Wat is beter voor leerprestaties van leerlingen in het voortgezet onderwijs: grotere klassen met een klassenassistent of kleinere klassen zonder klassenassistent?
Geplaatst op 13 januari 2021
Klassengrootte heeft over het algemeen geen invloed op de leerprestaties van leerlingen in het voortgezet onderwijs. Wel is er beperkt bewijs dat risico-leerlingen en leerlingen met een laag opgeleide moeder profiteren van kleinere klassen. Klassenverkleining is vooral effectief bij jonge leerlingen in het basisonderwijs. Hoe ouder de leerling, hoe kleiner de invloed van klassengrootte is. Over de inzet van assistenten in het voortgezet onderwijs in relatie tot klassengrootte is weinig bekend.
Wel positieve effecten van kleinere klassen in het basisonderwijs
In het basisonderwijs is een positief effect van kleine(re) klassen op leerprestaties aangetoond. Onderzoek in de Verenigde Staten wijst uit dat na drie jaar zowel de reken- als taalscores van leerlingen in kleine klassen (13-17 leerlingen) hoger zijn dan de scores van vergelijkbare leerlingen in een grotere klas (22-25 leerlingen). Ook als die grotere klassen een assistent hebben.
Een ander voorbeeld komt uit Europa. Zweedse basisschoolleerlingen die drie jaar in een kleinere klas (maximaal zeven leerlingen) hebben gezeten, gaan voor rekenen en non-cognitieve vaardigheden meer vooruit dan leerlingen in grotere klassen.
De resultaten zijn echter niet eenduidig. Er zijn studies die geen of zelfs een negatief effect vinden van kleine(re) klassen op leerprestaties. Bovendien is het effect niet voor alle leerlingen hetzelfde; vooral jonge risicoleerlingen lijken te profiteren van kleine klassen. Ook kan de leerwinst door de tijd heen verdwijnen, bijvoorbeeld wanneer leerlingen een kleinere klas eenmaal hebben verlaten.
Inzet assistenten in het basisonderwijs leidt niet tot betere leerprestaties
Over de inzet van assistenten in het voortgezet onderwijs in relatie tot klassengrootte is weinig bekend. Onderzoek in het basisonderwijs laat zien dat de inzet van assistenten over het algemeen niet leidt tot betere leerprestaties. Er lijken geen redenen om te veronderstellen dat dit in het voortgezet onderwijs anders zal zijn; maar zeker is dit niet.=
Een positief effect kan in het basisonderwijs wel optreden als assistenten meerdere jaren achter elkaar ondersteuning bieden. Dit gebeurt ook wanneer basisschoolleerlingen in een gestructureerde setting een-op-een of in kleine groepen begeleiding krijgen van een assistent.
Uitgebreide beantwoording
Opgesteld door: Deborah van den Berg (antwoordspecialist) en Ruud van der Aa (kennismakelaar)
Vraagsteller: docent voortgezet onderwijs
Vraag
Zijn grotere klassen mèt een klassenassistent beter voor leerprestaties dan kleinere klassen zònder klassenassistent in het voortgezet onderwijs, uitgaande van een gelijk budget?
Kort antwoord
Klassengrootte heeft over het algemeen geen significante invloed op de leerprestaties van leerlingen in het voortgezet onderwijs. Wel is er beperkt bewijs dat risico-leerlingen en laag opgeleide docenten in het voortgezet onderwijs profiteren van kleinere klassen. Uit diverse studies blijkt dat klassenverkleining vooral effectief is bij jongere leerlingen, oftewel: in het basisonderwijs. Over de inzet van assistenten in het voortgezet onderwijs in relatie tot klassengrootte is weinig bekend. In het basisonderwijs leidt de inzet van assistenten over het algemeen niet tot betere leerprestaties van leerlingen. Er lijken geen redenen om te veronderstellen dat dit in het voortgezet onderwijs anders zal zijn, maar zeker is dit niet.
Toelichting antwoord
Geen invloed van klassengrootte in voortgezet onderwijs
Klassengrootte heeft over het algemeen geen significante invloed op de leerprestaties van leerlingen in het voortgezet onderwijs. Tot die conclusie komen Leuven et al. (2008) in hun studie onder Noorse leerlingen in grade 9[1]. Ook in de studies van Schleicher (2015) en Guillemette (2005) ontbreekt het aan solide bewijs voor de relatie tussen klassengrootte en de leerresultaten van leerlingen in het voortgezet onderwijs. Wel is er minimaal bewijs dater interactie-effecten in het voortgezet onderwijs optreden. Zo vinden Leuven et al. (2008) in hun Noorse studie beperkt bewijs dat leerlingen met een laagopgeleide moeder enigszins profiteren van kleinere klassen.
Dit lijkt ook te gelden voor leerlingen op scholen met ‘laagopgeleide’ docenten, hoewel uit de studie van Leuven et al. (2008) niet goed duidelijk wordt wat voor soort docenten dit zijn.
Als er in studies wél een positief effect gevonden wordt, is dit over het algemeen kleiner dan in het basisonderwijs. Verschillende onderzoekers komen dan ook tot de conclusie dat, naarmate leerlingen ouder worden, de invloed van klassengrootte kleiner wordt (CPB, 2016 en Dolaard & Bosker, 2006). Ook Bascia & Fredua-Kwarteng (2008) en Biddle & Berliner (2002) concluderen dat klassenverkleining vooral effectief is bij jongere leerlingen, oftewel: in het basisonderwijs.
Wel positieve effecten in het basisonderwijs
In het basisonderwijs vinden we vaker een positief effect van kleine(re) klassen. Vaak wordt hiervoor verwezen naar de uitkomsten van het STAR-experiment in de Verenigde Staten. Interessant is dat daarbij ook gekeken is naar de toegevoegde waarde van assistenten (zie ook: ‘Inzet assistenten heeft niet altijd effect’). Voor dit experiment zijn basisschoolleerlingen willekeurig verdeeld over diverse klassen (CPB, 2016):
- kleine klassen (13-17 leerlingen)
- ‘gewone’ klassen (22-25 leerlingen)
- ‘gewone’ klassen met een assistent (22-25 leerlingen)
De leerprestaties van leerlingen in kleine klassen verbeterden tijdens dit experiment. Na drie jaar zijn zowel de reken- als taalscores van deze leerlingen hoger (0,2 SD) dan de scores van vergelijkbare leerlingen in een grotere klas (Krueger, 1999). Ook uit meer recent Europees onderzoek blijkt dat kleine klassen de leerprestaties van basisschoolleerlingen positief beïnvloeden. Zo lezen Zweedse basisschoolleerlingen die drie jaar in een kleinere klas (-7 leerlingen) hebben gezeten beter (0,21 SD). Ook hun rekenscores (0,21 SD) en non-cognitieve vaardigheden (0,14 SD) namen in deze periode toe (Freriksson et al., 2013).
...maar niet in elke studie
Toch zijn er ook in het basisonderwijs studies die geen of zelfs een negatief effect vinden van kleine(re) klassen op leerprestaties (Dolaard, Annevelink & Bosker, 2003 en CPB, 2016). Bovendien is het effect niet altijd voor alle leerlingen hetzelfde. Positieve effecten zijn er met name bij jonge risicoleerlingen (Dolaard, Annevelink & Bosker, 2003). Ook kan het positieve effect door de tijd heen verdwijnen. Zo concluderen Fredriksson et al. (2013) dat het effect van kleinere klassen afneemt zodra leerlingen deze kleinere klas hebben verlaten. In de drie jaar nadat leerlingen in een kleinere klas onderwijs kregen, is hun leerwinst gedaald (van 0,21 SD tot 0,16 SD).
Inzet assistenten in het basisonderwijs leidt over het algemeen niet tot betere leerprestaties
Over de inzet van assistenten in het voortgezet onderwijs in relatie tot klassengrootte is weinig bekend. Onderzoek in het basisonderwijs laat zien dat de inzet van assistenten over het algemeen niet leidt tot betere leerprestaties. Dit blijkt onder andere uit het eerder genoemde STAR-experiment, waar assistenten in het basisonderwijs zijn ingezet als alternatief voor kleinere klassen (Finn, Gerber, Farber & Achilles, 2000). Er lijken geen redenen om te veronderstellen dat dit in het voortgezet onderwijs anders zal zijn, maar zeker is dit niet.
Ook in andere studies gericht op het basisonderwijs (zie o.a. Gerber et al., 2001) wordt geconcludeerd dat de inzet van assistenten niet of nauwelijks invloed heeft op de leerprestaties van leerlingen. Een positief effect kan wel optreden als assistenten meerdere jaren achter elkaar ondersteuning bieden (Gerber et al., 2001). Dit zien we ook wanneer leerlingen in het basisonderwijs een-op-een of in kleine groepen begeleiding krijgen van een assistent, zolang dit gebeurt in een gestructureerde setting (Education Endowment Foundation, 2018).
Ook uit een van de weinige Nederlandse studies op dit terrein blijkt dat de inzet van extra personeel in het basisponderwijs niet leidt tot betere leerprestaties van leerlingen in de onderbouw (Dolaard & Bosker, 2006). De onderzoekers concluderen zelfs dat grotere klassen met extra handen in groep 2 voor een negatief effect zorgen. Wel verdwijnt dit effect in groep 3 weer (Dolaard & Bosker, 2006). Of deze uitkomsten ook gelden voor het voortgezet onderwijs (in de Nederlandse context) is niet bekend.
Geraadpleegde bronnen
- Bascia, N. & E. Fredua-Kwarteng (2008). Class size reduction: What the literature suggests about what works. Canadian Education Association: Toronto.
- Biddle, B. & D. Berliner (2002). Small class size and its effects. Educational Leadership, 59(5), 12-23.
- CPB (2016). Kansrijk onderwijsbeleid. CPB: Den Haag.
- Doolaard, S., E. Annevelink & R. Bosker (2003). Effecten van groepsgrootte en extra handen in de groep op het onderwijs aan jonge leerlingen, Pedagogische Studiën, 80(1), 53-69.
- Dolaard, S. & R. Bosker (2006). Effecten van formatie-inzet in de onderbouw van het basisonderwijs. GION: Groningen.
- Dolaard, S. & R. Bosker (2006). Kleine klassen, extra handen … beter onderwijs en betere resultaten? Universiteit Groningen: Groningen.
- Education Endowment Foundation (2018). Making Best Use of Teaching Assistants. Education Endowment Foundation: Londen.
- Finn, J., S. Gerber, S. Farber & C. Achilles (2000). Teacher aides: an alternative to small classes? In: Wang, M. & J. Finn (Eds.). How small classes help teachers to do their best. Temple University Center for Research in Human Development: Philadelphia.
- Fredriksson, P., B. Öckert & H. Oosterbeek (2013). Long-Term Effects of Class Size, The Quarterly Journal of Economics, vol. 128(1): 249-285.
- Gerber, S., J. Finn, C. Achilles & J. Boyd-Zaharias (2001). Teacher aides and students’ academic achievement, Educational Evaluation and Policy Analysis, 23(2), 123-143.
- Guillemette, Y. (2005). School Class Size: Smaller Isn’t Better. C.D. Howe Institute Commentary, 215, 13.
- Krueger, A. (1999). Experimental Estimates of Education Production Functions, The Quarterly Journal of Economics, vol. 114(2): 497-532.
- Leuven, E., H. Oosterbeek & M. Rønning (2008). Quasi-Experimental Estimates of the Effect of Class Size on Achievement in Norway, Scandinavian Journal of Economics, vol. 110(4): 663-693.
- Schleicher A. (2015). Does money buy strong performance in PISA. Paris: OECD.
[1] Dit is vergelijkbaar met het derde leerjaar.
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!
Gerelateerd

Voedingscentrum

 wijleren.jpg)
Medilex Onderwijs


oo.nl


Augeo


ANWB
























