Kennisplatform
Hoe geef je een passend schooladvies?

Flexibel onderwijs - Speelruimte in regels voor mbo

Carine Elferink
Onderwijskundig adviseur bij Libereaux  

Elferink, C. (2021). Flexibel onderwijs - Speelruimte in regels voor mbo.
Geraadpleegd op 12-12-2024,
van https://wij-leren.nl/flexibel-onderwijs-mbo.php
Geplaatst op 29 oktober 2021
Ruimte in het mbo om het onderwijs flexibel vorm te geven

Steeds meer mbo-instellingen willen hun onderwijs flexibeler inrichten om (werkende) studenten beter te kunnen bedienen door aan te sluiten bij behoeftes, tempo, achtergrond en interesses van studenten. Dit vraagt om flexibiliteit van mbo-instellingen, omdat ze te maken krijgen met andere manieren van examineren of het inrichten van het onderwijs. Hierbij is de uitdaging om te onderzoeken wat er qua regelgeving mogelijk is en in welke mate de onderwijsinstellingen op de hoogte zijn van deze regels. De grote vraag die hierbij speelt is dan ook: wat zijn de regels waaraan mbo-instellingen moeten voldoen om flexibel onderwijs in te kunnen richten.

Erik werkt bij een mbo-onderwijsinstelling en wil graag het onderwijsaanbod voor college Techniek flexibeler inrichten. "Mijn wens is dan ook om gepersonaliseerde leerroutes te kunnen aanbieden. Waarbij het mogelijk is om vrij te stellen op basis van eerder behaalde diploma’s of op basis van eerder opgedane werkervaring. Waardoor de student vrijstelling krijgt van onderwijs of voor onderwijs. Hierdoor kan iemand ook een vak behalen zonder daarvoor het onderwijsaanbod te hoeven volgen. Echter komen hierbij regels om de hoek kijken, alleen ben ik niet op de hoogte wat hierin de mogelijkheden zijn."

In dit artikel gaan we in op de regels die gelden voor mbo-instellingen omtrent flexibel onderwijs. Hierbij kijken we naar de mogelijkheden die er zijn om werkprocessen uit het kwalificatiedossier op een andere manier te behalen dan door het reguliere onderwijsaanbod te volgen. We gaan in op een drietal onderwerpen uit het artikel ruimte in regels, namelijk; urennorm, inrichting van het onderwijs en verantwoordelijkheid examencommissie (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2018).

Urennorm

Allereerst gaat het artikel ruimte in regels in op de urennorm. Er wordt uitgegaan van 1600 klokuren studielast per volledig schooljaar. Het is aan de onderwijsinstelling zelf om dit in te vullen met begeleide onderwijstijd, beroepspraktijkvorming (BPV), zelfstudie etc. Deze urennorm geldt voor het totale onderwijsprogramma van de opleiding, dus voor het reguliere onderwijsaanbod. Echter geldt dit niet voor een individuele student. Hiervoor is het dus mogelijk om een mbo-diploma te behalen zonder hij dat vier jaar lang onderwijsaanbod van 1600 klokuren onderwijstijd heeft gevolgd. Oftewel een student kan vrijstelling krijgen van onderwijs of examineren als blijkt dat hij de kennis al heeft.

Daarnaast is het mogelijk om af te wijken van de urennorm gedurende de gehele opleiding. Zo kan een onderwijsinstelling bijvoorbeeld onderwijs aanbieden aan een groep studenten met dezelfde achtergrond, denk aan een groep medewerkers die zijn ontslagen bij een werkgever en zich graag willen laten omscholen. De onderwijsinstelling kan deze groep medewerkers een mbo-opleiding op maat aanbieden als blijkt dat ze binnen twee jaar hun mbo-diploma willen behalen.

Hier gelden wel een aantal voorwaarden voor, namelijk:

  • De opleiding moet aantoonbaar van voldoende kwaliteit zijn: dit moet blijken uit tevredenheid bij studenten en toekomstige bedrijven en organisatie.
  • Er moet een onderwijsvisie aan ten grondslag liggen: de onderwijsinstelling moet de meerwaarde van de afwijking kunnen uitleggen.
  • De studentenraad moet expliciet hebben ingestemd met de afwijking.
  • Het schoolbestuur moet zich erover verantwoorden in het bestuursverslag (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2018).

Dit betekent voor Erik dat hij een vast regulier onderwijsaanbod moet hebben van 1600 klokuren onderwijs per jaar. Echter mag hij voor individuele studenten afwijken van deze urennorm en het reguliere onderwijsaanbod. Hij kan dus vrijstelling van onderwijs en examineren verlenen aan studenten als hij hier een goede visie, afweging en onderbouwing aan ten grondslag heeft liggen. Ook kan hij een onderwijsaanbod bieden aan studenten die in bijvoorbeeld twee jaar hun mbo-diploma willen behalen. In beide gevallen kan de student sneller zijn diploma behalen dan wanneer hij het reguliere onderwijsaanbod volgt.

Inrichting van het onderwijs

In het kwalificatiedossier staat beschreven wat een student aan het einde van het reguliere onderwijsaanbod moet kennen en kunnen. Het is aan een onderwijsinstelling zelf om te beslissen hoe ze het onderwijs en examineren inrichten. Dit betekent dus dat ze zelf kunnen bepalen hoe en op welke manier ze gaan examineren. Een beleidsmedewerker mbo van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt hierover: “Er is voor de opleiding ruimte om de examens op hun eigen manier en op een passend moment in te vullen. Zo lang je maar kunt borgen dat het examinering betrouwbaar en valide is” (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2018).

Dit betekent voor Erik dat hij zelf de keuze heeft om extra examens te ontwikkelen of in te kopen als blijkt dat het examen in het reguliere onderwijsaanbod niet volstaat voor de professionals uit het werkveld. Of dat hij vrijstellingen mag verlenen op basis van werkervaring of eerder behaalde diploma’s.

Verantwoordelijkheid examencommissie

De rol van de examencommissie is om te waken over de kwaliteit van examineren en te sturen op verbeteringen, waarover zij de uiteindelijke verantwoordelijkheid hebben. Het is dan ook aan hen om goedkeuring te geven op andere manieren van examineren. Ook beslissen zij over mogelijke vrijstellingen, zoals vrijstellen van examineren op basis van werkervaring of eerder behaalde diploma’s. Echter moet de examencommissie wel onderbouwen waarom een student een onderdeel vrijgesteld krijgt. Daarnaast moet de examencommissie dit vermelden in het dossier van de student.

De examencommissie is verantwoordelijk voor het volgende:

  1. De examencommissie borgt de kwaliteit van de examinering en van de instellingsexamens.
  2. De examencommissie stelt richtlijnen en aanwijzingen vast om instellingsexamens te beoordelen en vast te stellen.
  3. De examencommissie stelt op een objectieve en deskundige wijze vast of een student voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een diploma, certificaat of een instellingsverklaring met de daarbij behorende uitreikingen of afgevingen.
  4. De examencommissie verleent vrijstellingen van een instellingsexamen of een centraal examen. Dit betekent dat studenten werkervaring in kunnen zetten om vrijstellingen te ontvangen en versneld hun diploma kunnen behalen.
  5. De examencommissie bespreekt de uitslag van een keuzedeel die de student al een eerder heeft gedaan maar niet heeft behaald.

In de handreiking over de examencommissie staat een compleet overzicht van de taken (Kennispunt MBO Onderwijs & Examinering, 2020).

Dit betekent voor Erik dat hij het gesprek aan moet gaan met de onderwijsinstelling, en de examencommissie in het bijzonder, om te kijken wat de huidige regels binnen hun onderwijsinstelling zijn rondom het onderwijs, het examineren en het verlenen van vrijstellingen en wat hun gewenste situatie is. Om vervolgens de stap te kunnen maken tussen de huidige en de gewenste situatie. Dan kan daarna het gesprek plaatsvinden gericht op: wat betekent dit voor de examencommissie. Hoe kunnen zij ervoor zorgen dat het onderwijs kwalitatief nog steeds goed staat en de examens op een valide en betrouwbare manier worden afgenomen?

Hier volgen nog een aantal tips voor een onderwijsinstelling. Waar moet je aan denken om flexibel onderwijs op een goede manier in te regelen:

  • Zoek uit of de onderwijsinstelling daadwerkelijk flexibel onderwijs wil implementeren in de onderwijsinstelling en of er draagvlak is.
  • Haal de wens op bij betrokkenen die een rol spelen bij flexibel onderwijs.
  • Stel een visie op ten aanzien van flexibel onderwijs.
  • Zorg ervoor dat iedereen een gemeenschappelijk beeld heeft van wat flexibel onderwijs inhoudt en dat je dezelfde taal spreekt.
  • Zoek uit wat de regels van de onderwijsinstelling en de examencommissie zijn en vergelijk deze met bovenstaande regels.
  • Breng in kaart welke variatie aan onderwijsconcepten er al is. Ervaringen van andere onderwijsinstellingen kunnen daarbij helpend zijn om zo de uitdagingen in kaart te brengen.
  • Dicht het gat tussen de wens en hetgeen wat de onderwijsinstelling al doet aan flexibel onderwijs.
  • Zorg voor een duidelijke rol- en taakverdeling bij projectgroepen.
  • Visualiseer je plan.

Kortom: voor mbo-instellingen zijn er mogelijkheden in de regels om flexibel onderwijs aan te bieden. Dit geeft ruimte in de manier van examineren, het inrichten van het onderwijs en het verlenen van vrijstellingen. Tamar van Gelder (2018) zegt hierover: “Blijf vragen stellen en vraag door. Nooit zomaar aannemen dat iets is wat het is. Grote kans dat de regels meer ruimte bieden”. Dit betekent in het geval van Erik dat er meer mogelijk is dan hij zelf denkt. Echter vraagt dit wel een cultuuromslag en de wil om flexibel onderwijs weg te zetten binnen de onderwijsinstelling. Hier moeten alle betrokkenen, zoals het College van Bestuur, de examencommissie(s) en de docenten, achter staan.

Bronnen

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.