Kennisplatform
Kindgesprekken voeren - hoe doe je dat? Gratis leermodules van Noëlle Pameijer en Karen van Kooten.

Hoe houd ik zicht op de kwaliteit van het thuiswerk?

Gerdineke van Silfhout
Curriculumontwikkelaar Taal bij SLO  

van Silfhout, G. (2020). Hoe houd ik zicht op de kwaliteit van het thuiswerk?.
Geraadpleegd op 04-10-2024,
van https://wij-leren.nl/zicht-op-kwaliteit-huiswerk.php
Geplaatst op 5 mei 2020
Zicht op kwaliteit huiswerk

Je hebt leerlingen (dag/week)opdrachten gegeven. Sommige opdrachten kunnen leerlingen zelf nakijken of met hulp van anderen thuis. Maar bij veel opdrachten is dat lastig, omdat ze groter zijn of omdat het meer is dan goed/fout. Hieronder geven we enkele tips om jou én je leerlingen zicht te geven op hoe goed ze iets hebben gedaan.

Tip 1

Breng focus aan en selecteer de belangrijkste leerdoelen voor de komende week/twee weken/maand. Laat je reguliere planning daarbij los. Communiceer de doelen en maak vooraf duidelijk wat je van de leerlingen verwacht. Formuleer een beperkt aantal punten in duidelijke criteria die je stelt aan het werk. Bijvoorbeeld bij wereldoriëntatie:

  • Ik kan aan iemand anders uitleggen waarom we niezen.
  • Ik kan twee overeenkomsten en twee verschillen noemen tussen bacteriën en virussen.

Bij het schrijven van een ansichtkaart aan een eenzaam iemand:

  • Ik schrijf de adresgegevens op de goede manier op de envelop: in het midden van de envelop naam, adres, postcode + woonplaats.
  • Ik begin met een aanhef (bijv. ‘Beste …’) en sluit de kaart af (een groet + naam).
  • In de tekst beschrijf ik waarom ik de kaart stuur + een leuke of spannende gebeurtenis die ik wil vertellen.

Of bij opdrachten waar gerekend moet worden:

  • Ik heb een antwoord mét een berekening of toelichting opgeschreven.
  • Ik heb gecontroleerd of het antwoord mogelijk is, bijvoorbeeld: heb ik de juiste eenheid gebruikt (lengte van een virus is 0,05 mm in plaats van 0,05 km)?

Tip 2

Geef bij opdrachten niet alleen de criteria maar reik ook voorbeelden aan. Dat kan op verschillende manieren:

  • Geef bij nieuwe stof of wanneer leerlingen minder voorkennis hebben uitgewerkte voorbeelden die leerlingen bestuderen, voordat ze starten met hun eigen opdracht. Of model het voorbeeld via een video, zodat leerlingen zien hoe je een opdracht aanpakt en waarom zo.
  • Geef verschillende voorbeelden, bijvoorbeeld: bij het schrijven van een column voeg je drie inleidingen toe waarbij de ene spannend is, de ander actueel en de derde heel persoonlijk. Een inspirerende aanpak vind je in deze lessen van Kidsweek, waar leerlingen eerst de inleidingen van drie columns bekijken.

Geef helderheid wat leerlingen kunnen doen als ze merken dat ze vastlopen. Maak daarover afspraken met je leerlingen en stem ze af met je collega’s.

Tip 3

Voeg aan opdrachten krachtige reflectie- en verwerkingsactiviteiten  toe, want hoe dieper leerlingen informatie verwerken, hoe beter ze het onthouden. Deze kunnen leerlingen zelf uitvoeren, samen via whatsapp, telefoon of met ouders, of wordt juist door een ander uitgevoerd. Bijvoorbeeld:

  • Voordat leerlingen beginnen met een column schrijven, kijken ze eerst (alleen of samen met iemand) naar drie voorbeelden. 
    Reflectieopdracht: Aan de hand van de criteria (tip 1) benoemen leerlingen wat ze de beste inleiding vinden en waarom, of wat de inleiding, kern en slot zijn en waaraan ze die herkennen.
  • Bij het lezen van teksten kun je leerlingen in eigen woorden laten uitleggen waar een tekst over gaat. Mondeling via een video, schriftelijk in een samenvatting of visueel in een mindmap. Zelfverklaren is namelijk een krachtige leerstrategie.
    Verwerkingsopdracht: Leerlingen maken een ‘literaire mindmap’ na het lezen van een boek met de takken personagestijdruimte etc.
  • Na het maken van enkele geschiedenisopdrachten volgt een verwerkingsopdracht waarmee leerlingen zichzelf ‘toetsen’ en zo de stof nog een keer verwerken.
    Verwerkingsopdracht: leerlingen maken een aantal flitskaarten, waarbij ze op de ene kant een vraag over de stof zetten en op de andere kant het antwoord. Ze kunnen deze met een klasgenoot online bespreken. Of laat ze op een tiental kaartjes aan de ene kant een jaartal zetten en aan de andere kant de gebeurtenis, de kaarten husselen en daarna de gebeurtenissen in de goede volgorde leggen.
  • Bij een rekenopdracht kun je leerlingen vragen eerst de uitkomst te schatten.
    Reflectieopdracht:  Laat leerlingen hun schatting bespreken met een klasgenoot of ouder. De leerlingen leggen uit waarom zij denken dat het antwoord in de buurt ligt van hun schatting.

Gespreide herhaling is een krachtige leerstrategie. Bedenk daarom meerdere opdrachten, waardoor je de stof meerdere keren laat verwerken, bijvoorbeeld een week later.

Tip 4

Feedback bij thuisonderwijs is cruciaal. Zet het doelgericht en efficiënt in. Geef dus vooral feedback of laat leerlingen elkaar feedback geven,  waardoor leerlingen houvast hebben en weten hoe ze het moeten aanpakken. Bijvoorbeeld:

  • Na het maken, schrijven of opnemen, bekijken leerlingen alleen of samen met iemand hun eigen werk of laten het door iemand anders bekijken aan de hand van de criteria (zie tip 1). Leerlingen geven twee concrete tops en tips.
  • Na het maken, schrijven of opnemen, bekijken leerlingen alleen of samen met iemand hun eigen werk en een voorbeeld. Ze schrijven twee overeenkomsten en twee verschillen op en noteren twee verbetersuggesties.

Om feedback te geven en om tips 1, 2 en 3 goed te kunnen doen is het fijn om de criteria voor leerlingen in een checklist te zetten of onderstaande vorm te gebruiken. Leerlingen uit groep 5 krijgen in dit voorbeeld de opdracht om een kaart/plattegrond te tekenen van de omgeving van hun huis:

  • Teken een kaart van de omgeving van je huis.
  • Zet een kruis op de kaart waar de mooiste plek is en een kruis waar de lelijkste plek is.
  • Schrijf een tekst van minstens tien zinnen over de mooiste en over de lelijkste plek en waarom die plek mooi of lelijk is.

Ik ben lekker bezig

Ik heb het goed gedaan

Beter kan bijna niet

 

De kaart en de tekst hebben een duidelijke titel.

 
 

Ik heb verschillende kleuren gebruikt voor bijvoorbeeld huizen, wegen en parken.

 
 

Ik schrijf in de tekst twee plekken (de mooiste en lelijkste) waarom ik het zo mooi/lelijk vind.

 
 

De verhoudingen op de plattegrond kloppen (de grootste oppervlakte in werkelijkheid is ook de grootste oppervlakte op mijn tekening).

 

Deze vorm daagt leerlingen uit na te denken over wat goed en minder goed is. Je geeft immers alleen de criteria voor ‘goed’ werk en de eerste en derde kolom voor respectievelijk ‘minder’ of ‘super goed’ laat je leeg. De leerling kan zo zelf nagaan: is het (al) goed? Voldoet het nog niet aan de criteria: laat hem dan opschrijven waarom het nog niet helemaal goed is in de eerste kolom. Voldoet het juist boven verwachting? Laat hem dan opschrijven wat het zo super goed maakt in de derde kolom. Zo betrek je een leerling bij zijn leren. Het mooiste zou zijn als hij dit samen met iemand (iemand thuis of digitaal met een klasgenoot) kan doen: feedback vragen/geven en samen invullen.

Op de site van het SLO zijn meer praktische tips voor thuiswerk te vinden.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.