De uitgangspunten van Handelingsgericht werken 1 - 4

Noëlle Pameijer
School-, GZ- en kinderpsycholoog NIP bij SWV Passend Onderwijs Unita
n.pameijer@gmail.com
Geplaatst op 1 juni 2014
van Beukering,T. de Lange, S. Pameijer, N. (2014). De uitgangspunten van Handelingsgericht werken 1 - 4.
Geraadpleegd op 01-03-2021,
van https://wij-leren.nl/hgw-uitgangspunten.php
Medeauteurs van dit artikel zijn Tanja van Beukering en Sonja de Lange.
Kwaliteitsverbetering
Uitgangspunten HGW
1. Onderwijsbehoeften staan centraal;
2. Het gaat om afstemming en wisselwerking;
3. De leerkracht doet ertoe;
4. Positieve aspecten zijn van groot belang;
5. We werken constructief samen;
6. Ons handelen is doelgericht;
7. De werkwijze is systematisch en transparant.
Effectief adaptief onderwijs
1. Onderwijsbehoeften staan centraal
ongemotiveerd’ naar ‘Jeffrey heeft elke dag op een speelse manier tien minuten oefening nodig, samen met groepsgenoten, om de sommen tot tien te memoriseren, waarbij hij zelf de vooruitgang kan bijhouden’.
Hulpzinnen
• instructie nodig die … ;
• opdrachten of taken nodig die … ;
• leeractiviteiten of materialen nodig die … ;
• feedback nodig die … ;
• groepsgenoten nodig die … ;
• een leerkracht nodig die … ;
• ouders nodig die …’.
Daarna bepalen we wat hiervoor nodig is en in hoeverre dit haalbaar is. Wat kun je deze leerling(en) bieden en wat (nog) niet?
2. Afstemming en wisselwerking
In gesprek over onderwijsbehoeften
David is een nieuwe leerling, daarom hebben de leerkracht en IB’er een kennismakingsgesprek met zijn moeder. Ze beogen samen doelen en onderwijsbehoeften te formuleren en afspraken te maken (wie doet wat, wanneer en hoe?). Kort wordt gesproken over de problemen op de vorige school en de aanleiding voor de schoolwisseling.
Vervolgens bepalen zij enkele doelen voor de werkhouding en het sociale gedrag van David. De leerkracht wil bijvoorbeeld graag dat David, die al vijf minuten zelfstandig kan werken, ‘tien minuten geconcentreerd aan een taak werkt’. Hiervoor zal zij gebruik maken van korte, overzichtelijke en gestructureerde opdrachten waarop zij direct feedback geeft die Davids inzet en het effect daarvan benadrukken (‘je hebt .. minuten zelfstandig gewerkt, en daardoor …’). Thuis zal moeder dit bespreken aan de hand van het ‘heen-en–weerschriftje’: wat is vandaag gelukt en wat kan morgen beter?
Moeder wil dat David leert om eerst naar een ander kind te luisteren en dan pas te reageren. De leerkracht vindt dit een goed idee. Er zijn overigens meer leerlingen voor wie dit geldt. Daarom zal ze de komende periode meer aandacht besteden aan deze gedragsregel, om te beginnen in de kring. Ze vertelt hoe ze dit wil gaan doen en vraagt de IB’er om te observeren in de klas tijdens de kring, met als vraag: hoe duidelijk is de regel, hoe reageren de leerlingen erop en hoe consequent hanteer ik die?
Moeder zal het gewenste gedrag tijdens het avondeten ook oefenen. Ze ronden af met concrete af spraken over wie wat gaat doen en wanneer ze deze maatregelen evalueren. Moeder geeft aan het gesprek als zeer prettig te hebben ervaren. Op de vorige school gingen de gesprekken meestal over de ADHD van David. Daar werd lang over gepraat en moeder voelde zich onmachtig, omdat ze de ADHD niet kan ‘wegtoveren’.
Nu is er gepraat over wat de school met David wil bereiken, wat de leerkracht kan bieden en wat moeder zelf kan doen om de school te ondersteunen. Na jarenlang de schoolsituatie van haar zoon als een donkere tunnel te hebben ervaren, ziet moeder nu een lichtpuntje en dat geeft hoop!
|
Effectieve leerkrachten behandelen niet alle leerlingen hetzelfde, ze passen verschillende aanpakken toe bij verschillende leerlingen. Ze experimenteren, proberen een en ander uit. Sommige leerlingen hebben bijvoorbeeld behoefte aan een vriendelijke herinnering, terwijl anderen een duidelijke correctie nodig hebben. Bij HGW richten we ons daarom altijd op déze leerling in déze groep, bij déze leerkracht, op déze school en van déze ouders. Wat gaat hierin goed en wat is problematisch? En, wat is door ons als school te beïnvloeden?
3. De leerkracht doet ertoe
‘Als leerkracht wil ik bereiken dat …(doel).
Zelf kan ik al … Verder heb ik nodig … kennis van …; vaardigheden om …; ondersteuning tijdens …; materialen waarmee …; collega’s die …; een IB of leidinggevende die …; meer handen in de klas in de vorm van …’.
Impact van een goede leerkracht
Op een Amerikaanse basisschool werkten vroeger drie leerkrachten groep 3: Miss A, Miss B en Miss C. Onderzoekers benaderden zestig volwassenen die vroeger bij hen in de klas hadden gezeten. Op basis van sociale status (opleiding, baan en inkomen) deelden ze hen in drie groepen in.
De indeling voor de hele groep was: 40 % laag, 30 % midden en 30% hoog. Voor de leerlingen die bij Miss A hadden gezeten was de indeling anders: 0 % laag, 35% midden en 65% hoog. Bovendien konden alle leerlingen van Miss A zich haar nog herinneren, terwijl dat bij Miss B en Miss C maar voor de helft gold. Wat had Miss A wat de andere twee niet hadden? De onderzoekers wilden haar interviewen, maar dit bleek niet meer mogelijk omdat ze ernstig ziek was.
Daarom interviewden ze haar oud-leerlingen. Zij beschreven haar als volgt: ze wist zichzelf altijd te beheersen, werd nooit boos, toonde openlijk genegenheid en gaf haar brood aan leerlingen die geen eten bij zich hadden. Ze legde steeds weer uit waarom school zo belangrijk was. Ze gaf extra uren les aan leerlingen die moeite met leren hadden en geloofde oprecht dat ieder kind dat kon.
Zoals een van haar oud-leerlingen zei ‘wat voor achtergrond of mogelijkheden een kind ook had, voor Miss A stond één ding vast: aan het eind van het jaar kon het lezen!’ De onderzoekers concluderen: we weten dat, ongeacht de kwaliteit van de leerkracht, kinderen met een gunstige achtergrond vaak beter functioneren als volwassene dan kinderen met een kansarme achtergrond. Maar dit onderzoek bewijst dat de leerkracht wel degelijk een verschil kan maken. Niet alleen tijdens de schoolperiode, maar ook voor de toekomst.
|
4. Positieve aspecten zijn van groot belang
deze nodig om de situatie te begrijpen, doelen te formuleren en om een goed plan van aanpak te maken.
• Allerlei krachten, zoals talenten, kwaliteiten, interesses en succesvolle aanpakken.
Wat betekent dit voor een school?
• In een groepsplan vertrekken we vanuit de kansen die er zijn: wat kan deze groep, subgroep of leerling al? In iedere groepsbespreking worden deze in kaart gebracht en vertaald in doelen en onderwijsbehoeften.
• Elk schoolrapport, verslag of formulier bevat de rubrieken ‘positieve kenmerken van kind, leerkracht, groep, school en ouders’.
• In iedere leerlingbespreking is er de vraag: wat gaat wel goed? Wanneer lukt het wel? Waarin zijn deze leerling, groep, leerkracht of ouders sterk? Hoe benutten we dit in onze aanpak?
• In elk oudergesprek komen positieve aspecten aan bod: de leerkracht bespreekt wat goed gaat met het kind en wat ze waardeert aan ouders.
• In de gesprekken tussen leerkrachten onderling, met IB of leidinggevende komen altijd positieve aspecten aan de orde. Collega’s en leidinggevenden hebben oog voor effectief en positief leerkrachtgedrag. Wanneer zij een voorbeeld hiervan zien of horen, benoemen ze dit. Complimenten geven is onderdeel van de schoolcultuur.
|
van Beukering,T. de Lange, S. Pameijer, N. (2014). De uitgangspunten van Handelingsgericht werken 1 - 4.
Geraadpleegd op 01-03-2021,
van https://wij-leren.nl/hgw-uitgangspunten.php
Gerelateerd

Medilex Onderwijs

















