling zonder instructie alles meteen foutloos maakt, kan het ook zijn dat de leerling onvoldoende wordt uitgedaagd op zijn niveau. Het is niet voor niets dat veel hoogbegaafde leerlingen of sterke leerlingen niet geleerd hebben om echt te leren omdat ze nooit fouten maakten. Simpelweg omdat we ze te veel vast hebben gehouden op een verkeerde manier.
Voor de leraar levert loslaten tot slot op dat hij zijn handen meer vrij heeft. Niet alles hoeft meer klassikaal en/of met de hele groep. De tijd die vrijkomt kan besteed worden aan observeren en het begeleiden van per les wisselende instructiegroepjes.
Kortom: loslaten vraagt om didactische en pedagogische kennis en het besef dat leren (loslaten in dit geval) gepaard gaat met het maken van fouten (waar we wel van willen leren).
En mijn zoontje? Na een aantal valpartijtjes en blauwe plekken loopt hij inmiddels als een kieviet. Hij is nu aan het oefenen met klimmen en springen…
Bronnen
- Van de Pol, J. , Volman, M. & Beishuizen, J. (2010). Scaffolding in Teacher–Student Interaction: A Decade of Research. Educational Psychology Review. September 2010, Volume 22, Issue 3, pp 271–296. https://link.springer.com/article/10.1007/s10648-010-9127-6
- De Pater, M. (2013). De leerlijnen de baas. Volgens Bartjens, 33 (1)
- De Pater, M. & Janson, D. (2015). Effectieve voorbereiding van de rekenles. JSW 99 (9)