Complete make-over voor Management & Organisatie als schoolvak
René Leverink
Onderwijsjournalist en tekstschrijver bij René Leverink Tekst
Geraadpleegd op 14-12-2024,
van https://wij-leren.nl/vak-bedrijfseconomie-management-organisatie.php
Het vak M&O wordt grondig herzien. Er komt meer aandacht voor ondernemerschap en financiële redzaamheid. Om recht te doen aan de nieuwe invulling wordt de naam van het vak veranderd in Bedrijfseconomie, ondernemerschap en financiële redzaamheid. ‘Bedrijfseconomie’, zoals de roepnaam wel zal worden, wordt ingevoerd met ingang van het schooljaar 2018-2019.
Kort geleden presenteerde de Vernieuwingscommissie M&O haar eindrapport Van M&O naar Bedrijfseconomie, ondernemerschap en financiële zelfredzaamheid. Kern ervan is de nieuwe missie van het vak, die als volgt geformuleerd is:
‘Bedrijfseconomie, ondernemerschap en financiële zelfredzaamheid is een zelfstandig en volwaardig tweede fase (profiel) keuzevak dat havo- en vwo-leerlingen inzicht laat verwerven in het bestaansrecht en functioneren van organisaties gericht op het produceren en leveren van producten of diensten en in het eigen functioneren binnen organisaties en dat bijdraagt aan het eigen financieel bewustzijn.’
Voorzitter van de commissie was Arnoud Boot, hoogleraar economie aan de UvA. De commissie bestond verder uit een groot aantal docenten M&O en hoofddocenten en hoogleraren in financiële studies in het hoger onderwijs. Lieseth Bakker voerde namens SLO het secretariaat.
Écht management en organisatie
Vaak is er onduidelijkheid over de inhoud van het vak M&O. De vlag ‘Management & Organisatie’ is een paar maten te groot voor de lading, die soms voornamelijk bestaat uit boekhouden. Het leiden van een organisatie of bedrijf komt maar in beperkte mate aan bod. Lieseth Bakker:
“Wat er nu in feite gaat gebeuren, is écht management en organisatie maken van het vak M&O.
Plus het versterken van het persoonlijk financieel bewustzijn van leerlingen. Om de vernieuwing van het vak en het examenprogramma duidelijk te markeren, stellen we een nieuwe naam voor, die recht doet aan de inhoud. ‘Bedrijfseconomie, ondernemerschap en financiële redzaamheid’ is precies waar het vernieuwde vak over gaat.
Bedrijfseconomie wordt een vak dat goed aansluit op de sociaal-economische wereld van nu. Individuele financiële zelfredzaamheid wordt steeds belangrijker. Noem het maar persoonlijk ondernemerschap. Het aantal zzp’ers groeit spectaculair. Bedrijven en organisaties worden steeds meer aangesproken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. We worden dagelijks geconfronteerd met berichten over corruptie en schandalen over zelfverrijking. Hoe gaan bedrijven daarmee om?”
Andere invulling
De nieuwe missie en doelstellingen van Bedrijfseconomie, ondernemerschap en financiële zelfredzaamheid vragen om een andere invulling en programmering van het vak. Het functioneren van organisaties blijft een belangrijke invalshoek, maar het perspectief van het individu ofwel de leerling komt centraal te staan. Zo speelt het nieuwe programma in op de zelfredzaamheid, ondernemerschap en meer in het algemeen de belevingswereld van de leerling. Bakker: “Er komen vragen aan de orde als: hoe zet je een onderneming op? Hoe neem je ingrijpende persoonlijke financiële beslissingen, zoals het kopen van een huis? Dit soort privébeslissingen lijkt wat anders dan de keuzes die je moet maken als ondernemer. Toch is er overlap. Afwegingen en vaardigheden die bij organisatorische vraagstukken een rol spelen, helpen ook bij persoonlijke financiële beslissingen.”
Meer samenhang
Een andere verandering betreft de structuur van het vak. Door een meer geïntegreerde programmaopzet ontstaat er vergeleken met het huidige M&O een grotere samenhang. Bakker: “Als bindmiddel hebben we aan het nieuwe examenprogramma een overkoepelend domein toegevoegd, ‘Van persoon naar rechtspersoon’.
Dit verbindt persoonlijke met organisatorische invalshoeken. De overige domeinen zijn grotendeels vergelijkbaar met het bestaande M&O-programma: Interne Organisatie en Personeelsbeleid; Investeren en Financieren; Marketing; Financieel Beleid en Verslaglegging. Bakker: “Het domein Investeren en Financieren is behoorlijk vernieuwd.
Er is meer aandacht voor onzekerheid en risico’s. Ook het domein Marketing is er flink op vooruitgegaan. Het centrale begrip is ‘klantwaardepropositie’. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht dat een klant niet alleen kijkt naar de prijs van een product of dienst, maar ook naar het bijdragen aan een bepaald persoonlijk imago, de vindbaarheid en de wijze van aflevering.
De relatie tussen klant en organisatie wordt steeds belangrijker. Marketing is meer dan producten verkopen. Dat komt in het domein Marketing duidelijker naar voren.”
Nieuw: keuzeonderwerpen
Om meer aan te kunnen sluiten bij de belevingswereld van leerlingen, is aan het examenprogramma het geheel nieuwe domein H Keuzeonderwerpen toegevoegd. Bakker: “De commissie doet in het eindrapport een aantal suggesties voor dit domein. Zo denken we aan maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Maar ook aan thema’s als e-commerce en alternatieve vormen van financiering, zoals crowdfunding, en aan internationalisering. Dit onderwerp zou bijvoorbeeld uitgewerkt kunnen worden in onderzoek naar de betekenis van de liberalisering van de wereldeconomie voor individuele bedrijven of naar de gevolgen van internationalisering voor productie-, arbeids- en vermogensstromen.
Het is aan de scholen, secties en docenten om geschikte onderwerpen te kiezen. Wie toch boekhouden in het programma wil, kan dit onderdeel opnemen als keuzeonderwerp. Door die keuzemogelijkheden en de betere aansluiting bij de leefwereld van de leerlingen komt er flink wat dynamiek in het vak. Dat is waar docenten op zitten te wachten, blijkt uit onze veldraadplegingen.”
Meer informatie: SLO, Eric Welp (053) 4840 840, e.welp@slo.nl
“Grijp deze kans” Anke Kolkman (Stedelijk Lyceum, Enschede) maakte deel uit van de Vernieuwingscommissie M&O, waarbij ze zich vooral richtte op het domein Marketing, en werd daarna gevraagd voor de syllabuscommissie. Wat was haar motivatie? “Het leek me interessant om te zien hoe zoiets nu gaat, vakvernieuwing. Het is ook mooi om op een andere manier met je vak bezig te zijn, na te denken over wat leerlingen van de toekomst in hun toekomst nodig hebben aan bedrijfseconomische kennis. Verder dwingt dit proces je te reflecteren op wat er in het vakgebied en in de wereld buiten de school speelt.” Wat ziet zij als de belangrijkste verbeteringen ten opzichte van het bestaande programma? “In de eerste plaats de aandacht voor persoonlijke financiële redzaamheid. Die is voor iedereen relevant, of je nou particulier of ondernemer bent. Echte verbeteringen zijn ook de onderdelen online-economie en klantgerichtheid en het toevoegen van ondernemerschap en efficacy.” Hoe gaat het nieuwe programma op het Stedelijk Lyceum gestalte krijgen? “Wij gaan ons meer richten op ondernemerschapsonderwijs, zeker op de havo, en dat past mooi in dit programma. Ik verwacht dat docenten (nog) minder afhankelijk worden van methodes, en dat we meer eigen materiaal kunnen gebruiken. Ook denk ik dat we meer modulair kunnen gaan werken. Eigenlijk verwacht ik dat we meer actieve lesvormen en werkvormen kunnen inzetten, in plaats van braaf alle sommetjes maken.” Wat zijn voorwaarden voor een succesvolle invoering van het vernieuwde vak? “Als het vak wordt ingevoerd zoals wij als commissie ons dat voorstellen, denk ik dat we veel aandacht moeten geven aan communicatie met methodemakers, de Vecon en natuurlijk de docenten. We moeten uitleggen dat het echt een andere manier van denken vraagt dan het huidige programma, minder (wat ik dan noem) technisch gereken en meer inzicht in wat die getallen nu eigenlijk betekenen voor de casus waar je in werkt. Daarnaast kan ik me voorstellen dat er bijscholing nodig is voor de nieuwe begrippen en ideeën van het programma. Ik denk aan studiedagen, workshops om lesideeën op te doen of uit te werken, maar vooral ook ontmoetingen tussen docenten die met dit nieuwe programma aan de slag willen.” Wat adviseert Kolkman docenten en schoolleiders van andere scholen, met betrekking tot deze vernieuwing ? “Schoolleidingen adviseer ik hun docenten tijd te geven om hiermee aan de slag te gaan. Het liefst als sectie, dan kunnen ze samen leren. Die bijeenkomsten en studiedagen werpen hun vruchten echt wel af. Docenten zou ik willen aansporen: neem deze kans om je vak op te frissen, gebruik de vrije keuzeruimte die erin zit voor iets dat ook voor jou een experiment is, en zoek mogelijkheden voor bij- en nascholing.” |