Differentiatie bij hardopdenkend lezen - Formatief evalueren en stimuleren van het denkend lezen (11)
Geplaatst op 23 december 2022
Goed kunnen lezen is een samenspel van denken, decoderen en snelle woord(deel)herkenning. Goede lezers voeren als het ware een innerlijke dialoog wanneer ze lezen. Veel van onze leerlingen zijn echter geen denkende lezers. Het is onze taak om hen te helpen. Het hardopdenkend(voor)lezen vormt daarbij de belangrijkste techniek om lezend te leren voor leerlingen. Dit artikel is onderdeel van een artikelenserie waarin wordt besproken wat hardopdenkend lezen is en hoe dit in het onderwijs kan worden ingezet. Hier staat een overzicht van alle artikelen en bronnen.
In dit hoofdthema worden de volgende onderwerpen besproken:
- Minder goede lezers: over hun leesproblemen en de hulp met de Vrije response.
- Goede lezers: over zelfevaluatie en beheersingsaspecten van het denkend lezen.
- Differentiatie: het afpellen van instructie bij interactief hardopdenkend lezen.
- Hardopdenkend leren lezen en de 1-zorgroute: over het groepsplan, het lesmodel, de differentiatie, de organisatie, de evaluatie en individuele aandacht.
Minder goede lezers
Over leesproblemen bij minder goede lezers en de hulp met de Vrije response.
Geen denkactiviteit op hoger leesniveau
Onderzoek dat Jeffrey Wilhelm (5) aanhaalt toont aan, dat het vermogen om begrip te controleren bij het lezen, de goede lezers onderscheidt van de minder goede lezers. Goede lezers gebruiken individuele woorden en zinnen om een coherent betekenisvol geheel te vormen bij de tekst. Ze kunnen zichzelf corrigeren en kunnen hun begripsproblemen oplossen tijdens het lezen. Hun doel is om de bredere betekenis van de tekst te begrijpen. Dat is voor minder goede lezers lastig.
Minder goede lezers zijn vaak gefocust op 'lokaal tekstbegrip'; zij richten zich op het decoderen van woorden en zinnen. Ze zien niet hoe verschillende delen van een tekst aan elkaar gerelateerd zijn. Ze hebben vaak moeite om de betekenis van de ene zin mee te nemen naar de volgende zin. Soms lijken deze leerlingen niet te begrijpen dat lezen verder gaat dan het decoderen van woorden. Ze begrijpen niet dat zij door het lezen, het accepteren, het aanpassen of het afwijzen van informatie, deelnemen aan een soort van gesprek; het gaat niet alleen om het zomaar lezen van teksten, maar om het ervaren van gevoelens en het opdoen van kennis over de wereld.
Daarom moeten kinderen lezen met een leesdoel: als je een recept kiest wil je een taart bakken en daarom ga je het recept lezen. Om het belangrijkste te onthouden uit een tekst wil je een samenvatting van de tekst maken; of je wilt bijvoorbeeld een conclusie trekken omdat je je mening wilt geven. Maar dat doe je niet altijd bij elke tekst. Het is afhankelijk van je leesdoel en de tekstsoort.
Marvin
Eén van de favoriete verhalen van Jeffrey Wilhelm over dit onderwerp gaat over Marvin uit Groep 7, een minder goede lezer die woorden alleen decodeerde. Hij was jaren bezig geweest met programma’s die hem hielpen om woorden te decoderen, maar die hem niet inspireerden om een gemotiveerde, goede lezer te worden. Samen met Marvin las Jeffrey hardopdenkend een tekst over honkbal.
Jeffrey stelde hem vragen waarbij hij verbanden moest leggen; zaken die impliciet bleven in de tekst. Hij werd boos en zei: ’Ik vertel u wat er in het verhaal staat. Het is niet eerlijk om dingen te vragen die er niet in staan!’ Marvin begreep niet dat hij geacht werd om zijn eigen kennis van honkbal toe te passen op het verhaal, zodat hij een vertelwereld kon creëren en het veld, de spelers en de acties kon verbeelden.
Toen ze de tekst uit hadden, vroeg Jeffrey hem wat het verhaal voor hem betekende en wat de schrijver had willen vertellen over de acties van de honkballers.
’Wat bedoelt u? Het is een verhaal. Er gebeuren dingen.’ Toen Jeffrey hem vroeg wat de belangrijkste gebeurtenissen waren, zei hij dat hij zich dat niet kon herinneren. Toen Jeffrey hem vroeg wat hij had gezien tijdens het lezen van het verhaal, mompelde hij: ’Zien? Ik zie alleen maar heel veel woorden!’ Jeffrey vroeg hem of hij zich het punt herinnerde waarop het verhaal hem niet langer logisch leek. Jeffrey vergeet nooit hoe verbaasd hij keek toen hij zei: ’Is lezen logisch dan? Lezen … school … ik vind het helemaal niet logisch’.
Marvin’s kritiek op school en op lezen kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden, maar het is duidelijk dat school hem niet geholpen had om lezen als betekenisvolle bezigheid te zien. Hij was zich niet bewust van hoe hij strategieën kon toepassen toen hij het verhaal niet meer begreep. Hij dacht dat het bij lezen ging om het verklanken van woorden. Geen wonder dat hij vaak zei dat lezen een stomme bezigheid was.’
Ouders en scholen houden vaak samen misvattingen over lezen in stand. Er zijn ouders die volhouden dat hun kind kan lezen, omdat hij woorden kan verklanken. Ze begrijpen niet dat lezen veel meer is dan dat. ’Ik zie geen probleem,’ houden zij vol. Veel scholen werken dit ook in de hand, omdat zij in het leesonderwijs de aandacht te weinig richten op het lezen als een betekenisvolle activiteit voor de leerlingen. Veel traditioneel leesonderwijs is onderzoeksmatig verantwoord maar toch saai en maakt leerlingen niet nieuwsgierig en leidt niet tot levenslang lezen. Een deel van de leesuitval in Nederland en in vele andere landen kan daarmee samenhangen in weerwil van allerlei leesinterventieprogramma’s en nog maar weer eens nieuw landelijk leesbeleid.
Moeilijkheden van minder goede lezers
Minder goede lezers ploegen vaak door een tekst, decoderen de woorden, maar begrijpen de tekst niet. Hardopdenkend lezen remt het lezen voor hen af, in vergelijking met de leessnelheid van vloeiend stillezen en het maakt daardoor ruimte om (samen) te reflecteren op de inhoud van de tekst. Als moeizame lezers in een hoog tempo van fragment naar fragment moeten snellen komen ze qua leesbegrip vaak in de problemen. Ze bedenken geen betekenis tijdens het lezen van de tekst. Ze lezen zonder begrip.
Hardopdenkend lezen helpt hen om betekenissen te identificeren, te consolideren en samen te vatten tijdens het leesproces. Minder goede lezers geven snel op. Hardopdenkend lezen helpt door hen te voorzien van herstelstrategieën op momenten dat de tekst onbegrijpelijk wordt. Leesonderzoeker James Baumann (in: 5) heeft, zoals al is aangehaald, aangetoond dat hardopdenkend lezen een zeer effectieve manier is om leerlingen te helpen bij het monitoren en herstellen van begrip. Minder goede lezers kunnen verder de volgende problemen laten zien:
Moeilijkheden van minder goede lezers | Mogelijke maatregelen |
Minder goede lezers concentreren zich op het decoderen van woorden in plaats van het toekennen van betekenis. |
Voorlezen van de tekst en daar eerst over praten. Ze moeten inzien dat teksten voor hen betekenis hebben! En niet lezen voor het maken van vragen achteraf of van slechte leestoetsen |
Minder goede lezers hebben een beperkte, vrij passieve kijk op lezen. Ze vinden het niet erg als ze iets niet begrijpen. |
Leerlingen zelf onderwerpen en teksten laten kiezen. Dan krijgen ze eigenbelang bij het begrijpen van iets. Ze moeten verder kijken dan de betekenis van woorden en op zoek gaan naar de globale betekenis van de tekst. Goede lezers zijn zich ervan bewust dat ze de tekst lezen voor eigen doelen en betekenis. Dit effect treedt op via het hardopdenkend lezen. |
Minder goede lezers weten niet echt wat lezen inhoudt. Ze beschikken over een beperkt repertoire aan strategieën en zijn wellicht niet in staat om deze toe te passen bij onduidelijkheden in een tekst. |
Gebruik het basislesmodel van hardopdenkend lezen met de Vrije response en introduceer eerst de vier v’s bij het lezen. Dit bij de overgang van beginnend naar voortgezet lezen. |
Minder goede lezers beheersen algemene strategieën, maar ze weten niet dat specifieke tekstsoorten of genres gelezen kunnen worden met aanvullende strategieën. |
Leer eerst het denkend lezen aan met de vier v’s. en korte teksten. En dan pas het hardopdenkend lezen met langere teksten en met diverse tekstsoorten. En met een paar extra moeilijkere leesstrategieën. |
Minder goede lezers zien lezen meer als een persoonlijke, eenzame bezigheid, eerder dan als een sociale activiteit waarbij u in gesprek bent met de auteur, de personages en met andere lezers. |
Maak heel vaak gebruik van het interactief hardopdenkend lezen in homogene én heterogene duo’s en in leesgroepjes. |
Minder goede lezers hebben vaak minder algemene
kennis en minder ervaringen. Daardoor kunnen ze niet lezen met en voor begrip
|
Integreer leesonderwijs in het cultuuronderwijs van de school, met allerlei concrete activiteiten, uitstapjes, excursies en tentoonstellingen over interessante onderwerpen. En laat je leerlingen naar aanleiding daarvan lezen en praten met elkaar. |
Hulp met de 'Vrije response' bij de minder goede lezers
- Wat vond je leuk in de tekst? Heb je zin in lezen? Waarom?
- Hoe heb je deze tekst gelezen? Was het alsof je een foto of film bekeek bij die woorden?
- Heb je bij deze zin/dit stukje een vraag gesteld? Waar dacht je aan toen je dit las? Heb je bij dit plaatje een voorspelling gemaakt?
- Waarom heb je dit stukje op deze manier gelezen? Welke dingen trokken je aandacht en wat zegt dat over jou?
- Wat heb je van andere leerlingen geleerd? Hoe lezen zij en wat gebruik je in je eigen lezen?
- Wat heb je geleerd over jouw manier van lezen? Wat viel je op? Wat doe je wel en wat doe je nog niet? Wat ga je doen?
- Wat heb je over de tekst geleerd? Welke nieuwe ideeën heb je gekregen, nadat je de tekst hardopdenkend hebt gelezen? Hoe komt dat eigenlijk?
Reflectie op de methode van de Vrije response
Checklist voor het observeren tijdens de Vrije response
Evaluatie zelden soms vaak
|
Helpen bij het zelfstandig lezen
Eindoefening
Goede lezers
Over zelfevaluatie en beheersingsaspecten van denkend lezen
Een checklist voor zelfevaluatie
Naam: Walter
Datum:
Dit gebruik ik bij mijn lezen
|
Opmerkingen | |
Lezen met een leesdoel |
+ | Doe ik |
Voorkennis gebruiken bij mijn lezen. |
++ | Ik gebruik foto’s in mijn hoofd over mijn eigen leven. |
Voorspelling gebruiken bij mijn lezen. |
+ | Ik bedenk vaak wat er gaat gebeuren. |
Verbeelden bij woorden en zinnen die ik lees. |
+ | Dit probeer ik. Het gaat steeds beter. Het lijkt vaak alsof ik een stripboek lees of een film bekijk |
Eigen vragen stellen. |
Ik stel vragen bij de foto’s in mijn hoofd. | |
Hoofdgedachten vinden en samenvatten. |
- | Nog moeilijk |
Conclusies trekken. |
- | Nog moeilijk |
Mening geven en evalueren na het lezen. |
Nog moeilijk |
Beheersingsaspecten
Lezen met voorkennis
- Verbindt voorkennis met eigen ervaringen: verbinden van tekst met je eigen leven. Dit doet me denken aan wat ik zelf heb meegemaakt.....
- Verbindt informatie uit de tekst met informatie uit een andere tekst: dit doet me denken aan iets wat ik heb gelezen.....
Lezen met voorspellingen
- Gebruikt voorkennis bij het voorspellen.
- Gebruikt aanwijzingen in de tekst om iets te voorspellen.
- Bevestigt of verandert voorspellingen bij het lezen en herstelt het begrip.
Lezen met verbeelding
- Gebruikt filmpjes en foto's in het hoofd tijdens het lezen bij woorden en zinnen.
- Gebruikt meer zintuigen bij het verbeeldend lezen: geluid, geur, gevoel (en emotie).
- Gebruikt voorkennis en voorspelling bij het verbeelden.
Lezen met eigen vragen
- Bedenkt een vraag bij de eigen voorkennis en voorspelling.
- Bedenkt een vraag bij de eigen verbeelding, naar aanleiding van de tekst.
- Bedenkt en beantwoordt concluderende vragen op basis van voorkennis en voorspelling.
Belangrijke leesdoelen
Hoofdgedachte vinden en samenvatten
- Vertelt alleen letterlijk de belangrijke informatie uit de tekst.
- Gebruikt tekstkenmerken om samen te vatten en vertelt het in de goede volgorde.
- Vertelt de tekst in eigen woorden na.
Concluderen
- Gebruikt voorkennis en voorspelling om conclusies te trekken.
- Bedenkt een concluderende zin (een denkstarter): ik kan dat zeggen, omdat…
- Concludeert en discussieert over karakters, gevoelens en de informatie: mijn verrassing bij de tekst is….....omdat…... Of: nu denk ik dat… omdat.........
Mening geven en evalueren
- Is het wel of niet eens met de schrijver en geeft een argument.
- Geeft een mening en beoordeelt de eigen leesaanpak.
- Evalueert de stijl van de schrijver en geeft daarbij een argument.
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!
Gerelateerd


























