Kennisplatform
Alles over executieve functies: Leermodules van Emiel van Doorn.

‘Ik ren harder en probeer de persoon af te schudden.’

Gerdineke van Silfhout
Curriculumontwikkelaar Taal bij SLO  

Silfhout, G. van (2016). ‘Ik ren harder en probeer de persoon af te schudden.’
Geraadpleegd op 16-10-2024,
van https://wij-leren.nl/integratie-lezen-schrijven-literatuur-lessenserie.php
Geplaatst op 16 september 2016
Lezen en schrijven

‘Ik kijk paniekerig om me heen. Het wordt langzaam steeds donkerder. Ik hoor de uilen roepen en voel de koude wind op mijn lichaam prikkelen. Ik wrijf over mijn armen en kijk angstig naar de bomen om mij heen. Mijn blik valt op een schim in de verte. Van de schrik stap ik naar achteren. Niet in paniek raken, dit is maar je verbeelding fluister ik tegen mezelf.’

Zo begint het zelfgeschreven verhaal van twee leerlingen uit 3 vmbo-tl van het St-Gregorius College uit Utrecht. Het verhaal is een van de producten binnen een lessenserie waarin lezen en schrijven samengebracht worden. Docente Nederlands Caroline Wisse-Weldam ontwikkelde samen met SLO, nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling, de lessenserie Angstzweet. Het is de opzet van deze lessenserie om de inhoud van de tekst en het beleven van plezier in lezen centraal te stellen. Dat gebeurt onder andere door (voor)lezen, schrijven en gesprekken voeren.

Plezier beleven is lang niet altijd vanzelfsprekend bij de lessen Nederlands. Een van de oorzaken hiervoor ligt in de versnippering van het vak Nederlands: onderdelen als lezen, spelling, grammatica, schrijven, woordenschat en fictie komen veelal geïsoleerd aan bod. Dat gebrek aan samenhang maakt de lessen eenzijdig en voor veel leerlingen zelfs saai. Minstens zo zorgelijk als motivatieproblemen voor het vak is dat door het versnipperd aanbieden van vakonderdelen er vaak geen sprake is van diepgaande verwerking van of reflectie op de inhoud van geschreven of gesproken teksten. Denk bijvoorbeeld aan de oefeningen bij begrijpend lezen, waarbij leerlingen vragen moeten beantwoorden over de gelezen alinea of tekst: is dit de manier om de leerling te leren de inhoud van een tekst daadwerkelijk te begrijpen?

Eigen verhalen maken

Verschillende onderzoeken laten zien dat het zelf schrijven van fictie een effectieve invloed heeft op het leesproces en verhaalbegrip (Janssen & Van den Bergh, 2010) en dat leerlingen creatief schrijven ook erg leuk vinden, vooral als ze aan elkaar hun verhalen mogen voorlezen (Remkes & Raijmakers, 2004). Na het afronden van de lessenserie Angstzweet heeft elke leerling zelf een spannend verhaal geschreven op basis van criteria die de leerlingen met aan de hand van geanalyseerde modelteksten zelf hebben opgesteld.

De grootste angst van elke leerling

De lessenserie begint met het lezen van de prologen van twee jeugdthrillers van Cis Meijer 'Val' en 'Verdoofd'. In een groeps- of klassengesprek beleven leerlingen de prologen door zich af te vragen wat er door de hoofdpersoon heen gaat, wat zij op dat moment ruikt, voelt, ziet, proeft en hoort. Dit koppelen de leerlingen aan hun eigen 'angstervaring', die ze ook opschrijven en waarbij ze zichzelf dezelfde vragen stellen. In de volgende les delen de leerlingen in groepjes van vier hun angsten met elkaar. Vervolgens kiezen de leerlingen per groepje de grootste angst of combineren angsten. Klassikaal worden de angsten voorgelezen en volgt een gesprek over de vraag wat deze angstige situatie of beleving zo eng maakt. De docent noteert de criteria die leerlingen noemen en zorgt dat leerlingen deze criteria op papier krijgen.

"De leerlingen kiezen per groepje de grootste angst."

De modelende docent

In de derde les modelt de docent het lezen van een gedeelte van het korte verhaal 'Een hangmat vol beloften' van Rom Molemaker en benoemt tekstkenmerken zoals ritme, tempo, vooruitwijzingen, de rol van tijd, plaats, enzovoorts. De docent stelt daarbij hardop vragen aan zichzelf: Waardoor blijf ik lezen of ga ik bepaalde vragen stellen? Waarom staat er een bierglas op tafel? Donkere wolken staan toch meestal voor onheil? De exact genoemde tijdstippen 10.29, 10.31, 10.46 uur, wat doet dat met mij als lezer? Hé, door deze vooruitwijzing weet ik meer dan de personages… Al met al maakt de docent door te modelen duidelijk wat het verhaal zo spannend maakt.

Vervolgens lezen leerlingen zelfstandig een kort verhaal van jeugdboekenschrijvers Buddy Tegenbosch of Tanja de Jonge. Er volgt, eerst in groepjes en later klassikaal, een uitwisseling van de spannende fragmenten. In het klassikale gesprek dat volgt, benoemen leerlingen zelf expliciet de tekstkenmerken die voor spanning zorgen. Dat levert sterke kenmerken op, zoals:

  • Een spannend verhaal bevat een cliffhanger.
  • Er zit een geheim in het verhaal dat ik wel weet maar de hoofdpersoon niet (als hij het maar op tijd te weten komt).
  • De omgeving (begraafplaats, kamer met wierook) is spannend en griezelig.
  • Het gevoel en de gedachten van de personages worden uitgebreid beschreven.
  • Er zitten onheiltekens in het verhaal (kapot glas, regen).
  • …. 

De schrijvende leerling

In de vierde les schrijvende leerlingen samen met de docent het begin van een spannend verhaal: de fase van begeleide inoefening. Leerlingen maken met de docent eerst samen het verhaalskelet (kenmerken van personages, tijd, plaats, ruimte, objecten). De docent gebruikt daarbij de succescriteria van een spannend verhaal zoals die in de vorige les zijn opgesteld. Vervolgens schrijven de leerlingen individueel hun eigen verhaal af, gebruikmakend van hun opgeschreven groepsangst en de succescriteria. Een van de leerlingteksten wordt in de les erna door de docent klassikaal voorgelezen en met de leerlingen besproken.

"Dit heb ik zo vaak gezien op films. Ik wil niet dood worden gevonden in een enge kelder met rare instrumenten waar je kippenvel van krijgt. Ik ren harder en probeer de persoon af te schudden."

Daarbij komen vragen aan bod als: 'Waarom heeft de schrijver hiervoor gekozen?' en 'Kan het ook anders?' Leerlingen geven vervolgens in groepjes feedback op elkaars verhalen aan de hand van de criteria en geven aan of ze de gekregen feedback gaan toepassen of niet. Wat volgt is een revisie van hun verhaal.

Het spannendste verhaal

Als docent wil je dat leerlingen inzicht krijgen in hun eigen leerproces. In de laatste les vergelijken de leerlingen daarom eerst alleen en daarna in tweetallen hun eerste versie en de revisie aan de hand van een leerdriehoek. In de bovenhoek schrijven de leerlingen wat zij het leukst/meest spannend vinden aan hun verhaal, in de twee vakken eronder beschrijven ze wat de twee grootste  aanpassingen zijn in hun revisie. In de drie vakken daaronder noemen ze drie dingen die ze tijdens de lessenserie Angstzweet hebben geleerd. De docent heeft verschillende mogelijkheden om de lessenserie af te sluiten. Zo kunnen leerlingen hun verhalen aan elkaar voorlezen. Van de verhalen kan een klassenbundel gemaakt worden. De klas kan aan de hand van de criteria het spannendste verhaal selecteren voor de schoolkrant of -website. Dit verhaal kan ook ingestuurd worden bij een verhalenwedstrijd. Na de lessenserie kan ook de koppeling naar het lezen van een boek zo gemaakt worden. De boeken van Cis Meijer, Daniëlle Bakhuis, Mirjam Mous, Mel Wallis de Vries en Helen Vreeswijk zijn bijzonder spannend.

Een bewezen effectieve aanpak

Er is veel onderzoek gedaan naar didactieken van lees- en schrijfonderwijs gedaan, onder andere door Burnes en Joyce (1991) die de stappen uit de onderwijsleercyclus beschrijven:

  • Oriëntatie op het onderwerp en de schrijftaak, bijvoorbeeld in een onderwijsleergesprek.
  • Tekstanalyse waarbij via modeling en samen ontdekken de docent laat zien hoe een tekst(fragment) is opgebouwd en welke taalkenmerken typerend zijn voor de tekst.
  • Gezamenlijk, begeleid schrijven van een (deel van de) tekst.
  • Zelfstandig schrijven van een tekst.
  • Peer- en/of docentfeedback op de geschreven tekst en het schrijven van een revisie.

Het samen lezen en analyseren van spannende verhalen, het zelf opstellen van criteria en zelfstandig of met elkaar schrijven levert niet alleen prachtige verhalen op waarin allerlei technieken om spanning op te wekken succesvol zijn toegepast, maar ook verhalen waaraan leerlingen duidelijk plezier beleven. Bovendien ontwikkelen leerlingen zo al doende hun literaire leesvaardigheid.

‘Leuk je weer te zien mooierd’ zegt hij met een grijns aan het eind. Van walging en woede spuug ik op hem. Hij staat boos op en loopt weg. ‘Fuck you Benjamin!!!’ schreeuw ik naar hem. Waarom moet dit mij overkomen? Ik wou hem nooit meer zien! Ik haat jou Benjamin, ik zal je het nooit vergeven.


Caroline Wisse-Weldam is docente Nederlands en taalcoördinator op het St-Gregorius College in Utrecht, werkt samen met o.a. St. Lezen, CED-groep en Taal doet meer en is auteur van PLOT26.

De lessenserie Angstzweet is ontwikkeld binnen het project 'Geïntegreerd lees- en schrijfonderwijs' van SLO. SLO ontwikkelt momenteel een website met meer informatie, lessuggesties, beproefde lessenseries en het ontwerpinstrument om zelf geïntegreerde taallessen te ontwikkelen. In tussentijd kunt u contact opnemen met Gerdineke van Silfhout.

De YA-thrillers Verdoofd en Val van Cis Meijer zijn uitgegeven bij De Fontein.

De korte verhalen 'Een hangmat vol beloften' van Rom Molemaker, 'Voor vrienden door het vuur' van Buddy Tegenbosch en 'Een ongelukkig tijdstip' van Tanja de Jonge zijn speciaal voor PLOT26 geschreven.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.