Onderwijsontwikkeling: hoeveel tijd kost het een mbo-docent?
Geplaatst op 9 januari 2018
Samenvatting
Ontwerp en ontwikkeling van onderwijs behoort tot de kerntaken van mbo-docenten. Het is echter niet bekend wat een reële tijdsbesteding is voor het ontwikkelen van onderwijs. Wel zijn er aanwijzingen dat het doorvoeren van innovaties en onderwijsontwikkelingen bijdraagt aan een gevoel van hoge werkdruk. Tijdsbesteding is vanzelfsprekend sterk afhankelijk van welke aspecten van het leerplan ontwikkeld en ontworpen moeten worden en de omvang daarvan. Ook competenties en taakopvattingen van docenten hebben invloed op het aantal uren dat ze nodig hebben voor het uitvoeren van die taken.
Scholen hebben veel vrijheid om hun onderwijs in te richten. Onderwijsontwikkeling behoort tot de kerntaken van een mbo-docent. In het kwalificatiedossier van de mbo-docent worden de volgende taken onderscheiden.
- De docent is en blijft een professional, hij ontwikkelt een onderwijsprogramma en voert dit uit.
- De docent begeleidt de studenten en is actief betrokken bij de beroepspraktijkvorming.
- Ten slotte construeert, hanteert en evalueert de docent beoordelingsinstrumenten.
Door recente ontwikkelingen is dat takenpakket verzwaard. Per 1 augustus 2016 is de herziene kwalificatiestructuur ingegaan, waarbij docenten en ontwikkelaars nieuwe keuzedelen moeten ontwikkelen.
Curriculumontwikkeling
Bij het ontwerpen van een curriculum is het kwalificatiedossier het startpunt. Dit dossier geeft aan wat een beginnend beroepsbeoefenaar moet kennen en kunnen aan het einde van zijn opleiding. In de herziene kwalificatiestructuur is sprake van een opbouw met drie delen: basis-, profiel- en keuzedelen. Een beroepsopleiding is gericht op een basisdeel, een profieldeel en één of meerdere keuzedelen. Verder zijn kwalificaties verbreed en geclusterd met het doel het aantal te verminderen (van 237 kwalificatiedossiers en 613 kwalificaties in 2013, naar 176 kwalificatiedossiers en 489 kwalificaties in 2016). Een belangrijk doel van de herziening was om doelmatigheid te vergroten en de samenhang van de kwalificaties binnen een kwalificatiedossier duidelijker te maken. De keuzedelen zijn een volledig nieuw onderdeel in het mbo-curriculum.
Werken aan innovaties en onderwijsvernieuwingen zorgt voor een hoge werkdruk bij docenten. In een recente inventarisatie stonden deze taken bij verreweg de meeste docenten in hun persoonlijke werkdruk top drie. Dit impliceert dat docenten vinden onvoldoende tijd te hebben om onderwijsinnovaties door te voeren. Hoeveel tijd docenten kunnen besteden en of dit reëel is, is echter niet bekend. De Algemene Onderwijsbond pleit voor minder lesuren op het mbo (van 850 naar 650 uur) zodat er meer ruimte is voor onder meer ontwikkeltaken. In andere onderwijssectoren zijn er inschattingen gemaakt van de tijd die docenten besteden aan onderwijsvernieuwing.
Leerkrachten primair en voortgezet onderwijs werken respectievelijk 1 uur en 1,7 uur per week aan het ontwikkelen van lesmateriaal of het herschrijven van programma’s. Of hiermee voldoende tijd wordt besteed aan innovatie is niet duidelijk; hoewel opinies hierover eenduidig zijn. Onder docenten, schoolleiders en bestuurders bestaat grote overeenstemming dat er meer tijd nodig is voor onderwijsinnovatie, en dat er te weinig tijd beschikbaar is voor onderwijsverbetering.
Om een idee te krijgen hoeveel tijd het proces kost onderwijs te ontwikkelen en te ontwerpen, kan gekeken worden naar waaruit dit proces bestaat. Binnen het ontwerpproces van curricula zijn verschillende componenten te onderscheiden, die allemaal tijd in beslag nemen. Een veelgebruikte indeling is het zogenoemde circulair spinnenweb die uit tien componenten bestaat. Het spinnenweb geeft een beeld van de onderdelen van het curriculum en de kernvragen over het (plannen van het) leerproces. Voor al deze componenten kan worden nagegaan in hoeverre ze van toepassing zijn in een specifieke ontwikkeltaak. Het uitwerken van verschillende (ontwerp)stappen kan helpen om een realistische tijdsinschatting te maken van het proces van onderwijsontwerp- en ontwikkeling.
Uitgebreide beantwoording
Opgesteld door: Ingrid Christoffels
Vraagsteller: Beleidsadviseur ROC
Vraag
Wat is de tijdsbesteding die nodig is voor mbo-docenten om onderwijs te ontwerpen en te ontwikkelen?
Kort antwoord
Ontwerp en ontwikkeling van onderwijs behoort tot de kerntaken van docenten. Er zijn in de literatuur echter geen gegevens te vinden over wat een reële tijdsbesteding is voor docenten voor het ontwikkelen van onderwijs. Wel zijn er recente aanwijzingen dat het doorvoeren van innovaties en onderwijsontwikkelingen voor docenten bijdraagt aan (hoge) werkdruk die zij ervaren. Tijdsbesteding is vanzelfsprekend sterk afhankelijk van welke aspecten van het leerplan ontwikkeld en ontworpen moeten worden en de omvang daarvan. Bijvoorbeeld of er wel of niet nieuw materiaal moet worden ontwikkeld. Tijdsbesteding is ook afhankelijk van competenties en taakopvattingen van de docenten/ontwikkelaars.
Toelichting antwoord
Scholen hebben in Nederland veel vrijheid om onderwijs in te richten. Onderwijsontwikkeling behoort ook tot het takenpakket van een mbo-docent. In het kwalificatiedossier van de docent mbo (MBO Raad, 2016 worden zes taken onderscheiden:
- De docent draagt er zorg voor dat hij professional is en blijft.
- De docent ontwikkelt een onderwijsprogramma.
- De docent voert een onderwijsprogramma uit.
- De docent begeleidt de studenten tijdens de leerloopbaan.
- De docent is actief betrokken bij de beroepspraktijkvorming.
- De docent construeert, hanteert en evalueert beoordelingsinstrumenten.
Onderwijsontwikkeling hoort dus bij de kerntaken van de mbo docent. Als professional wordt van de docent verwacht dat hij of zij vernieuwingen in zijn onderwijs initieert en daarin ondernemerschap toont. Voorts word verwacht dat de docent bijdraagt aan de onderwijsontwikkeling, innovatie en kwaliteitszorg vanuit een onderzoekende houding (MBO Raad, 2016.
Onder andere door recente ontwikkelingen moet er in het mbo veel ontwikkeld worden: per 1 augustus 2016 is de herziene kwalificatiestructuur ingegaan, waarbij nieuwe keuzedelen moeten worden ontwikkeld.
Curriculumontwikkeling binnen het mbo
Bij het ontwerpen van een curriculum is het startpunt het kwalificatiedossier. Dit dossier geeft aan wat een beginnend beroepsbeoefenaar moet kennen en kunnen aan het einde van zijn of haar opleiding (Hermanussen, Verheijen & Visser, 2013). In de herziene kwalificatiestructuur is sprake van een nieuwe opbouw met drie delen: basis-, profiel- en keuzedelen (Herziening MBO, 2016; http://www.herzieningmbo.nl/). Een beroepsopleiding is gericht op een basisdeel, één profieldeel en één of meerdere keuzedelen. Verder zijn kwalificaties verbreed en geclusterd met het doel het aantal te verminderen (van 237 kwalificatiedossiers en 613 kwalificaties in 2013 naar 176 kwalificatiedossiers en 489 kwalificaties in 2016). Een belangrijk doel van de herziening was om doelmatigheid te vergroten en de samenhang van de kwalificaties binnen een kwalificatiedossier duidelijker te maken. De keuzedelen zijn een volledig nieuw onderdeel in het mbo-curriculum (KBA Nijmegen | ResearchNed, 2017).
Hoewel onderwijsontwikkeling één van de kerntaken is van de mbo-docent, blijkt uit een verkennend onderzoek naar werkdruk onder mbo-docenten (Van Toly, Groot, Klaeijsen & Brouwer, 2017) dat innovaties en onderwijsvernieuwingen taken zijn waardoor docenten veel werkdruk ervaren. Deze taken stonden op de eerste of tweede plaats bij verreweg de meeste docenten in hun persoonlijke werkdruk top 3. Dit impliceert dat docenten ervaren niet genoeg tijd te hebben om onderwijsinnovaties door te voeren. Hoeveel tijd docenten kunnen besteden en of dit reëel is, is echter niet bekend. De Algemene Onderwijsbond pleit voor minder lesuren op het mbo (van 850 naar 650) zodat er meer tijd over blijft voor onder andere ontwikkeluren (2017a, Manifest Minder werkdruk, beter onderwijs).
Tijd die besteed wordt aan vernieuwing in het po en vo
Buiten het mbo zijn er inschattingen van de tijd die daadwerkelijk wordt besteed aan onderwijsvernieuwing. Leerkrachten primair en voortgezet onderwijs besteden respectievelijk 1 uur en 1,7 uur per week aan onderwijsvernieuwing (lesmateriaal ontwikkelen of programma’s herschrijven). Of hiermee voldoende tijd wordt besteed aan innovatie blijft echter een onbeantwoorde vraag (Algemene Onderwijsbond, 2017b). Recent onderzoek in het primair onderwijs suggereert echter dat het niet het geval is. Onder onderwijsprofessionals (docenten, schoolleiders en bestuurders) bestaat grote overeenstemming dat er meer tijd nodig is voor onderwijsinnovatie, en dat er te weinig tijd beschikbaar is voor onderwijsverbetering (Witteman-van Leenen, van der Wel, van Bergen, van der Ploeg & Schrijver (2017).
Analysekader Onderwijsontwerp en -ontwikkeling
Om een idee te krijgen hoeveel tijd het proces kost onderwijs te ontwikkelen en te ontwerpen kan gekeken worden naar waaruit dit proces bestaat. Binnen het proces van het ontwerpen van curricula zijn verschillende componenten te onderscheiden, die allemaal tijd in beslag kunnen nemen. Een veelgebruikte indeling is het circulair spinnenweb (Thijs & Van den Akker, 2009) waarin tien componenten worden onderscheiden (http://curriculumontwerp.slo.nl/spinnenweb).
Het spinnenweb geeft een beeld van de onderdelen van het curriculum en de kernvragen over het (plannen van het) leerproces (Nieveen, Van der Hoeven, Ten Voorde, Koopmans & Van Lanschot Hubrecht, 2013). Voor al deze componenten kan worden nagegaan in hoeverre ze van toepassing zijn in een specifieke ontwikkeltaak. Een voorbeeld van een analysekader waarmee ontwerptaken van docenten nader getypeerd kunnen worden is dat van Nieveen et al. (2013). Het kader is (ook) van toepassing op leraren in het beroepsonderwijs. Als het curriculum op hoofdlijnen is uitgewerkt op onderdelen van het circulaire spinnenweb dan kan het analysekader gebruikt worden om de ontwerptaken nog verder te typeren. Een dergelijke typering kan helpen om de ontwikkeltaken verder te doordenken en geeft daardoor mogelijk ook meer inzicht in de benodigde tijdsinvestering.
Conclusie
Innovatie, ontwerp en ontwikkeling van onderwijs behoort tot de kerntaken van docenten. Binnen het mbo zijn er geen onderzoeken naar de daadwerkelijke tijdsbesteding van docenten aan onderwijsontwikkeling. Daarmee is dus ook niet aan te geven wat een optimale tijdsinvestering is. Wel ervaren veel docenten werkdruk rond onderwijsontwikkeltaken. Het uitwerken van verschillende (ontwerp)stappen kan helpen om een realistische tijdsinschatting te maken van het proces van onderwijsonwerp- en ontwikkeling.
Geraadpleegde bronnen
- Algemene Onderwijsbond (2017a). Minder werkdruk, beter onderwijs. Utrecht: Algemene Onderwijsbond.
- Algemene Onderwijsbond (2017b). Tijdsbesteding leraren po en vo. Utrecht: Algemene Onderwijsbond.
- Hermanussen, J., Verheijen, E. & Visser, K. (2013). Leerplanontwikkeling in het middelbaar beroepsonderwijs. ’s-Hertogenbosch: Expertisecentrum Beroepsonderwijs.
- Herziening MBO (2016). Keuzedelen. Facts and figures.
- KBA Nijmegen | ResearchNed (2017). Evaluatie herziening kwalificatiestructuur; mbo meting 2017 Consortium 2B MBO. Nijmegen: KBA.
- MBO Raad (2016). Het kwalificatiedossier van de docent mbo. Woerden: MBO Raad.
- Nieveen, N., Van der Hoeven, M., Van Voorde, M. Koopmans, A. & Van Lanschot Hubrecht, V. (2013) Docent als ontwerper: Raamwerk voor doordenking ontwerptaken. Enschede: SLO.
- Van den Akker, J., & Thijs, A. (2009). Leerplan in ontwikkeling. Enschede: SLO.
- Van Toly, R., Groot, A., Klaeijsen, A. & Brouwer, P. (2017). Ervaren werkdruk in het mbo. Onderzoeksverslag. ’s-Hertogenbosch: Expertisecentrum Beroepsonderwijs.
- Witteman-van Leenen, H., Van der Wel, J., Van Bergen, K., Van der Ploeg, Y. & Schrijver, E. (2017). Meer tijd voor onderwijsverbetering. Amsterdam: Regioplan.
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!
Gerelateerd

Fawaka Ondernemersschool


Wij-leren.nl Academie


Augeo


oo.nl


Kennisnet

.png)
Uitgeverij Ten Brink






























