In hoeverre zijn de Cito-LVS woordenschattoetsen geschikt om de ontwikkeling van taalzwakke basisschoolleerlingen te meten en te volgen?
Geplaatst op 17 mei 2021
De Cito-LVS woordenschattoetsen zijn beperkt bruikbaar om de ontwikkeling van taalzwakke leerlingen te volgen. Ze zijn namelijk genormeerd op basis van een ‘gemiddelde’ groep leerlingen. Vaardigheidsscores zijn wel bruikbaar, als taalzwakke leerlingen toetsen van een lagere groep maken. Om de opbrengst van het woordenschatonderwijs te meten, is een methodegebonden toets meer geschikt.
Leerlingen die achterblijven in mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid – ten opzichte van een gemiddelde leerling– worden aangeduid als taalzwak. Leerlingen met een migratieachtergrond en leerlingen uit een laag sociaal milieu zijn vaker taalzwak. Vooral bij NT2-leerlingen neemt deze achterstand in de loop van de basisschool toe.
Woordenschat taalzwakke leerlingen moeilijk meetbaar
De Cito-LVS woordenschattoetsen zijn beperkt bruikbaar om zicht te krijgen op het taalniveau en de ontwikkeling van taalzwakke leerlingen. Dit vloeit voort uit de manier waarop de toetsen zijn geconstrueerd. Namelijk vanuit de volgende drie doelen: meten van de vaardigheid, bepalen van de progressie en signaleren van specifieke problemen.
Meten van de vaardigheid
De woordenschattoetsen meten hoe goed leerlingen woorden kennen waarvan het aannemelijk is dat ze deze zijn tegenkomen, op school en daarbuiten. Aan het eind van de basisschool zijn dat er zo’n 15.000. Alle leerlingen dienen die dan te kennen. Met behulp van deze woordenlijst maakt Cito, na zorgvuldig testen en selecteren, geschikte toetsen voor de verschillende jaargroepen.
Dat de toetsen methodeonafhankelijk zijn en een breed beeld van de woordenschat geven, is een beperking. De toetsen meten namelijk niet in hoeverre leerlingen profiteren van het onderwijsaanbod op school. Voor het evalueren van de effecten van het woordenschatonderwijs is een methodegebonden toets een betere optie.
Bepalen van de progressie
De woordenschattoetsen zijn vooral geschikt om de progressie te volgen van ‘gemiddelde’ leerlingen. De scores op alle toetsen, van groep 3 tot en met 8, worden uitgedrukt op dezelfde schaal. Daardoor geven de vaardigheidsscores een goed inzicht in de ontwikkeling van een leerling.
Bij de meeste taalzwakke leerlingen zijn vooral toetsen voor een lagere groep geschikt om de vaardigheidsscore te bepalen. Wanneer de leerkracht bijvoorbeeld de woordenschattoets voor groep 4 gebruikt voor taalzwakke leerlingen in groep 5, verkrijgt hij een meer betrouwbare vaardigheidsscore.
Signaleren van specifieke problemen
De woordenschattoetsen zijn ongeschikt om te signaleren welke specifieke problemen leerlingen hebben op het gebied van woordenschat. Dit geldt voor alle leerlingen. De toetsen meten hun receptieve woordenschat, zowel in de breedte als in de diepte. De toets meet de breedte van de woordenschat door te vragen naar betekenissen van woorden. De toets meet de diepte door te vragen naar betekenisrelaties tussen woorden.
Ondanks het onderscheid tussen betekenissen en betekenisrelaties in de toets, wordt de vaardigheidsscore van leerlingen berekend op basis van de toets als geheel. Met behulp van een formulier kunnen leerkrachten wel een foutanalyse maken waarin dat onderscheid wordt gemaakt, maar die biedt weinig inzicht in wat het probleem is van de leerlingen en waar ze hulp bij nodig hebben.
Uitgebreide beantwoording
Opgesteld door: Ebbo Bulder (antwoordspecialist) en Anne Luc van der Vegt (kennismakelaar)
Vraagsteller: leerkracht primair onderwijs
Vraag
In hoeverre zijn de toetsen Woordenschat van het Cito-LVS geschikt om de ontwikkeling van taalzwakke leerlingen van groep 3 tot en met groep 8 van de basisschool te meten en volgen?
Kort antwoord
De van Cito-LVS woordenschattoetsen zijn niet heel geschikt om de ontwikkeling van taalzwakke leerlingen te volgen. Vooral de niveauscores (I tot en met V) zijn voor deze leerlingen weinig informatief. De onderliggende vaardigheidsscores zijn wel bruikbaar om die ontwikkeling te volgen: door taalzwakke leerlingen toetsen van een lagere groep te laten maken, kun je betrouwbare vaardigheidsscores voor deze leerlingen berekenen. Een beperking is wel dat de vaardigheidsscore een algemene indicatie geeft van de woordenschat, maar niet rechtstreeks meet wat de opbrengst is van het (woordenschat)onderwijs. Hiervoor kun je beter een methodegebonden toets gebruiken. Daarnaast is een foutanalyse van de vaardigheidsscore op de Cito LVS-woordenschattoetsen maar zeer beperkt mogelijk.
Toelichting antwoord
Leerlingen die achterblijven in mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid ten opzichte van een gemiddelde leerling met dezelfde leeftijd en opleidingsniveau worden aangeduid als taalzwak (SLO, 2020). In een synthese van onderzoek naar woordenschatontwikkeling concludeert het SLO dat leerlingen met een migratieachtergrond en leerlingen uit een laag sociaal milieu vaker een achterstand op woordenschat hebben en dus vaak taalzwak zijn.
Vooral bij NT2-leerlingen neemt deze achterstand in de loop van de basisschool toe. Dit is nadelig voor de onderwijskansen van deze leerlingen. De ontwikkeling van de woordenschat hangt namelijk sterk samen met de vaardigheid in begrijpend lezen en dat is een belangrijke voorspeller van schoolsucces. Het blijkt dat een kind tenminste 85 procent van de woorden in een tekst moet kennen om de tekst te kunnen begrijpen (Vermeer, 2003).
Woordenschat taalzwakke leerlingen moeilijk meetbaar
De woordenschattoetsen van het Cito-LVS zijn maar beperkt bruikbaar om zicht te krijgen op het taalniveau en de ontwikkeling van taalzwakke leerlingen. Op scholen met veel taalzwakke leerlingen komt het voor dat de meerderheid van deze leerlingen jaar in jaar uit niet hoger scoort dan het laagste niveau (V) op de Cito-LVS woordenschattoetsen. Hierdoor is het moeilijk te zien of deze leerlingen vooruitgang boeken. De Cito-LVS-toetsen hebben drie beperkingen, rakend aan de drie doelen van de toetsen: meten van de vaardigheid, progressie bepalen en signaleren (Van Berkel e.a., 2012; 2013):
- De Cito-LVS toetsen meten de vaardigheid van leerlingen, maar doordat ze methodeonafhankelijk zijn, meten ze niet rechtstreeks de opbrengst van het onderwijs op school.
- De Cito-LVS woordenschattoetsen zijn gemaakt voor een specifieke periode in een specifiek leerjaar. Ze zijn met name geschikt om de progressie te volgen van ‘gemiddelde’ leerlingen en minder betrouwbaar voor leerlingen met een grote voorsprong of achterstand.
- De Cito-LVS woordenschattoetsen zijn ongeschikt om te signaleren welke specifieke problemen leerlingen hebben op het gebied van woordenschat. Dit geldt niet specifiek voor taalzwakke leerlingen, maar komt door de beperkte mogelijkheden voor foutanalyses op basis van de gemaakte toetsen.
We gaan op elk van deze beperkingen in en geven daarbij ook aan welke oplossingen er zijn om hiermee om te gaan.
1. Meten van de vaardigheid
Cito-toetsen zijn bedoeld om de vaardigheid van leerlingen te meten
De Cito-LVS woordenschattoetsen meten hoe goed leerlingen woorden kennen waarvan het aannemelijk is dat ze deze zijn tegenkomen. De basis hiervoor is de lijst “Woorden in het basisonderwijs. 15.000 woorden aangeboden aan leerlingen” van Schrooten en Vermeer uit 1994. Deze 15.000 woorden zijn het aantal woorden dat alle leerlingen ten minste dienen te kennen aan het eind van de basisschool. De lijst is gebaseerd op het mondelinge taalaanbod van leerkrachten, tekstmateriaal uit verschillende lesmethoden en jeugdboeken.
De lijst is dus niet beperkt tot het taalaanbod op school, want leerlingen leren op allerlei manieren en op diverse plaatsen nieuwe woorden, thuis, op school en in andere sociale omgevingen (Hacquebord, 2012). Met behulp van de lijst maakt Cito, na zorgvuldig testen en selecteren, geschikte toetsen voor de verschillende jaargroepen.
De omvang van de woordenschat drukt Cito uit in een vaardigheidsscore, die landelijk genormeerd is. Dat maakt vergelijking met een landelijke referentiegroep mogelijk. Zo kun je als leerkracht zien of leerlingen in jouw groep een meer of minder dan gemiddelde woordenschat hebben.
Methodegebonden toetsen zijn meer geschikt voor meten opbrengst onderwijs
Dat de Cito-toets methodeonafhankelijk is en een breed beeld van de woordenschat geeft, is tevens een beperking, als we willen vaststellen in hoeverre leerlingen profiteren van het onderwijsaanbod op school. De toets is daar namelijk niet op afgestemd. Als het evalueren van de effecten van het gegeven woordenschatonderwijs het doel is, is een methodegebonden toets een betere optie. De Kennisrotonde (2017) geeft meer uitleg over methodegebonden en methodeonafhankelijke woordenschattoetsen.
2. Progressie bepalen aan de hand van vaardigheidsscores
Vaardigheidsscores gelden voor alle leeftijden
Een voordeel van de vaardigheidsscores van Cito-toetsen is dat ze bruikbaar zijn voor het meten van de progressie van leerlingen. De scores op alle toetsen, van groep 3 tot en met 8, worden uitgedrukt op één en dezelfde schaal. Daardoor geeft de vaardigheidsscore een goed inzicht in de ontwikkeling van een kind.
Niveauscores (I tot en met V) gelden voor één bepaalde leeftijd
Dat geldt niet voor de niveau-aanduidingen I tot en met V (vroeger A tot en met E). De niveau-aanduidingen geven aan hoe goed een leerling scoort in vergelijking met andere kinderen met dezelfde leeftijd. De normen groeien met de leeftijd van een kind mee. In de niveau-aanduidingen komt een eventuele progressie daarom minder goed naar voren, tenzij een leerling aanzienlijke sprongen maakt in de ontwikkeling. Gezien de ontwikkeling die taalzwakke leerlingen gemiddeld doormaken – gemiddeld genomen neemt hun achterstand tijdens de basisschoolperiode toe – is bij de meeste van deze leerlingen geen verbetering zichtbaar in het niveau.
Voor taalzwakke leerlingen zijn vooral Cito-toetsen voor lagere groepen informatief
De toetsen van het Cito LVS zijn zo geconstrueerd dat ze vooral goed de vaardigheid kunnen vaststellen van tussen leerlingen die rond het gemiddelde niveau in dat jaar presteren. De scores van leerlingen die ver boven of onder gemiddeld presteren zijn minder betrouwbaar. Zo kan het dat een taalzwakke leerling erg veel schommelingen vertoont in de ontwikkeling van de vaardigheidsscore. Een oplossing hiervoor is het afnemen van toetsen van een lagere jaargroep, zo kun je bijvoorbeeld de woordenschattoets voor groep 4 gebruiken voor taalzwakke leerlingen van groep 5 om een meer betrouwbare vaardigheidsscore te verkrijgen (Hollenberg & Verbeek, 2014; Vermeer, 2003).
Cito beschrijft in de toetshandleiding en docenthandleiding hoe leraren kunnen ‘toetsen op maat’ bij leerlingen met een voorsprong of achterstand.
3. Mogelijkheden voor foutanalyse
Breedte en diepte van de woordenschat
Aan de woordenschat kun je verschillende aspecten onderscheiden (Kennisrotonde, 2017):
- De brede woordenschat (hoeveel woorden ken je?) en de diepe woordenschat (hoeveel weet je over een woord?)
- De receptieve woordenschat (begrijp je de woorden die je hoort of leest?) en productieve woordenschat (kun je de woorden gebruiken?).
Cito-LVS Woordenschattoetsen meten de receptieve woordenschat van kinderen, zowel in de diepte als in de breedte (Van Berkel e.a., 2013). De breedte van de woordenschat meet de toets door te vragen naar betekenissen van veel verschillende woorden en de diepte door te vragen naar betekenisrelaties tussen woorden (zie Tabel 1). Het gaat er bij betekenisrelaties om of kinderen associaties tussen woorden kunnen leggen.
Type | Breedte: Betekenis | Diepte: Betekenisrelaties |
Voorbeeld |
Wat is iemand imponeren?
|
Wat past het best bij focus?
|
Tabel 1. Voorbeelden van een vraag naar betekenis en van een vraag naar betekenisrelaties.
Ondanks het onderscheid tussen betekenissen en betekenisrelaties in de toets-constructie, komt dit niet terug in de vaardigheidsscore van leerlingen; er wordt één vaardigheidsscore berekend op basis van de toets als geheel. Met behulp van een analyseformulier kunnen leerkrachten wel een foutanalyse maken waarin onderscheid wordt gemaakt tussen betekenissen en betekenisrelaties. Een kanttekening hierbij is dat het onderscheid in deze categorieën geen wetenschappelijke basis heeft (Van Berkel e.a., 2013).
In de toelichting van de beoordeling van de Cito-LVS woordenschattoets constateert de Commissie Testaangelegenheden Nederland (COTAN) (NIP/COTAN, 2014) dat meer onderzoek nodig is om de analyse van de resultaten in deze categorieën te beoordelen. Daarnaast geeft het ontbreken van een uitgebreide foutanalyse – zoals deze bijvoorbeeld wel beschikbaar is bij de rekentoets – weinig inzicht in wat precies het probleem is van de leerlingen en waar ze hulp bij nodig hebben. Het is hierdoor lastig om te bepalen of maatregelen zoals pre-teaching of het gebruik van een specifieke NT2-methode effectief zijn.
Geraadpleegde bronnen
- Hacquebord, H. (2012). Woordenschat toetsen in functioneel perspectief. Levende Talen Magazine, 7, 7-9.
- Hilte, M., & Verhallen, M. (2014). Woordkennis toetsen: Weet wat je meet. Jeugd in School en Wereld, 10, 6-9. Gevonden op https://www.cito.nl/kennis-en-innovatie/kennisbank/058-woordkennis-toetsen-weet-wat-je-meet
- Kennisrotonde (2017). Wat is de meerwaarde van de toetsen Woordenschat van Cito voor het volgen van de woordenschatontwikkeling van leerlingen in groep 3 t/m 8? (KR.190). Den Haag: NRO.
- NIP/COTAN (2014). Toelichting bij de beoordeling LVS Woordenschat 2.0 papier en digitaal voor groep 8. Utrecht: NIP.
- SLO (7 juli 2020). Taalzwakke leerlingen [website]. Gevonden op https://www.slo.nl/thema/vakspecifieke-thema/nederlands/taalzwakke/
- Schrooten W., & Vermeer, A. (1994). Woorden in het basisonderwijs. 15.000 woorden aangeboden aan leerlingen. Studies in Meertaligheid, 6, 1-42.
- Van Berkel, S., Hilte, M., Groenen, I., Engelen, R., Kamphuis, F., & Kleintjes, F. (2012). Wetenschappelijke verantwoording woordenschat groep 5 t/m 7. Arnhem: Cito.
- Van Berkel, S., Hilte, M., Groenen, I., & Engelen, R. (2013). Wetenschappelijke verantwoording woordenschat groep 7 en 8. Arnhem: Cito.
- Vermeer, A. (2003). NT2-onderwijs en onderwijs Nederlands als moedertaal. In R. Appel (red.), De verwerving van het Nederlands als tweede taal. (pp. 80-100). Alphen aan de Rijn: Kluwer.
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!
Gerelateerd

Wij-leren.nl Academie


ANWB


oo.nl


Medilex Onderwijs





































