Redactielid wij-leren.nl l Projectleider bij Wij-spelen.nl
Geplaatst op 1 juni 2014
Kerpel, A. (2014). Het Nederlandse onderwijsstelsel. Geraadpleegd op 11-04-2021, van https://wij-leren.nl/nederlands-onderwijsstelsel.php
Het leren en opvoeden begint, zodra een kind geboren is. Kinderen leren in het begin vooral door afkijken en nadoen. Dit was ook terug te zien in het onderwijs.
Veranderingen in de negentiende eeuw
Het Nederlandse onderwijsstelsel veranderde aan het begin van de negentiende eeuw. Eerst hadden alle scholen veel calvinistische invloeden. Dit ontwikkelde zich tot een duaal stelsel: naast bijzonder onderwijs kwam er nu ook openbaar onderwijs. Na de schoolstrijd (1848 – 1920) kwam er ook een financiële gelijkstelling en werd het bijzonder onderwijs ook gesubsidieerd.
Veranderingen in de twintigste eeuw
In 1956 werd het kleuteronderwijs wettelijk ingesteld. In 1985 werd het kleuteronderwijs bij de lagere school gevoegd en zo ontstond het basisonderwijs. In deze tijd was er ook een fusiegolf van scholen en schoolbesturen. Scholen kregen steeds meer autonomie en de overheid beperkte de regelgeving. Het lump sum systeem werd ingevoerd. Dat wil zeggen dat scholen van de overheid een bedrag ontvangen waaruit zowel de salarissen als de materiële kosten worden gefinancierd.
Veranderingen voor zorgleerlingen
Vanaf 1967 gingen kinderen met een handicap naar het Buitengewoon Lager Onderwijs (BLO). Daaruit ontstond in 1977 het Speciaal onderwijs (SO). In 1998 kwamen het Speciaal Basisonderwijs (SBO), de clusterscholen en de Expertisecentra tot stand. Er was in die tijd veel discussie over de inclusion-gedachte, het inclusieve onderwijs. Dat wil zeggen dat kinderen zoveel mogelijk in hun eigen sociale omgeving onderwijs krijgen en zo min mogelijk gescheiden worden omdat ze een handicap hebben. Dit kreeg vorm door het WSNS-beleid, Weer Samen Naar School. Het doel was dus om zoveel mogelijk kinderen op de gewone basisschool te laten blijven. Daarbij krijgen ze steun van Regionale Expertise Centra (REC).
Passend Onderwijs
Vanaf 2010 is er een nieuwe ontwikkeling. Daarbij ligt de nadruk minder op de handicap of belemmering van het kind, maar meer op de mogelijkheden. In 2012 is de Wet op het Passend Onderwijs ingevoerd, wat wil zeggen dat scholen de verantwoordelijkheid krijgen om voor elk kind dat wordt aangemeld, een passende onderwijsplek te realiseren. Dat kan op de school zelf zijn, of op een andere school binnen het samenwerkingsverband. Dit heet de ondersteuningsplicht. Als gevolg hiervan vervalt onder andere de leerlinggebonden financiering.
Nieuwe ontwikkelingen
Drie nieuwe ontwikkelingen zijn:
De groei van het aantal Brede Scholen. Die bieden meer dan alleen onderwijs. Door de samenwerking met de kinderopvang, sport, cultuur, gezondheidszorg en gemeenten kunnen kinderen op deze scholen van 7.00 tot 19.00 terecht.
Meer aandacht voor de kwaliteit van de kinderopvang. Door de wet OKE worden aan de kinderopvang hogere eisen gesteld.
In het Nederlandse onderwijssysteem worden kinderen op jonge leeftijd gescheiden in verschillende schooltypen, zoals het vwo, de havo en het vmbo. Het is belangrijk dat ouders zorgvuldige begeleiding krijgen bij de beslissing voor de vorm van voortgezet onderwijs. Voor een soepele overgang is een combinatie van de volgende zaken belangrijk:
Een stapsgewijze procedure.
Een zorgvuldig advies van de basisschool.
De uitslag van toetsen.
Het uitwisselen van gegevens en ervaring tussen de basisschool en het voortgezet onderwijs.
Literatuur
Alkema, E. e.a. (2011) Meer dan onderwijs, Assen: Uitgeverij Van Gorcum
Inspectie van het onderwijs (2011) Opbrengsten, maak er werk van. Utrecht: uitgave inspectie.
Studulski, F. en Grinten, M. van der (red.) (2005) Brede scholen in uitvoering. Amsterdam: Uitgeverij SWP.
Kerpel, A. (2014). Het Nederlandse onderwijsstelsel. Geraadpleegd op 11-04-2021, van https://wij-leren.nl/nederlands-onderwijsstelsel.php