Welke methoden voor leesbevordering zijn effectief om leerlingen van 12 tot 16 jaar meer te laten lezen?

Geplaatst op 9 februari 2021

Door verhoging van de leesmotivatie zal de leesfrequentie bij leerlingen in het voortgezet onderwijs toenemen en daarmee ook hun leesvaardigheid. Een hogere leesvaardigheid vergroot de kansen op een goede schoolcarrière. Een schoolbreed leesbevorderingsbeleid draagt bij aan leesmotivatie. Belangrijk onderdeel daarvan is het aanbieden van een grote variatie aan boeken – fictie en non-fictie – rekening houdend met de behoeften en belangstelling van alle leerlingen. Verder helpt het als de vakleraren de leerlingen begeleiden in het lezen.

Jongeren van 12 tot 16 jaar besteden weinig tijd aan lezen. Steeds minder zelfs, mede door de komst van sociale en nieuwe media. De gevolgen van deze ontlezing zijn een stagnerende leesvaardigheid, en een beperkte ontwikkeling van de taalvaardigheid en de woordenschat. Ook hebben deze jongeren meer moeite met leertaken in het onderwijs.

Veel lezen leidt tot goede leesvaardigheid

Leerlingen die gedurende hun basisschoolperiode en daarna veel tijd besteden aan het lezen van teksten, ontwikkelen zich in het algemeen tot betere lezers. De leesvaardigheid van leerlingen die weinig lezen blijft achter. Hoe de samenhang tussen leesfrequentie, leesmotivatie en leesvaardigheid ook ligt, in alle gevallen is het lonend om leerlingen die niet geneigd zijn om te lezen aan te sporen dat te gaan doen. Hoe vaker leerlingen lezen, hoe meer ze in aanraking komen met woorden en zinsconstructies die niet in het mondeling taalgebruik voorkomen. En dat bevordert de woordenschatontwikkeling. Bovendien is het schriftelijke idioom een belangrijke factor voor het leren op school.

Ontwikkel schoolbreed beleid voor leesbevordering

Wanneer leerlingen ontdekken dat lezen hun fantasie prikkelt, amusement biedt en interessante informatie verschaft, wordt hun leesmotivatie bevordert. En dat leidt tot een hogere leesfrequentie. Scholen doen er daarom goed aan om een schoolbreed leesbevorderingsbeleid te ontwikkelen, vanaf de brugklas tot en met de bovenbouw. In de onderbouw ligt de nadruk op het begeleid of zelfstandig lezen van door leerlingen zelf gekozen fictie en informatieve teksten.

Er is nauwelijks onderzoek verricht naar leesbevordering in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en het mbo. Het is echter aannemelijk dat een schoolbreed leesbevorderingsbeleid eveneens een positieve invloed heeft op de leesmotivatie van leerlingen boven de zestien jaar.

Kenmerken van succesvol leesbevorderingsbeleid

Succesvol leesbevorderingsbeleid van een school bestaat uit randvoorwaarden die het mogelijk maken om daaraan te werken en uit leesbevorderingsactiviteiten in de klas. Een van die voorwaarden is het beschikken over een aantrekkelijke schoolbibliotheek met een gevarieerd en actueel boekenaanbod voor alle leeftijdsgroepen. Daarnaast zijn goede banden met de plaatselijke bibliotheek van belang, ook om gezamenlijk activiteiten te organiseren.

Tijdens de lessen voeren leraren het leesbevorderingsbeleid van de school uit via onder meer hun pedagogisch-didactisch handelen. Bij alle vakken moet er voortdurend aandacht zijn voor de vraag hoe teksten aansluiten op de behoeften en kennis van leerlingen. Leerlingen die achterblijven in leesmotivatie (en leesfrequentie) zullen bij het vrije lezen en bij andere tekstsituaties ondersteuning moeten krijgen van de leraren. Ook hier moeten leraren leerlingen de gelegenheid geven teksten te lezen die aansluiten op hun belangstelling of door werkvormen te kiezen die hun interesse voor de inhoud van teksten wekken.
Leesmotivatie stimuleren kan ook door leestaken aan te bieden die nodig zijn voor een grotere taak, zoals het maken van een werkstuk, het schrijven van een verslag of het samenstellen van een expositie.

Uitgebreide beantwoording

Opgesteld door: Amos van Gelderen antwoordspecialist en Wouter Schenke, Kennismakelaar Kennisrotonde
Vraagsteller: Organisator evenement kinderboeken

Vraag

Welke methoden voor leesbevordering, gericht op leerlingen in de leeftijdsgroep van 12 tot 16 jaar zijn effectief om hen meer te laten lezen?

Kort antwoord

Leerlingen die weinig lezen in hun vrije tijd lopen het risico dat hun leesvaardigheid achterblijft, waardoor hun kansen op een goede schoolcarrière verminderen. Door het verhogen van de leesmotivatie van deze leerlingen zal ook hun leesfrequentie toenemen en daarmee ook hun leesvaardigheid. Een schoolbreed leesbevorderingsbeleid draagt bij aan leesmotivatie onder leerlingen, onder meer door het aanbieden van een grote variatie van boeken, gericht op alle leeftijden binnen de school rekening houdend met hun behoeften en belangstelling.

Niet alleen fictie (jeugdliteratuur), maar ook non-fictie (informatieve teksten) moet daarbij een grote plaats innemen. Succesvol leesbevorderingsbeleid beperkt zich niet tot geïsoleerde (lees)activiteiten, maar komt terug in het hele curriculum in school. Het is daarbij behulpzaam dat leraren uit verschillende schoolvakken via pedagogisch-didactisch handelen hun leerlingen begeleiden in het lezen.

Toelichting antwoord

Ontlezing onder 12-16 jarigen

Kinderen in de leeftijdsgroep van 12-16 jaar besteden weinig tijd aan het lezen van (langere) teksten in de vrije tijd. Ook al is dit geen nieuw gegeven – het probleem wordt al vele jaren gesignaleerd – bestaat de indruk dat het verergert doordat jong volwassenen in hun vrije tijd steeds meer tijd doorbrengen met nieuwe media (sociale media, games, video’s, muziek en dergelijke). Het gevolg van deze ‘ontlezing’ is dat niet alleen de leesvaardigheid van de kinderen stagneert, maar ook dat zij meer moeite hebben met leertaken in het onderwijs in het algemeen en dat hun taalvaardigheid en woordenschat zich beperkt ontwikkelen.  

Tijd besteden aan lezen

De hoeveelheid tijd die kinderen besteden aan het lezen van teksten (zowel fictie als non-fictie) is een belangrijke factor in de ontwikkeling van hun leesvaardigheid (Cox & Guthrie, 2001; Cunningham & Stanovic, 1991 en 1997; Guthrie, Wigfield, Metsala, et al., 2009; McBride-Chang, Manis, Seidenberg et al., 1993; McGeown, Duncan, Griffiths et al. 2015; Mol & Bus, 2011). Kinderen die gedurende hun basisschoolperiode en daarna veel tijd besteden aan het lezen van teksten ontwikkelen zich in het algemeen tot betere lezers, terwijl de leesvaardigheid van kinderen die relatief weinig lezen achterblijft. De volgende verklaringen zijn geopperd voor dit verband tussen leesfrequentie en leesvaardigheid:

  • hoe meer je leest, hoe beter je in staat bent om teksten snel en goed te begrijpen (oefening baart kunst).
  • leesmotivatie is de achterliggende factor die ertoe leidt dat leerlingen veel lezen en tegelijkertijd ook leesvaardiger worden.
  • leesvaardige leerlingen zijn meer gemotiveerd om te lezen en lezen daardoor ook vaker.
  • leerlingen die veel lezen worden leesvaardiger, daardoor ook meer gemotiveerd en gaan daardoor meer lezen.

Hoe de samenhang tussen leesfrequentie, leesmotivatie en leesvaardigheid ook ligt, in alle gevallen is het lonend om leerlingen die niet geneigd zijn om te lezen aan te sporen vaker te lezen. Immers hoe vaker leerlingen lezen, hoe meer ze in aanraking komen met woorden en zinsconstructies die in het schriftelijk taalgebruik voorkomen, maar in het mondelinge taalgebruik veel minder. Een belangrijk deel van de woordenschatontwikkeling van leerlingen is afhankelijk van de teksten die ze lezen (Beck & McKeown, 1991; Swanborn & de Glopper, 1999).

Bovendien is bekend zijn met het schriftelijke idioom een belangrijke factor voor het leren op school, omdat veel van dat leren plaatsvindt via geschreven teksten.

Ontwikkel schoolbreed beleid voor leesbevordering

Het aanknopingspunt voor de school is het verbeteren van de leesmotivatie. Hierbij staat voorop dat het lezen geen doel op zich vormt, maar altijd andere doelen dient. Wanneer leerlingen de gelegenheid krijgen te ontdekken dat zij met lezen hun behoeften kunnen bevredigen, bijvoorbeeld het prikkelen van de fantasie, het bieden van amusement of het verschaffen van interessante informatie, dan zal dat hun leesmotivatie bevorderen en tegelijkertijd leiden tot een hogere leesfrequentie.

Scholen die werk maken van leesbevordering doen er goed aan om een schoolbreed leesbevorderingsbeleid te ontwikkelen vanaf de onderbouw tot en met de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. In de onderbouw (12-16 jaar) zal de nadruk moeten liggen op het begeleid of zelfstandig lezen van leerlingen met leesmateriaal van hun eigen keuze, waarbij niet alleen fictieteksten, maar ook informatieve teksten betrokken worden (vgl. Guthrie & Klauda, 2014).

Interventies gericht op het verbeteren van de leesmotivatie zijn effectief voor zowel het verhogen van de leesmotivatie als de leesvaardigheid van leerlingen, zo blijkt uit een recente meta-analyse (Van Steensel, Van der Sande, & Bramer, et al., 2017). Verreweg het grootste deel van de studies in deze meta-analyse betreft leesbevordering vanuit de school. Er zijn zeer weinig studies verricht die zich richten op het gezin of die vanuit de bibliotheek plaatsvinden. Ook is er nauwelijks onderzoek verricht naar leesbevordering in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en mbo. Maar het is aannemelijk dat dezelfde insteek voor de omgang met teksten – eventueel aangevuld met een grotere rol voor literaire teksten – boven de 16 jaar een positieve invloed heeft op de leesmotivatie van leerlingen.

Kenmerken van succesvol leesbevorderingsbeleid

Succesvol leesbevorderingsbeleid van een school kan onderverdeeld worden in voorwaardelijke en intrinsieke aspecten:

  • De voorwaardelijke aspecten betreffen zaken die het mogelijk maken om aan leesbevordering te werken. Men kan daarbij denken aan het beschikken over een grote en aantrekkelijke schoolbibliotheek met een gevarieerd en actueel boekenaanbod voor alle leeftijdsgroepen, het hebben van goede banden en het organiseren van activiteiten met de bibliotheek in de buurt, het bieden van gelegenheid in het curriculum voor leesbevordering (zoals vrij lezen, boekpromotie en voorlezen) en het houden van jaarlijkse evaluaties om te bepalen of het beleid op de gewenste manier wordt uitgevoerd.
  • Intrinsieke aspecten van leesbevordering betreffen de eigenlijke leesbevorderingsactiviteiten in de klas. Hoe vindt de leesbevordering plaats, welke leerlingen moeten daar in het bijzonder bij begeleid worden, hoe varieert de aanpak van klas tot klas en van leraar tot leraar, wat is de relatie met het gehele curriculum (niet alleen het onderwijs Nederlands, maar ook de andere vakken), hoe worden de leerkrachten geprofessionaliseerd in de gewenste aanpak.

Adviezen voor leesbevorderingsbeleid

In de literatuur (vgl Bakker, 2016) worden diverse aanbevelingen gedaan voor schoolbreed leesbevorderingsbeleid die vooral in de voorwaardelijke sfeer liggen. Het gaat onder meer om het bieden van een systematische aanpak (in tegenstelling tot een vrijblijvende), gebruik maken van wat er al is (bijvoorbeeld het leesmateriaal en al bestaande initiatieven van leerkrachten voor leesbevordering), de inzet van een schoolbrede leescoördinator, versterking van de rol van de bibliotheek (meer samenwerking) en aandacht voor activiteiten als vrij lezen en boekpromotie in de lessen Nederlands.

Daarnaast is het nodig dat leraren via hun pedagogisch-didactisch handelen aansluiten bij het leesbevorderingsbeleid (zie bijv. Guthrie e.a., 2004). Verhogen van de leesmotivatie van leerlingen bestaat dan niet uitsluitend uit een apart uurtje in het weekrooster voor vrij lezen, boekpromotie en voorlezen. Leesbevordering zal onderdeel uit moeten maken van een leescultuur op school die de nadruk legt op dat wat leerlingen kunnen winnen met het lezen, in plaats van het oefenen van leesvaardigheid als doel op zich en het beantwoorden van vragen bij teksten uit de methode Nederlands.

Dat betekent dat bij de omgang met teksten in het onderwijs (van alle vakken) voortdurend aandacht moet zijn voor de vraag hoe die teksten aansluiten op de behoeften en kennis van leerlingen. Leerlingen die achterblijven in leesmotivatie (en leesfrequentie) zullen dus niet alleen bij het vrije lezen, maar ook bij andere situaties waarin leesteksten een rol spelen ondersteund moeten worden, door hen de gelegenheid te geven teksten te lezen die aansluiten op hun belangstelling of door werkvormen te kiezen die hun belangstelling voor de inhoud van teksten wekken (bijvoorbeeld in begeleide groepjes teksten bespreken, zie Applebee, Langer, Nystrand & Gamoran, 2003).

Ook helpt het voor de leesmotivatie om leestaken aan te bieden in een meer omvattende context, waarbij het lezen dienstbaar is voor het vervullen van een grotere taak, zoals het maken van werkstukken, het schrijven van een verslag of verhaal of het maken van een expositie, waarin de verworven kennis of de creatieve inspiratie ook aan anderen (klasgenoten, ouders, de school) gepresenteerd kan worden. In dit soort toepassing van leestaken gaat het niet alleen om informatieve teksten, maar kan ook fictie een belangrijke rol spelen.

Succesvolle aanpak: het Programma CORI

Een van de bekendste succesvolle aanpakken gericht op de bevordering van leesmotivatie en leesvaardigheid, is het programma CORI (Content Oriented Reading Instruction) dat zich richt op de midden- en bovenbouw basisonderwijs en de eerste jaren van het voortgezet onderwijs (zie Guthrie & Klauda, 2014; Guthrie et al., 2004). Het gaat bij CORI vooral om het lezen van informatieve teksten gericht op verschillende vakken in het onderwijs. De belangrijkste motiverende componenten van dit programma, zoals beschreven in Guthrie et al. (2004) zijn:

  1. inhoudsdoelen voor instructie (waarbij leerlingen zich vooral moeten richten op de inhoud en diepere betekenis van de teksten in plaats van technische vaardigheden of schoolcijfers);
  2. vrije keuze en autonomie (waarbij leerlingen mogen kiezen wat ze lezen en met wie);
  3. teksten die de belangstelling van de leerlingen hebben en
  4. samenwerking tussen leerlingen tijdens het lezen en leren van teksten (p. 404).

Daarnaast is in CORI ook aandacht voor het leren en toepassen van leesstrategieën met als voornaamste doel het vergroten van het zelfvertrouwen van de leerlingen. Daarbij is ook als aandachtspunt opgenomen dat de teksten qua moeilijkheid passend zijn voor de leerlingen. Op dat gebied kunnen er binnen een klas grote verschillen bestaan.

Geschikt voor vmbo-leerlingen

Leerlingen in het vmbo (met name de kader- en beroepsgerichte stromen) zullen baat hebben bij de genoemde leesbevorderingsaanpakken van de school. Uit onderzoek (Van Kruistum, 2013) blijkt dat leerlingen in deze stromen niet of nauwelijks gebruik maken van teksten gericht op het vergroten van hun kennis of het bevredigen van hun nieuwsgierigheid. Dit geldt zowel voor het gebruik in hun vrije tijd van nieuwe media als voor ‘traditionele’ (gedrukte) teksten. Scholen kunnen dus een belangrijke rol spelen in de leesbevordering voor deze leerlingen om te voorkomen dat hun lees- en taalvaardigheidsontwikkeling stagneert.

Geraadpleegde bronnen

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

Congres
Leesproblemen en dyslexie
Leesproblemen en dyslexie
Herken en begeleid leerlingen met stagnaties bij lezen
Medilex Onderwijs 
Webinar
Taalontwikkeling en taalbeleid
Taalontwikkeling en taalbeleid
Gratis webinar met Karen Heij
Wij-leren.nl Academie 
Gratis webinar
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!
Bekende experts delen hun kennis
Wij-leren.online Academie 
Lesprogramma
Probeer gratis de Leerlijn Lezen en Schrijven
Probeer gratis de Leerlijn Lezen en Schrijven
Complete leesmethodiek voor begrijpend- en voortgezet technisch lezen
De Schoolschrijver 
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!Aanbevelingen uit leesonderzoek voor leesonderwijs
Het achteloze leesbeleid - Tien aanbevelingen voor leesonderzoek en onderwijs
Paul Filipiak
Begrijpend lezen is een houding
Begrijpend Lezen - geen vak maar een houding
Terry van de Beek
Effectief leesonderwijs
Aantrekkelijk en effectief leesonderwijs: motiverend!
Paul Filipiak
Tips motivatie lezen
Suggesties voor motivatieproblemen bij lezen
Machiel Karels
Lezen en spellen
Zo leer je kinderen lezen en spellen
Anna Bosman
Goed taal- en leesonderwijs
Vijf onderwijskundige voorwaarden voor goed taal- en leesonderwijs
Jos Cöp
leesproblemen, dyslexie, breinlezen deel 1
Leesproblemen en dyslexie -1-
Paul Filipiak
Leesproblemen, dyslexie, woordbenoeming, deel twee
Leesproblemen en dyslexie -2-
Paul Filipiak
leesproblemen, dyslexie, comorbiditeit deel 3
Leesproblemen en dyslexie: Comorbiditeit -3-
Paul Filipiak
Formatieve evaluatie literatuuronderwijs
Fictie- en literatuuronderwijs formatief ingestoken
Gerdineke van Silfhout
werken met website Lezeninhetvmbo.nl
Een positieve leesspiraal in het vmbo
Gerdineke van Silfhout
Leesmotivatie en samenhangend beleid
Wie goed leest, leest graag - en andersom
René Leverink
Lezen en schrijven
Een lessenserie geïntegreerd literatuur-, lees- en schrijfonderwijs
Gerdineke van Silfhout
Autonome leesmotivatie stimuleren
Het ontwikkelen van autonome leesmotivatie bij vrij lezen
Anneke Bemer
Vijf invalshoeken van leesbevordering
Vijf invalshoeken van leesbevordering bij vrij lezen
Anneke Bemer
Leesbevordering en myopie
Leesbevordering en myopie preventie
Iris Breetvelt
Technisch lezen in een doorlopende lijn
Technisch lezen in een doorlopende lijn; een praktisch handboek voor de basisschool.
Paul Filipiak

Wij-leren.nl Academie

Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

[extra-breed-algemeen-kolom2]



avi-niveau
begrijpend lezen
leren lezen
technisch lezen

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest