Zijn er verschillen in leeropbrengsten en de ontwikkeling van leerlingen in unitonderwijs ten opzichte van klassikaal onderwijs?
Geplaatst op 1 mei 2018
Samenvatting
Bij unitonderwijs worden de reguliere klassen vervangen door units van zeventig á negentig kinderen. Leerkrachten werken in deze units in een gedifferentieerd team samen met mensen van binnen en buiten de school. Uit evaluatieonderzoek blijkt dat unitonderwijs niet leidt tot betere Cito-scores voor taal en rekenen.
De ervaringen van leraren met deze vorm van organiseren zijn evenwel positief. Er is volgens hen meer ruimte voor maatwerk en een betere uitleg. Leerlingen leren meer van elkaar, ervaren meer autonomie en zijn meer eigenaar van hun eigen leerproces. Bovendien leren leerlingen samenwerken, ict gebruiken en presenteren. En ze ontwikkelen metacognitieve vaardigheden, zoals leren leren.
Een basisschool in de VS boekt resultaten met flexibeler onderwijs door docenten in teams voor de klas te laten staan. Het zijn vaste teams van drie docenten per klas die twee jaar achtereen samenwerken. Zij kregen een training in (effectieve) co-teaching. Vier factoren bleken bepalend voor de goede resultaten:
- Communicatie: effectieve onderlinge communicatie tussen de leraren (co-teachers), tact en humor.
- Flexibiliteit: de co-teachers zijn bereid hun eigenaarschap te delen en ruimte te maken voor verschillen in de pedagogisch-didactische aanpak. Ook luisteren ze naar de andere teamleden en zijn ze genegen compromissen te sluiten.
- Respect: vertrouwen in de ander en in een andere werkwijze. De co-teachers durven ideeën te opperen, samen te vernieuwen en verschillen te overbruggen.
- Organisatie: co-teachers werken aan dezelfde doelen en geven prioriteit aan de behoefte van leerlingen boven andere zaken.
Uit de (kwalitatieve) evaluatie van deze innovatie blijkt dat er een cultuur van een lerende organisatie is ontstaan. Daarin is waardering voor het leren van alle leden van de organisatie. De aanpak zorgt naast inclusief/passend onderwijs ook voor een nauwere samenwerking tussen onderwijsgevenden. Er is een gevoel van gedeeld eigenaarschap en verantwoordelijkheid voor de resultaten van alle leerlingen.
Ervaringen in Nederland
In Nederland zijn in het basisonderwijs eerste ervaringen opgedaan in het TOM-project (Teamonderwijs Op Maat). Bij het TOM-project is geen effectonderzoek gedaan. Wel geven de projectleiders op de betrokken scholen aan dat er meer onderwijs, aandacht en zorg op maat wordt gegeven. Leerlingen zijn zelfstandiger geworden. Hun motivatie en plezier in leren en in de school zijn toegenomen. Bovendien kunnen ze beter omgaan met verschillende teamleden. Ook het klimaat op school is verbeterd.
SlimFit is een experiment in het basisonderwijs waar reguliere klassen werden vervangen door ‘units’ van zeventig à negentig leerlingen. Leerkrachten werken in een gedifferentieerd team samen met mensen van binnen en buiten de school. Binnen deze units is het onderwijs groepsoverstijgend georganiseerd. Hoewel het experiment in eerste instantie positieve effecten liet zien op taal en rekenen, bleek het effect op de Cito-scores een jaar na afloop van het experiment negatief te zijn. Waarschijnlijk hebben de extra tijd en aandacht tijdens het experiment de leerresultaten positief beïnvloed.
Meer soft skills
SlimFit maakt het wel mogelijk leerlingen meer maatwerk, betere uitleg en meer gerichte aandacht te geven. Leerlingen leren meer van en met elkaar. Bovendien ervaren ze meer autonomie en worden meer eigenaar van hun eigen leerproces. Daarnaast leren leerlingen samenwerken, ict gebruiken en presenteren. Voorts ontwikkelen zij metacognitieve vaardigheden, zoals leren leren en leren nadenken over het eigen leerproces.
Zowel schoolleiders als leraren zien dat de onderwijskwaliteit verbetert. Doordat er meer handen en ogen zijn in de klas, kan beter worden ingespeeld op de leerbehoefte van individuele leerlingen. Er zijn grote verschillen in opbrengsten tussen scholen die met SlimFit werken, wat een belangrijk punt van aandacht is.
Belangrijke factoren om SlimFit succes te laten hebben, zijn: (school)leiderschap, draagvlak onder de leraren en onderwijsassistenten, en voldoende tijd om het in te voeren. Ook steun vanuit het schoolbestuur is noodzakelijk. Bovendien is kennis en ervaringen delen binnen de school essentieel.
Uitgebreide beantwoording
Opgesteld door: Ina Cijvat en Ruud van der Aa
Vraagsteller: schoolleider primair onderwijs
Geraadpleegde expert: Jo Scheeren (CAOP)
Vraag
Zijn er verschillen in leeropbrengsten en de ontwikkeling van leerlingen in unitonderwijs ten opzichte van klassikaal onderwijs?
Kort antwoord
Bij unitonderwijs worden de reguliere klassen vervangen door units van zeventig á negentig kinderen, waarin leerkrachten in een gedifferentieerd team samenwerken met mensen van binnen en buiten de school. Uit evaluatieonderzoek blijkt dat unitonderwijs niet leidt tot betere Cito-scores voor taal en rekenen. De ervaringen van leraren met deze vorm van organiseren zijn evenwel positief. Er is volgens hen meer ruimte voor maatwerk en een betere uitleg. Leerlingen leren meer van elkaar, ervaren meer autonomie en zijn meer eigenaar van hun eigen leerproces. Een belangrijke uitkomst voor leerlingen is dat ze leren samenwerken, ICT gebruiken en presenteren, en dat ze metacognitieve vaardigheden ontwikkelen, zoals leren leren.
Toelichting antwoord
De roep om flexibilisering van het onderwijs is zowel in het beleid als in de onderwijspraktijk te beluisteren, maar systematische evaluaties van interventies en vernieuwingen op dit gebied zijn schaars, ook in het buitenland (Van der Vegt et al., 2015). In de Verenigde Staten is een procesevaluatie uitgevoerd van een basisschool die kiest voor flexibeler onderwijs door docenten in teams voor de klas te laten staan (Magiera, 2006, besproken in Van Eck et al., 2015). Hierbij zijn er vaste teams van drie docenten per klas die twee jaar achtereen samenwerken. Zij kregen een training in (effectieve) co-teaching. Vier factoren werden aangemerkt als bepalend voor de goede resultaten:
- Communicatie: effectieve onderlinge communicatie tussen de leraren (co-teachers), tact en humor.
- Flexibiliteit: de co-teachers zijn bereid hun eigenaarschap te delen en ruimte te maken voor verschillen in de pedagogisch-didactische aanpak, te luisteren naar de andere teamleden en compromissen te sluiten.
- Respect: vertrouwen in de ander en in een andere werkwijze is van belang. De co-teachers durven ideeën te opperen, samen te vernieuwen en verschillen te overbruggen.
- Organisatie: co-teachers werken aan dezelfde doelen en geven prioriteit aan de behoefte van leerlingen boven andere zaken.
Uit de (kwalitatieve) evaluatie van deze innovatie blijkt dat er een cultuur van een lerende organisatie is ontstaan, waarin het leren van alle leden van de organisatie gewaardeerd wordt. De aanpak zorgt naast inclusief/passend onderwijs ook voor een nauwere samenwerking tussen onderwijsgevenden en geeft hen een gevoel van gedeeld eigenaarschap en verantwoordelijkheid voor de resultaten van alle leerlingen. Ook in andere landen wordt ervaring opgedaan met het anders (slim) organiseren van onderwijs, bijvoorbeeld in Vlaanderen, maar ook daarvan zijn nog geen effecten bekend (Van Acker en Demaertelare, 2014).
Ervaringen in Nederland
In Nederland zijn met teamonderwijs in het basisonderwijs eerste ervaringen opgedaan in het TOM-project (Teamonderwijs Op Maat). Bij het TOM-project is geen effectonderzoek gedaan. Wel geven de projectleiders op de betrokken scholen aan dat er meer onderwijs, aandacht en zorg op maat wordt gegeven, dat leerlingen zelfstandiger zijn geworden, dat bij leerlingen de motivatie en het plezier in leren en in de school zijn toegenomen, dat ze beter kunnen omgaan met verschillende teamleden en dat er een verbetering van het klimaat op school is opgetreden (Tolsma, 2004). Scholen die al met het TOM-concept werkten zagen in de InnovatieImpuls Onderwijs (IIO) een mooie gelegenheid om het TOM-concept verder te ontwikkelen en te verbreden.
Bij Slimfit, een experiment in het basisonderwijs in het kader van de InnovatieImpuls Onderwijs, werden reguliere klassen vervangen door ‘units’ van 70 à 90 leerlingen, waarbij leerkrachten in een gedifferentieerd team samenwerken met mensen van binnen en buiten de school. Waar traditionele scholen zijn ingedeeld in jaarklassen, wordt binnen deze units het onderwijs groepsoverstijgend of groepsdoorbroken georganiseerd. Dit kan zowel horizontaal als verticaal.
Horizontaal houdt in dat meer klassen van hetzelfde leerjaar bij elkaar zitten, bijvoorbeeld 5a, 5b en 5c. Verticaal betekent verschillende leerjaren bij elkaar, bijvoorbeeld 1 tot en met 4. Doel van Slim Fit was om de arbeidsproductiviteit te verhogen bij een minimaal gelijkblijvende onderwijskwaliteit en zonder verhoging van de werkdruk van leraren. De experimenteerperiode van de IIO liep van 2011 tot en met 2014. Jaarlijks zijn effectmetingen uitgevoerd, gevolgd door een nameting in 2015.
Geen effecten op Cito-scores
Op basis van de evaluatie van de experimenteerperiode concluderen Heyma et al. (2015) dat SlimFit de onderwijskwaliteit niet aantast en positieve effecten heeft op twee onderzochte maatstaven voor onderwijskwaliteit (taal en rekenen). In de nameting een jaar na afloop van het experiment blijkt het effect van SlimFit op de Cito-scores echter significant negatief (Heyma et al., 2016). Het blijkt dat vooral de deelname aan het experiment (in termen van extra geld, begeleiding door het programmanagement en onderlinge kennisuitwisseling) de positieve resultaten van SlimFit voor taal en rekenen verklaren. Op de arbeidsproductiviteit van leraren (aantal leerlingen per leraar) heeft het experiment geen effect.
Leerlingen ontwikkelen meer soft skills
In aanpalend onderzoek wordt geconstateerd dat het werken volgens het SlimFit-concept op verschillende manieren doorwerkt op de leerlingen (Snoek et al., 2014). Het maakt het allereerst mogelijk leerlingen meer maatwerk, betere uitleg en meer adequate aandacht te bieden. Dat leerlingen meer van en met elkaar leren wordt als belangrijke opbrengst op het niveau van de leerlingen gezien.
Een belangrijke opbrengst- in het verlengde daarvan- is ook dat leerlingen meer autonomie ervaren en meer eigenaar worden van hun eigen leerproces. Daarnaast leren leerlingen samenwerken, ICT gebruiken, presenteren. Voorts ontwikkelen zij metacognitieve vaardigheden, zoals leren leren en leren nadenken over het eigen leerproces (Snoek et al., 2014). Zowel schoolleiders als leraren geven aan dat naar hun mening door deelname aan SlimFit de onderwijskwaliteit is verbeterd. Doordat meer handen beschikbaar zijn voor de klas en er meer ogen naar dezelfde leerlingen kijken, kan beter worden ingespeeld op de leerbehoefte van individuele leerlingen.
De onderzoekers concluderen dat het effect van SlimFit op de onderwijskwaliteit sterk kan verschillen tussen scholen en daarom een belangrijk punt van aandacht is. Ouders waren aanvankelijk kritisch, maar blijken na afloop van het experiment positief over het vernieuwde onderwijsconcept (ibid.).
Stimulerende en belemmerende factoren
In de evaluatie van het SlimFit experiment zijn voor het werken met unitonderwijs zowel stimulerende als belemmerende factoren gevonden (Snoek et al., 2014). Belangrijke factoren zijn: (school)leiderschap, draagvlak onder de leraren en onderwijsassistenten, en voldoende tijd om het concept in te voeren. Ook steun vanuit het schoolbestuur is noodzakelijk.
Voorts is het belangrijk dat kennis en ervaringen met het unitonderwijs binnen de school worden gedeeld waarmee leraren elkaar kunnen stimuleren, maar ook in geval van personeelsverloop waardevolle inzichten niet verloren gaan. Bovendien is niet onbelangrijk dat groepsoverstijgend onderwijs eisen stelt aan de fysieke indeling van het schoolgebouw en de ICT-infrastructuur op school (Heyma, 2015). Op onderwijskundig vlak dient er, via onderwijs op maat, te worden aangesloten bij de talenten en leerbehoeften van leerlingen.
Geraadpleegde bronnen
- Eck, E. van, Heemskerk, I., Pater, C. (2015). Aanpakken van flexibilisering in po en vo in andere landen. Deelrapport 5 Onderzoek in opdracht van de Onderwijsraad door Oberon en Kohnstamm Instituut. Utrecht. https://www.onderwijsraad.nl/upload/documents/publicaties/volledig/Deelrapport-5-Aanpakken-van-flexibilisering-in-po-en-vo-in-andere-landen-dig-versie-1.7.pdf geraadpleegd op 21 juli 2017.
- Eck, E. van, Heemskerk, I., Pater, C. (2015). Effecten van flexibilisering en gepersonaliseerd leren. Deelrapport 4 Onderzoek in opdracht van de Onderwijsraad door Oberon en Kohnstamm Instituut. Utrecht. https://www.onderwijsraad.nl/upload/documents/publicaties/volledig/Deelrapport-4-Effecten-van-flexibilisering-en-gepersonaliseerd-leren-dig.-versie-1.7.pdf geraadpleegd op 21 juli 2017.
- Heyma, A., Bisschop, P., van den Berg, E., Wartenbergh-Cras, F., Kurver, B., Muskens, M., & Spanjers, I. (2015). Effectmeting InnovatieImpuls Onderwijs: eindrapport. SEO-rapport nr 2015-28. http://www.seo.nl/uploads/media/2015-28_Effectmeting_InnovatieImpuls_Onderwijs.pdf geraadpleegd op 21 juli 2017.
- Heyma, A., Bisschop, P., van den Berg, E., Wartenbergh-Cras, F., Kurver, B. & Muskens, M. (2016), Effectmeting InnovatieImpuls Onderwijs: Epiloog. SEO-rapport nr. 2016-24. http://www.innovatieimpulsonderwijs.nl/wp-content/uploads/2015/04/2016-24-Effectmeting-InnovatieImpuls-Onderwijs.pdf geraadpleegd op 21 juli 2017.
- Snoek, M., Sligte, H.W., Eck, E. van, Schriemer, M.P., Emmelot, Y.W. (2014). Impulsen voor vernieuw(en)d onderwijs. Eindrapport kwalitatief onderzoek InnovatieImpuls Onderwijs. Kohnstamm Instituut. Amsterdam (Rapport 926, projectnummer 40646). http://www.innovatieimpulsonderwijs.nl/wp-content/uploads/2015/03/Eindrapport_kwalitatief_onderzoek_InnovatieImpuls_Onderwijs.pdf geraadpleegd op 21 juli 2017.
- Tolsma, B. (2004). (Team)Onderwijs op Maat: een hele omslag?: onderzoek naar veranderprocessen: eindrapportage. IVA beleidsonderzoek en advies, Tilburg (geen internetversie beschikbaar).
- Van Acker, T, Y. Demaertelare (2014). Scholen slim organiseren. Anders werken met goesting. Lannoo Campus. Leuven (geen internetversie beschikbaar).
- Vegt, A.L. van der, Appelhof, P., Hulsen, M., Eck, E. van, Heemskerk, I., Pater, C. (2015). Tijd voor flexibiliteit. Beknopte overall-rapportage. Onderzoek in opdracht van de Onderwijsraad door Oberon en Kohnstamm Instituut. Utrecht. https://www.onderwijsraad.nl/upload/documents/publicaties/volledig/Tijd-voor-flexibiliteit-beknopte-overall-rapportage.versie-1.7.pdf geraadpleegd op 21 juli 2017.
Meer weten?
- http://www.innovatieimpulsonderwijs.nl/
- http://www.innovatieimpulsonderwijs.nl/aan-de-slag-met-slimfit-6-tips/
- https://www.kl.nl/projecten/innovatieimpuls-onderwijs/
- https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2015/06/29/effectmeting-innovatieimpuls-onderwijs
- In Vlaanderen: http://www.flanderssynergy.be/projectwerking/onderwijs-slim-organiseren
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!
Gerelateerd

oo.nl


ANWB

.png)
Uitgeverij Ten Brink


Medilex Onderwijs


Wij-leren.nl Academie




































