Kennisplatform
Kindgesprekken voeren - hoe doe je dat? Gratis leermodules van Noëlle Pameijer en Karen van Kooten.

Welk verschil in leeropbrengst is er tussen unit- en klassikaal onderwijs?

Geplaatst op 19 maart 2020

Unitonderwijs of klassikaal

Het weinige onderzoek naar de effecten van unitonderwijs op taal- en rekenprestaties van leerlingen in de leeftijd van vier tot twaalf jaar is niet eensluidend. Voor sociaal-emotionele en 21e-eeuwse vaardigheden zijn slechts summiere gegevens bekend. Er zijn aanwijzingen dat leerlingen op scholen met unitonderwijs meer metacognitieve vaardigheden en meer eigenaarschap voor hun leerproces ontwikkelen.

Unitonderwijs werkt met grote groepen leerlingen in plaats van met leerstofjaarklassen. Een team van leraren, al dan niet in samenwerking met onderwijsassistenten en vakspecialisten, verzorgt het onderwijs aan een grote groep leerlingen van verschillende leeftijden en niveaus. Binnen de units coacht elke leraar zijn eigen groep, zo’n vijftien tot twintig leerlingen. De organisatie van het unitonderwijs verschilt van school tot school. Scholen beogen met unitonderwijs dat elke leerling op zijn eigen niveau mee kan doen aan het onderwijs.

Leeropbrengsten kleinschalige experimenten

Unitonderwijs is een relatief nieuw onderwijsconcept. In SlimFit, een innovatief onderwijsexperiment met bepaalde vormen van unitonderwijs, zijn reguliere klassen in het basisonderwijs vervangen door units van zeventig tot negentig leerlingen. In het experiment heeft unitonderwijs aanvankelijk positieve effecten op de Cito-scores voor taal en rekenen. Een jaar na afloop van het experiment zijn die effecten echter omgeslagen.

Unitonderwijs lijkt het wel mogelijk te maken om leerlingen meer maatwerk, betere uitleg en meer adequate aandacht te bieden. Leerlingen leren meer van en met elkaar, en ervaren meer autonomie. Ook zijn ze meer eigenaar van hun leerproces – allemaal onderdelen van de 21e-eeuwse vaardigheden. Daarnaast ontwikkelen leerlingen metacognitieve vaardigheden, zoals leren leren.

Een ander, kleinschalig project wijst uit dat leerlingen in het unitonderwijs zich op een aantal dimensies beter ontwikkelen dan leerlingen in het klassikaal onderwijs. Het gaat om bereidheid om te leren, betrokkenheid, werkhouding en welzijn. Tussen beide groepen bestaan geen verschillen in scores op de Cito-toetsen.

Het belang van formatief toetsen

Unitonderwijs beoogt maatwerk te leveren. Daarvoor is het nodig om frequent inzicht te hebben in de vorderingen van leerlingen. Na afloop toetsen of leerlingen de lesstof hebben begrepen, volstaat dan niet. Van belang is juist om leerlingen tijdens het leren te toetsen op hun voortgang, ofwel formatief toetsen. Het unitonderwijs maakt hiervoor vaak gebruik van digitale leersystemen en digitale leerlingvolgsystemen. Hiermee kunnen leraren de voortgang van individuele leerlingen volgen op verschillende kennis- en vaardigheidsniveaus.

Leerlingen kunnen zelfstandig en op hun eigen niveau en in hun eigen tempo aan hun leerdoelen werken, en hun eigen vorderingen volgen. Leerlingen en leraren kunnen zo zien welke onderdelen goed beheerst worden en welke onderdelen aandacht vragen. Zo kunnen beiden nadenken over vervolgstappen. Dit betekent dat de leraar ook een coachende rol heeft. Over het effect van het gebruik van dergelijke adaptieve leersystemen is nog niets bekend.

Wetenschappelijk onderzoek

Er is weinig wetenschappelijk onderzoek verricht naar de verschillen in leeropbrengsten tussen leerlingen (in de leeftijd van 4-12 jaar) in het unitonderwijs en klassikaal onderwijs. Het weinige effectonderzoek dat bekend is, richt zich op taal en rekenen en is niet eensluidend in de conclusies over het effect van unitonderwijs op die terreinen. Ook over het effect van unitonderwijs op sociaal-emotionele en 21e-eeuwse vaardigheden is niets bekend. Wel zijn er aanwijzingen dat leerlingen op scholen met unitonderwijs meer metacognitieve vaardigheden (zoals ‘leren leren’) en meer eigenaarschap ontwikkelen. Dergelijke opbrengsten zijn echter moeilijk te meten en zijn niet ‘hard’ onderzocht.

Rubrics en iSelf zijn instrumenten waarmee leerlingen actief hun eigen ontwikkeling kunnen volgen, naast de leerlingvolgsystemen die in het unitonderwijs een belangrijke rol spelen in het volgen van de ontwikkeling van leerlingen. Deze instrumenten zijn echter niet in de context van unitonderwijs onderzocht.

Wat is unitonderwijs?

Bij unitonderwijs worden de leerstofjaarklassen op school vervangen door units. Een team van leraren, al dan niet in samenwerking met onderwijsassistenten en vakspecialisten, verzorgt het onderwijs aan een grote groep leerlingen van verschillende leeftijdsgroepen en niveaus. Binnen de units coacht elke leraar zijn eigen groep (circa vijftien tot twintig leerlingen)1, maar hoe scholen het unitonderwijs precies organiseren, verschilt van school tot school. In het unitonderwijs is maatwerk het uitgangspunt.

Scholen beogen met unitonderwijs dat elke leerling op zijn eigen niveau mee kan doen aan het onderwijs (Van den Berg & Scheeren, 2018).

Verschillen in opbrengsten van leerlingen

Er is tot op heden weinig onderzoek gedaan naar de opbrengsten van unitonderwijs, mede omdat het om een relatief nieuw onderwijsconcept gaat (Heyma et al., 2016; Van den Berg & Scheeren, 2018). Wel is eerder het experiment SlimFit (2011 – 2014) geëvalueerd. In dit experiment werden reguliere klassen in het basisonderwijs vervangen door units van zeventig tot negentig leerlingen (Heyma et al., 2016). Op basis van hun kwantitatieve evaluatie concluderen Heyma et al. (2016) dat SlimFit positieve effecten heeft op de Cito-scores voor taal en rekenen. In de nameting, één jaar na afloop van het experiment, blijkt het effect van SlimFit op de Cito-scores echter significant negatief (ibid.).

In de kwalitatieve evaluatie van SlimFit, gebaseerd op de uitkomsten van diverse focusgroepen met leraren en schoolleiders, constateren Snoek et al. (2014) dat unitonderwijs het wel mogelijk lijkt te maken om leerlingen meer maatwerk, betere uitleg en meer adequate aandacht te bieden. Leerlingen lijken meer van en met elkaar te leren, meer autonomie te ervaren en meer eigenaar te zijn van hun eigen leerproces, allen deel van de 21e-eeuwse vaardigheden. Daarnaast ontwikkelen zij metacognitieve vaardigheden (zoals ‘leren leren’), aldus de door Snoek et al. (2014) geraadpleegde focusgroepen.

Uit een kleinschalig vergelijkend onderzoek van Booltink en Haartsen (2017) komt ook naar voren dat leerlingen in het unitonderwijs zich op de dimensies ‘bereidheid om te leren’, ‘leerlingbetrokkenheid’, ‘werkhouding en welzijn van de leerling’ beter ontwikkelen dan (een controlegroep van) leerlingen in het klassikaal onderwijs. Tussen beide groepen bestaan geen verschillen in scores op de Cito-toetsen. De evaluatie is gebaseerd op een Gepersonaliseerd-Lerenvragenlijst en de Cito-middentoets, afgenomen bij 81 leerlingen in het unitonderwijs en 80 leerlingen in het reguliere onderwijs, aangevuld met interviews met leraren en ouders. Gezien de beperkte aantallen in dit onderzoek kunnen de conclusies niet zonder meer worden gegeneraliseerd naar algemene conclusies over unitonderwijs.

In een eerder antwoord van de Kennisrotonde is specifiek ingegaan op de invloed van het werken met meerdere leraren op de ontwikkeling van leerlingen. Het werken met meerdere leraren in een unit is een essentieel onderdeel van het unitonderwijs. In het Kennisrotonde-antwoord wordt geconstateerd dat het niet duidelijk is welke invloed het werken met meerdere leraren voor een groep heeft op de ontwikkeling van jonge leerlingen (Kennisrotonde, 2018).

Ook in andere landen wordt ervaring opgedaan met unitonderwijs, bijvoorbeeld in Vlaanderen, maar ook daarvan is geen effectonderzoek bekend (Van Acker & Demaertelare, 2014).

Meetinstrumenten

Welke meetinstrumenten in het unitonderwijs worden gebruikt om de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen, de ontwikkeling van 21e-eeuwse vaardigheden en het eigenaarschap van het leerproces te meten, is niet onderzocht. Wel worden er in de praktijk diverse instrumenten gebruikt, die erop gericht zijn de individuele voortgang van leerlingen wat betreft 21e-eeuwe vaardigheden en eigenaarschap van het leerproces in kaart te brengen. Deze instrumenten zijn echter niet exclusief bestemd voor het unitonderwijs.2

Rubrics

Voor het meten van 21e-eeuwse vaardigheden is een scala aan rubrics beschikbaar (https://leerling2020.nl/vaardigheden-rubrics/). Een beoordelingsrubriek (rubric) beschrijft vaardigheidsniveaus aan de hand van een set kwaliteitscriteria voor deelvaardigheden. Het maakt duidelijk wat goed gaat en wat niet, waardoor leerlingen zichzelf nieuwe leerdoelen kunnen stellen (Hattie & Timperley, 2007).

Het iSelf instrument

iSelf is een gevalideerd zelfevaluatiemeetinstrument voor leerlingen waarmee de vaardigheden van zelfverantwoordelijkheid en zelfsturend leren bij leerlingen in beeld kunnen worden gebracht (Theunissen & Stubbé, 2014). De uitkomsten stellen leraren en schoolteams in staat het ontwikkelingsproces van de leerling te volgen en de leeromgeving beter af te stemmen op de behoeften van de individuele leerling.

Het belang van formatief toetsen

Om, zoals beoogd in het unitonderwijs, maatwerk te kunnen leveren, is het nodig om frequent inzicht te hebben in de vorderingen van leerlingen. Hiervoor volstaat het niet om na afloop (summatief) te toetsen of leerlingen de lesstof hebben begrepen, maar dient ook tijdens het leren (formatief) getoetst te worden of leerlingen vooruitgaan.

Hiervoor wordt in het unitonderwijs vaak gebruik gemaakt van digitale leersystemen en digitale leerlingvolgsysteem. Hiermee kunnen leraren de voortgang van individuele leerlingen volgen op verschillende kennis- en vaardigheidsniveaus. Leerlingen kunnen zelfstandig en op hun eigen niveau en in hun eigen tempo aan hun leerdoelen werken en hun eigen vorderingen volgen. Leerlingen en leraren kunnen zo zien welke onderdelen goed beheerst worden en welke onderdelen aandacht vragen.

De informatie wordt vervolgens gebruikt om na te denken over de te zetten vervolgstappen en helpt leraren om inzicht te krijgen in de voortgang van de leerling. Dit betekent dat de leraar ook een belangrijke coachende rol heeft. Er is echter nog weinig onderzoek gedaan naar de effecten van het gebruik van dergelijke adaptieve leersystemen (Tillema, 2016).

Geraadpleegde bronnen

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.