Kennisplatform
Kindgesprekken voeren - hoe doe je dat? Gratis leermodules van Noëlle Pameijer en Karen van Kooten.

Juffen zijn toffer dan meesters - Nog meer mythes over leren en onderwijs

Marianne Hogenhout
Redactielid bij Wij-leren.nl  

Hogenhout, M. (2019). Juffen zijn toffer dan meesters.
Geraadpleegd op 07-10-2024,
van https://wij-leren.nl/juffen-zijn-toffer-dan-meesters.php
Geplaatst op 31 mei 2019
Juffen zijn toffer dan meesters

In het boek Juffen zijn toffer dan meesters trekken Pedro De Bruykere, Paul A. Kirschner en Casper Hulshof de lijn door van hun bestseller Jongens zijn slimmer dan meisjes. Ze bespreken opnieuw een reeks onderwijsmythes. In verhitte debatten zoeken ze naar het sterkst gedragen standpunt. Ook als er daardoor hardnekkige fabels moeten sneuvelen.

In het vervolg op hun eerdere boek met onderwijsmythen gaan de auteurs in dit boek weer in op verschillende veel bekende onderwijsmythen. De auteurs geven het volgende aan in het begin van hun boek: "We proberen zo getrouw mogelijk de huidige wetenschappelijke consensus weer te geven. Daarom ook dat we af en toe aangeven dat we het niet weten" (p. 8). 

Indeling 

Het boek is opgedeeld in vier delen waarin mogelijke mythes beschreven staan. Tot slot schrijven de auteurs over een zeer bijzondere onderwijsmythe. Ze behandelen evidence-based education ook als mythe. Dit is de indeling van het boek: 

  • Mythes over wat in het onderwijs aan bod moet komen, in het curriculum opgenomen moet worden en daarbij behorende discussies; 
  • Mythes over didactische aanpakken, dus over het hoe
  • Mythes over onderwijspsychologie;
  • Mythes over onderwijsbeleid;
  • Evidence-based education

Bij bepaalde uitspraken over mythes geven de auteurs tot slot een conclusie door middel van een smiley. Dit is wat de smileys te betekenen hebben: 

  • :-/ = De uitspraak klopt helemaal niet of bijna helemaal niet, of er is geen bewijs voor.
  • :-| = Er bestaat nog steeds discussie over het thema en de wetenschap geeft geen uitsluitsel.
  • :-? = Wij, en we benadrukken wij, vonden bij het schrijven van dit boek geen wetenschappelijk bewijs.

Let op: in deze recensie komt maar een klein aantal van alle mythes aan bod. 

Mythes over het wat 

Wat moet er in onderwijs aan bod komen? Het nadenken over het curriculum is al eeuwenoud en gaat bijvoorbeeld terug tot de klassieke oudheid met haar vrije kunsten.

Vandaag de dag zijn er veel discussies over wat er aan bod moet komen in het onderwijs. Mensen hebben veel ideeën waarvoor er aandacht zou moeten komen, zoals: 

  • Wellevendheid; 
  • Omgaan met stress en burn-out; 
  • Bewustwording over privacy; 
  • Omgaan met lachgas; 
  • Et cetera. 

Over het curriculum zijn ook veel mythes in omloop. Hieronder staan de conclusie van een van deze mythes beschreven 

Is de taxonomie van Bloom een mythe? :-|

De vraag of de taxonomie van Bloom een mythe is, kunnen de auteurs niet echt beantwoorden. Wel of ze bruikbaar is en correct de werkelijkheid kan ordenen. Tegelijk zijn er mythes over de taxonomie van Bloom, die vaak foutief afgebeeld wordt als een hiërarchische piramide en vaak beperkt wordt tot alleen maar het cognitieve deel (p. 38). 

Mythes over het hoe 

Veel zaken werken in het onderwijs, maar zelden werkt iets altijd, voor iedereen, in elke context en voor alle leerlingen. In dit tweede deel van het boek behandelen De Bruyckere, Kirschner en Hulshof mogelijke mythes over bijvoorbeeld het leren met muziek, de 10000 uren regel en de filosofie van universal design for learning (UDL). 

Hieronder volgt een van de vele mythes die de auteurs beschrijven.  

Werkt huiswerk? Of niet? :-|

Huiswerk kán werken, maar dat hangt van diverse factoren af, zoals leeftijd, soorten huiswerk ... Radicale uitspraken voor of tegen zijn te kort door de bocht (p. 50). 

Mythes over (onderwijs)psychologie 

In het onderwijs maken we niet alleen gebruik van wetenschap over hoe we leren, maar ook inzichten uit de neuropsychologie, persoonlijkheidsleer en groepsdynamica zijn bruikbaar. Hierbij komt de vraag naar voren welke modellen echt zijn en welke modellen pseudowetenschap. 

Daarnaast lijken sommige concepten uit de psychologie zó eenvoudig en makkelijk te hanteren, dat men er in het onderwijs opvallend snel mee aan de haal gaat. Dit soms tot afgrijzen van de oorspronkelijke onderzoekers. Denk hierbij aan de theorie van mindset. Is deze theorie bewezen en repliceerbaar? 

Nog een voorbeeld is talentontwikkeling. 

Ontwikkel je talenten! :-? 

Het is voor ons onmogelijk om talenten als een mythe te bespreken, maar het is wel een concept waarover iedereen het in de wetenschap het eens is. Onderhuids spelen er verschillende vragen, waarbij de belangrijkste vraag is of talent al dan niet aangeboren is en welke consequenties dat heeft.

Een belangrijke valkuil bij talenten is dat je te gesloten indelingen gebruikt die niet alle mogelijke zaken afdekken waarin een kind of volwassene goed kan zijn (p. 104).  

"Welke modellen zijn echt en welke zijn pseudowetenschap?"

Mythes over onderwijsbeleid 

De mogelijke mythes in dit hoofdstuk hebben te maken met het inschatten en beoordelen en eventueel belonen van zeer goede lesgevers. De auteurs schrijven dat ze het belang en de noodzaak van goede lesgevers allesbehalve willen ontkennen. Er is echter met het herkennen van deze supermannen en -vrouwen wel iets aan de hand. 

Wat de auteurs opvalt is hoe vaak mensen iets omarmen terwijl er relatief weinig bekend is over mogelijke leereffecten. De tip die De Bruyckere, Kirschner en Hulshof dan ook geven bij het nalezen van de thema's in het boek is: wees voorzichtig. Een voorbeeld uit dit hoofdstuk gaat over de multi-leeftijd/combinatieklassen. 

Zet je liever leerlingen van verschillende leeftijden samen in één klas? :-|

De leerkracht is bepalend voor de effecten van combinatieklassen versus jaarklassen. Hier hebben de auteurs het dus nadrukkelijk over de prestaties van leerlingen en niet over hun socialisatie enzovoort (dat zijn pedagogische aspecten zoals bijvoorbeeld Peter Peterson voor ogen had) (p. 125). 

Een ander interessant voorbeeld gaat over het idee om betere leerkrachten meer loon te betalen.

Is het een goed idee om betere leerkrachten meer te betalen? :-/

Alhoewel het voor sommigen logisch klinkt en er regelmatig ogenschijnlijke toepassingen opduiken: 

  • is het gemiddeld effect beperkt;
  • is het bepalen van wie een betere leraar is zeer moeilijk;
  • en zijn er de nodige potentiële nadelen (p. 137). 

"De leerkracht is bepalend voor de effecten van combinatieklassen versus jaarklassen."

Evidence-based education? :-|

Evidence-based education (op wetenschappelijk onderzoek gebaseerd onderwijs) kan zowel gebruikt als misbruikt worden in het huidige onderwijs. Er spelen wat betreft de toepassing van wetenschappelijk onderzoek twee vragen namelijk: 

  1. Zijn er problemen met wetenschappelijk onderzoek? 
  2. Hoe wordt onderwijsonderzoek gebruikt? 

1. Onderwijs onderzoek kent behoorlijk wat problemen.

Enkele voorbeelden zijn: 

  • Wetenschappers doen onderzoek in een welbepaalde context, maar het is niet zeker of er in andere contexten dezelfde resultaten naar voren komen; 
  • Soms zijn er fouten in het meetinstrument. Onderzoeken bijvoorbeeld, waarin leerlingen zelf rapporteren kan leiden tot onjuiste gegevens; 
  • Veel onderzoek laat vooral correlaties (verbanden), waarbij niet duidelijk is wat de oorzaak en wat het gevolg is. 

2. Problemen met de vertaling van onderwijsonderzoek 

Alleen kijken naar wat 'veel' effect zou kunnen hebben, zonder hierbij de complexiteit van het onderwijs te miskennen, is vragen om problemen. Zo vertaalt de onderwijspraktijk de effectgroottes van John Hattie vaak op een verkeerde manier. 

Alleen kijken naar effectgroottes is niet correct. Een kleine effectgrootte die weinig moeite kost, kan misschien makkelijker uitgevoerd worden dan een benadering met een hoge effectgrootte die veel moeite kost. 

Evidence-informed onderwijs 

Het verschil tussen de evidence-based en de evidence-informed benadering is dat de eerste vooral gaat om het toepassen van bewijs uit wetenschappelijk onderzoek in de praktijk.

Evidence-informed onderwijs is het gebruiken van empirisch verkregen wetenschappelijk bewijs over hoe je het beste leert, om op basis daarvan geïnformeerde beslissingen te nemen. Hierbij is sprake van een procesgerichte benadering. Deze benadering heeft inzicht in wat de oorzaak-gevolgrelatie is die ervoor zorgt dat een bepaalde combinatie van omstandigheden tot bepaalde gevolgen leidt. 

Dat laatste stukje, de omstandigheden, zijn van wezenlijk belang bij het toepassen van wetenschappelijk onderzoek in de complexe onderwijspraktijk. Deze omstandigheden wisselen en beïnvloeden ook het effect van leerinterventies. 

De problemen die in dit hoofdstuk beschreven staan, nopen de auteurs om te pleiten voor een evidence-informed aanpak, eerder dan een evidence-based benadering. 

Recensie 

In dit boek passeren veel onderwijsmythes de revue. Zelfs zaken waarvan je denkt dat het effectief is, blijken bij nader onderzoek niet effectief te zijn. Dat zijn met recht heilige huisjes die omvallen. Zelfs onderwijs dat evidence-based is komt uiteindelijk niet door de keuring. 

Daarnaast is het boek heel duidelijk onderbouwd met meer dan 400 (!) referenties. De auteurs hebben nauwgezet en kritisch bronnen vergeleken en op basis daarvan bepaald wat fabels en feiten zijn. Ook geven ze soms aan dat er simpelweg te weinig (goed) onderzoek gedaan is om er met zekerheid een uitspraak over te doen. 

Met name het laatste hoofdstuk over evidence-based en evidence-informed education sprak me aan. Hierin staat beschreven dat de context heel bepalend is of iets 'werkt' of niet. Een voorbeeld: iets wat maandagochtend om 9 uur effectief is, kan op donderdagmiddag om 2 uur helemaal niet effectief zijn. 

Wat ik miste in dit boek, was de positiviteit. De vraag naar wat we wel goed doen in het onderwijs(beleid) werd niet echt gesteld, waardoor het boek voor mij wat negatief overkwam. 

Toch is het belangijk van hardnekkige onderwijsmythen op de hoogte te zijn en daarvoor is dit boek uitermate geschikt. 

Tot slot: terugkomend op de titel van het boek: leerlingen beoordelen mannelijke docenten significant beter dan vrouwelijke docenten. Dus wellicht zijn meesters toffer dan juffen! 

Bestellen

Het boek is te bestellen via: 

De Bruyckere, P., Kirschner, P., & Hulshof, C. (2019) Juffen zijn toffer dan meesters – en nog meer mythes over leren en onderwijs. Culemborg: Uitgeverij Lannoo Campus. 

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Bestellen

Het boek Juffen zijn toffer dan meesters is te bestellen via:



Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.