Op grond van welke criteria komt de keuze voor een middelbare school tot stand?
Geplaatst op 16 februari 2021
Bij de keuze voor een school voor voortgezet onderwijs letten ouders en leerlingen op meerdere aspecten. Belangrijk zijn de sfeer op school, de kwaliteit van het onderwijs en de ondersteuning die de school biedt. Verder zijn de afstand tot en bereikbaarheid van de school van belang en een eventuele specifieke pedagogische aanpak of onderwijsconcept. Websites van scholen en open dagen zijn voor ouders en leerlingen belangrijke informatiebronnen.
Aan het einde van de basisschool kiezen ouders en leerlingen een school voor voortgezet onderwijs. Het advies dat leerlingen in groep 8 krijgen voor een bepaald schooltype is het basiscriterium. Vaak staat dan de mogelijkheid open om een keuze te maken uit verschillende scholen of een voorkeur voor een school op te geven.
Sfeer en onderwijskwaliteit belangrijkste schoolkeuzemotieven
Sfeer op school en kwaliteit van het onderwijs spelen een belangrijke rol bij de schoolkeuze. Sfeer is in de gevonden onderzoeken niet nader gedefinieerd en de betekenis kan dus van ouder tot ouder verschillen. Toch geven meer dan negen van de tien ouders aan sfeer (heel) belangrijk te vinden bij de keuze. Voor de helft van de ouders is het zelfs doorslaggevend. Sfeer lijkt een soort optelsom van alle indrukken die bijvoorbeeld open dagen achterlaten.
Onderwijskwaliteit is een stuk concreter. Ouders verstaan daar echter meer onder dan alleen de beoordeling door de Inspectie van het Onderwijs. Ruim de helft van de ouders acht het oordeel van de Inspectie (heel) belangrijk en 96 procent vindt dat van de kwaliteit van het onderwijs.
Naast sfeer en onderwijskwaliteit laten veel ouders de pedagogische aanpak of het onderwijsconcept van de school zwaar meewegen in hun keuze. Evenals de aandacht voor individuele leerlingen en de mate waarin scholen leerlingen ondersteuning kunnen bieden.
Schoolkeuzemotieven op lokaal niveau variëren
Naast landelijk onderzoek zijn er studies die over specifieke gemeenten gaan. Die laten lokale verschillen in schoolkeuzemotieven zien. Wat in de ene gemeente als een belangrijk keuzemotief naar voren komt, kan in een andere gemeente tamelijk onbelangrijk zijn. Ouders in Diemen bijvoorbeeld bestempelen de volgende aspecten als (heel) belangrijk: sfeer, leerlingenzorg, veiligheid, reputatie van de school, samenstelling van de leerlingenpopulatie en de beoordeling door de Inspectie. Tamelijk onbelangrijk vinden ze de mate waarin de school aansluit bij de eigen godsdienst of levensovertuiging.
Rotterdamse ouders lopen meer in de pas met de landelijke uitkomsten. De belangrijkste schoolkeuzemotieven voor hen zijn kwaliteit, sfeer, veiligheid en aanwezige schoolniveaus. Bij dat laatste gaat het om de mogelijkheid om opwaarts te kunnen doorstromen. Dit laatste komt ook in Amsterdam terug. Ouders en leerlingen hebben een voorkeur voor een school waar het eigen niveau het laagste is wat de school aanbiedt.
Kinderen van hoogopgeleide ouders beslissen serieus mee
Hoogopgeleide ouders geven aan dat hun kind een belangrijke rol speelt bij de keuze voor de middelbare school. Driekwart van deze ouders laat het kind zelf kiezen, waarbij ze wel zijdelings zoveel mogelijk invloed proberen uit te oefenen. De meerderheid start met het keuzeproces wanneer hun kind in groep 7 zit. Ze gebruiken websites en open dagen om informatie in te winnen over verschillende scholen.
Uitgebreide beantwoording
Opgesteld door: Sjerp van der Ploeg (kennismakelaar)
Vraagsteller: directeur vo-school
Vraag
Welke rol spelen verschillende criteria bij de keuze voor een school voor voortgezet onderwijs en hoe komt die keuze tot stand?
Kort antwoord
Bij de keuze voor een school voor voortgezet onderwijs zijn de volgende aspecten voor ouders/leerlingen met name (heel) belangrijk: de sfeer op de school zoals ouders/leerlingen die ervaren, de kwaliteit van het onderwijs zoals ze die inschatten, de ondersteuning die scholen kunnen bieden, de afstand/bereikbaarheid en een eventuele specifieke pedagogische aanpak of onderwijsconcept. Lokaal kunnen er nog specifieke elementen een belangrijke rol spelen, bijvoorbeeld de veiligheid. De leerlingen hebben zelf een (grotere of kleinere) stem in het keuzeproces. Websites van scholen en opendagen zijn voor ouders en leerlingen belangrijke informatiebronnen.
Toelichting antwoord
Aan het einde van de basisschool maken ouders en leerlingen de keuze voor een school voor voortgezet onderwijs. Daarbij is het advies dat leerlingen in groep 8 krijgen wat betreft een bepaald schooltype natuurlijk een eerste belangrijk criterium. Vaak blijft er (gegeven dat advies) nog de mogelijkheid om een keuze te maken uit verschillende scholen of een voorkeur voor een school op te geven (als leerlingen niet meteen geplaatst kunnen worden door wachtlijsten of vanwege loting). De criteria waarop ouders en leerlingen die keuze baseren en de manier waarop ouders en leerlingen die keuze maken is in een aantal relatief recente Nederlandse onderzoeken naar schoolkeuzemotieven in kaart gebracht. Het gaat daarbij om twee landelijke onderzoeken en een aantal lokale onderzoeken die gedaan naar schoolkeuzemotieven (in Amsterdam, Rotterdam en Diemen).
Landelijke onderzoeken naar schoolkeuzemotieven: sfeer, kwaliteit en pedagogische aanpak
Uit een tamelijk onderzoek naar schoolkeuzemotieven in het voortgezet onderwijs blijkt dat denominatie een belangrijk aspect is voor ouders bij de schoolkeuze, maar dat bijzondere kenmerken van de school en de pedagogische aanpak in vergelijkbare mate ook van belang zijn (Allen e.a., 2016). Onder ‘bijzondere kenmerken’ verstaan de onderzoekers bijvoorbeeld een aanbod van tweetalig onderwijs (TTO), een cultuurprofiel, specifiek aandacht voor leren met ICT, e.d. maar ook de mate waarin ouders de onderwijskwaliteit waarderen, de sfeer op de school, en de individuele aandacht voor leerlingen. Onder het label ‘pedagogische aanpak’ vallen Montessori-, Dalton- en Jenaplan-scholen.
Het onderzoek geeft helaas weinig inzicht in het relatieve belang van de afstand tusssen huis en school. Dat heeft te maken met de opzet van dit onderzoek: het belang dat ouders hechten aan diverse aspecten worden ‘gemeten’ door middel van het aantal kilometers dat ouders bereid zijn hun kinderen te laten reizen naar school.
In een ander (nog recenter) onderzoek is een groot aantal ouders met een kind in het eerste jaar van het voortgezet onderwijs gevraagd naar het belang van verschillende aan hen voorgelegde aspecten die speelden bij de schoolkeuze van dat kind (Bulder e.a., 2020). Desgevraagd blijkt dat ouders vooral de sfeer op school en de kwaliteit van het onderwijs als (heel) belangrijk voor de schoolkeuze benoemen (meer dan 90% van de ouders). Iets minder ouders (rond 60-70%) benoemen daarbij de extra ondersteuning die een school kan bieden, de pedagogische visie (onderwijsconcept) en de afstand/bereikbaarheid van de school.
Figuur 1: Percentage ouders dat voorgelegde aspecten als (heel) belangrijk benoemt bij maken van recente schoolkeuze
Bron: Bulder e.a. (2020), bewerking Kennisrotonde
Het belang van de religieuze of levensbeschouwelijke grondslag (denominatie) blijkt voor minder dan één op de vijf ouders een (heel) belangrijk aspect bij de schoolkeuze.
Uit beide onderzoeken blijkt dat ‘sfeer op school’ en ‘kwaliteit van het onderwijs’ een belangrijke rol spelen bij de schoolkeuze. ‘Sfeer’ is in die onderzoeken niet nader gedefinieerd en kan van ouder tot ouder dus nogal verschillen. Toch geeft meer dan negen van de tien ouders aan dit (heel) belangrijk te vinden bij de keuze en voor de helft van de ouders was ‘sfeer’ zelfs doorslaggevend bij de keus (Bulder e.a. 2020, p. 97). Blijkbaar is er dus een zeer belangrijk en tegelijkertijd min of meer moeilijk te definiëren kenmerk op basis waarvan ouders (en kun kinderen) beslissen. Het lijkt een soort optelsom van de diverse soorten indrukken die bijvoorbeeld open dagen achterlaten.
Onderwijskwaliteit lijkt in vergelijking daarmee een stuk meer concreter. Uit het onderzoek van Bulder e.a. (2020) blijkt echter dat ouders daar meer onder verstaan dan de beoordeling door de Inspectie: 55% van de ouders vindt het oordeel van de Inspectie (heel) belangrijk en 96% vindt dat van de kwaliteit van het onderwijs. Verder blijkt uit beide onderzoeken dat veel ouders de pedagogische aanpak of een onderwijsconcept zwaar mee laten wegen in de keus alsook de aandacht voor individuele leerlingen en de mate waarin scholen leerlingen ondersteuning kunnen bieden.
Beide onderzoeken laten zeer verschillende resultaten zien op het belang van denominatie van de school (religieuze of levensbeschouwelijke grondslag). ‘Slechts’ een kleine 20 procent van de ouders vindt dat (heel) belangrijk in het onderzoek van Bulder e.a. (2020) terwijl Allen e.a. (2016) dat als een belangrijk keuzemotief bestempelen (even zwaar als bijvoorbeeld pedagogische aanpak).
Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de ouders die bewust voor openbaar of algemeen bijzonder onderwijs kiezen niet geneigd zijn ‘openbaar’ of ‘algemeen bijzonder’ als een religieuze of levensbeschouwelijke grondslag te benoemen. In het onderzoek van Allen (2016) werd deze aanduiding namelijk niet gebruikt en wel in de studie van Bulder e.a. (2020).
Lokale onderzoeken naar schoolkeuzemotieven: specifieke motieven
Als we naast deze landelijke studies de uitkomsten van onderzoeken leggen die betrekking hebben op een specifieke gemeente dan concluderen we dat er lokale verschillen zijn: wat in de ene gemeente als een belangrijk keuzemotief naar voren komt, kan in een andere gemeente tamelijk onbelangrijk zijn, en andersom. Uit een onderzoek naar schoolkeuzemotieven in de gemeente Diemen (Bollen & Boogaard, 2019) blijkt dat ouders de volgende aspecten als (heel) belangrijk bestempelen: sfeer, leerlingenzorg, veiligheid, reputatie van de school, samenstelling van de leerlingenpopulatie en de beoordeling door de Inspectie. Ook blijkt dat de mate waarin de school aansluit bij de eigen godsdienst of levensovertuiging, tamelijk onbelangrijk is.
Resultaten van onderzoek naar schoolkeuzemotieven in Rotterdam lijken dan weer redelijk op de landelijke uitkomsten (Tudjman e.a. 2019). Daar blijken de belangrijkste motieven: kwaliteit, sfeer, veiligheid en de aanwezige schoolniveaus. Bij dat laatste gaat het meer precies om de mogelijkheid om opwaarts te kunnen opstromen. Dit laatste wordt ook in onderzoek in Amsterdam gevonden (Van der Klauw e.a., 2018). Ouders en leerlingen hebben een voorkeur voor een school waar het eigen niveau het laagste is wat de school aanbiedt.
Dus leerlingen met een vmbo-t advies hebben een voorkeur voor een school met een vmbo-t en een havo-afdeling (en eventueel vwo-afdeling) en zonder vmbo-kb/bb. Leerlingen met een havo-advies hebben op hun beurt een voorkeur voor een school met naast havo- een vwo-afdeling en zonder vmbo-tl, enzovoorts. Of de achterliggende reden de mogelijk voor opstromen is of de voorkeur voor een bepaalde leerlingpopulatie, is op basis van de resultaten niet te achterhalen. We merken verder op dat in de landelijke onderzoeken het aspect ‘veiligheid’ niet als thema naar voren komt maar zowel in Diemen en Rotterdam als belangrijk scoort.
Keuzeproces
Witte en Spierenburg (2019) doen verslag van een landelijke peiling onder ouders naar de manier waarop keuzeproces plaatsvindt. Het gaat vooral om hbo- en wo-opgeleide ouders en daarmee een tamelijke selecte groep. Deze ouders geven aan dat de kinderen zelf een belangrijke rol spelen bij de keuze over de middelbare school. Driekwart van de ouders laat het kind zelf kiezen waarbij ze wel zijdelings zoveel mogelijk invloed proberen uit te oefenen. De meerderheid start met het keuzeproces wanneer het kind in groep 7 zit en gebruiken websites en open dagen om informatie in te winnen over verschillende scholen.
Geraadpleegde bronnen
- Allen, J., Bijlsma, I., Borghans, L., & Poulissen, D. (2016b). Schoolkeuzemotieven van ouders en leerlingen in het voortgezet onderwijs. Maastricht: ROA.
- Bollen, I. & Boogaard, M. 2019. Schoolkeuzemotieven van ouders en leerlingen groep 8 in Diemen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.
- Bulder, E., Van den Langenberg, K. Van der Ploeg, S., Karssen, M., Vaessen, A., Leest, B. & Buerskens, K. 2020 (te verschijnen). Alle scholen toegankelijk: een open deur? Toelatingsbeleid en toegankelijkheid in het funderend onderwijs. Utrecht: Oberon/Kohnstamm Instituut/KBA.
- Tudjman, T., Lusse, M., Walraven, G. & Emans, B. (2019). Schoolkeuze aan de Maas. Rotterdam: Risbo/Hogeschool Rotterdam/InHolland/CED-groep.
- Van der Klauw, B., Oosterbeek, H. & Sóvágó, S. 2018. Determinanten van voorkeuren voor VO-scholen in Amsterdam. Amsterdam: VU/UvA.
- Witte, P. & Spierenburg, A. 2019. Ouders en de schoolkeuze. Sardes Special nr. 25. Utrecht: Sardes.
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!
Gerelateerd

Medilex Onderwijs


Augeo

.png)
Uitgeverij Ten Brink


ANWB


Wij-leren.nl Academie


oo.nl


Voedingscentrum






























67 iq-test
84 leerproces
42 leerrendement
22 lesdoelen
40 onderwijsbehoeften
49 onderwijsleerproces
125 ouderbetrokkenheid
106 pedagogisch klimaat
19 slaagpercentage
54 talent
16 uitstroomniveau