Kennisplatform
Hoe geef je een passend schooladvies?

7 vragen over de kinderrechter

Heer, M. de (2017) 7 vragen over de kinderrechter.
Geraadpleegd op 13-12-2024,
van https://wij-leren.nl/stoornis-delict-kinderrechter.php
Geplaatst op 1 juni 2016
Kinderrechter

Hoeveel kinderen plegen een strafbaar feit? Als je het kinderen vraagt, blijkt dat 55 tot 65 procent wel eens iets strafbaars heeft gedaan, maar de politie hoort per jaar maar ongeveer 4 procent van de minderjarigen als verdachte. Wanneer komt de kinderrechter in beeld?  7 vragen & antwoorden.

1. Hoe oud moet je zijn om bij de kinderrechter terecht te komen?

Kinderen onder de 12 jaar kunnen niet strafrechtelijk worden vervolgd. Dat betekent niet dat ze alles mogen doen (zie het kader 12-minners). Kinderen van 12 tot 18 jaar vallen onder het jeugdstrafrecht. De rechter kan het jeugdstrafrecht toepassen op jongvolwassenen tot 21 jaar.

Ook andersom: bij zeer ernstige delicten kunnen soms ook jongeren vanaf 16 jaar als volwassene worden berecht. Er wordt trouwens speciaal aan een ‘adolescentenstrafrecht’ gewerkt voor jongeren van 16 tot 23 jaar (zie kader).

2. Wat is eigenlijk het verschil tussen jeugdstrafrecht en volwassenenstrafrecht?

Het Nederlands strafrecht heeft als doelen ‘herstel van de rechtsorde’ (vergelding en herstel van het ontstane leed) en ‘verhogen van de veiligheid’. Bij het jeugdstrafrecht is er een derde, belangrijk doel: dat is opvoeding van de jeugdige.

Straf moet daarom in het jeugdstrafrecht vooral een opvoedkundig karakter hebben. Dit is een van de redenen voor het wetsontwerp adolescentenstrafrecht; we weten dat jongeren nog tot tenminste 23 jaar volop in ontwikkeling zijn en dus nog ‘opgevoed’ kunnen worden (zie kader).

3. Als je kind een delict pleegt en de politie hem ‘snapt’, komt hij dan altijd bij de rechter terecht? 

Dat hoeft niet. In sommige gevallen mag de politie besluiten om hem naar bureau Halt te sturen. Met een Halt-straf kunnen jongeren rechtzetten wat zij fout hebben gedaan, zonder dat ze een strafblad krijgen.

Als een jongere niet voor een Halt-afdoening in aanmerking komt of dit niet wil, maakt de politie een proces-verbaal op en wordt hij verhoord. Vóór het verhoor heeft hij recht op bijstand van een advocaat; als hij nog geen 16 is, is dat zelfs verplicht. De politie informeert ook de Raad voor de Kinderbescherming zodra een jongere is aangehouden.

De Raad kan een onderzoek instellen en de jongere op het politiebureau bezoeken. Afhankelijk van de ernst van de zaak kan de Raad verder onderzoek instellen en informatie inwinnen bij bijvoorbeeld de ouders en de school. De Raad maakt een rapport op en geeft een advies over een aanpak en eventueel op te leggen straf. Dit rapport gaat naar de officier van justitie en naar de kinderrechter.

12-minners
Kinderen jonger dan 12 jaar die een strafbaar feit hebben gepleegd, worden doorgestuurd naar Bureau Jeugdzorg.

Zo worden ouders betrokken bij de problematiek van hun kind, komen eventuele achterliggende problemen van kind en ouders boven water en kan er een persoonsgericht, passend zorgaanbod gedaan worden.

In minder ernstige gevallen worden 12-minners doorverwezen naar vrijwillige hulpverlening.

Adolescentenstrafrecht
Er is een wetsvoorstel voor Adolescentenstrafrecht in behandeling, waarbij jongeren tussen 16 en 23 jaar, afhankelijk van het gepleegde feit, hun persoonlijke omstandigheden en ontwikkelingsfase als jongere of als volwassene, behandeld kunnen worden.

In de praktijk is er veel kritiek op de aanscherping van de jeugdsancties. De versteviging en verruiming van de mogelijkheden van een pedagogische aanpak wordt toegejuicht.

4. Als de zaak naar de officier van justitie gaat, komt hij dan altijd bij de rechter terecht? 

Dat hoeft ook nog niet. De officier van justitie mag voor veel strafbare feiten zelf een straf opleggen, zoals een taakstraf of een geldboete. Als een zaak te ernstig is (of als de jongere zich niet houdt aan de afspraken met de officier van justitie), wordt de zaak aan de kinderrechter voorgelegd.

Dan krijgt hij een dagvaarding: een oproep om naar de rechtbank te komen. Ook de ouders zijn verplicht om mee te komen. 

5. Wat voor straf kan de kinderrechter geven? 

Straffen die de rechter kan opleggen zijn: een boete of schadevergoeding, een taakstraf, een gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) of gevangenis. Een taakstraf is een werkstraf, een leerstraf of een combinatie. Bij een werkstraf gaat de jongere aan het werk, meestal in een non-profit organisatie, bijvoorbeeld gemeentelijke diensten, verzorgingshuizen of ziekenhuizen.

Werkstraffen worden altijd gecoördineerd door een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming. Als de jongere zich niet aan de afspraken houdt, krijgt hij maximaal twee keer een officiële waarschuwing. Als dat niet helpt, wordt de taakstraf terug gelegd bij het Openbaar Ministerie. Meestal zet de officier van justitie de taakstraf om in jeugddetentie, dan moet de jongere dus naar de gevangenis.

Elke twee uur taakstraf staat voor een dag in de gevangenis. Een leerstraf is een straf die bestaat uit een verplichte training of cursus en wordt evenals een werkstraf voor een aantal uren opgelegd.

Een gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) kan bijvoorbeeld een training, een behandeling of een plaatsing in een pleeggezin zijn en wordt begeleid door de jeugdreclassering. 

Bij een zwaarder delict of als jongeren vaker de fout ingaan, kan de rechter jeugddetentie opleggen; plaatsing in een ’jeugdgevangenis’: een justitiële jeugdinrichting (JJI). Tot 15 jaar maximaal 1 jaar, vanaf 16 jaar maximaal 2 jaar. In de JJI wordt gewerkt aan de opvoeding (en zo nodig behandeling) van de jongere en aan zijn terugkeer in de maatschappij.

Soms mogen de jongeren overdag naar hun eigen school of werk en zijn ze alleen buiten schooltijd in de inrichting: dit wordt ‘nachtdetentie’ genoemd. Tegen de tijd dat de straf erop zit en erna, begeleidt de jeugdreclassering de jongere bij de terugkeer in de maatschappij en het weer oppakken van opleiding of werk.

Steunpunt Forensische Zorg
Een stoornis, zoals ADHD, ODD of ASS, is geen excuus voor criminaliteit. Of jongeren mét een stoornis vaker delicten plegen dan jongeren zonder stoornis is niet zeker.

Wel zeker is dat de stoornis een rol speelt als er een delict gepleegd wordt. De stoornis kan van invloed zijn op de manier waarop een delict gepleegd wordt, op het  gedrag van een (verdachte) jongere en op de communicatie met politie, justitie, advocaten en raadsonderzoekers.

Om ouders en kinderen te ondersteunen en hun belangen te behartigen hebben Balans en NVA het Steunpunt Forensische Zorg opgericht. Meer informatie www.steunpuntforensischzorg.nl

Niks fout gedaan, toch naar de kinderrechter?
De kinderrechter neemt ook beslissingen als het gaat om de toekomst van kinderen in scheidingszaken en als er problemen zijn met de opvoeding.

De kinderrechter kan beslissen dat de opvoeding van kinderen begeleid moet worden door Jeugd zorg of zelfs dat een kind uit huis geplaatst moet worden.

Als dat voor de veiligheid nodig is, kan de rechter een kind ook in een gesloten jeugdinstelling (JeugdzorgPlus) laten plaatsen.

Een stoornis is geen excuus voor crimineel gedrag

6. Een ‘voorwaardelijke straf’, wat is dat? 

Bij een voorwaardelijke straf hoort een proeftijd. Als de jongere binnen de proeftijd opnieuw de fout ingaat of zich niet aan de gestelde voorwaarden houdt, wordt de straf alsnog uitgevoerd. Een straf kan ook voor een deel voorwaardelijk zijn.

7. Eens een boefje, altijd een boefje?

Zeker niet. Van de kinderen en jongvolwassenen die tussen hun 12e en 23e jaar een strafbaar feit plegen, doet 95 procent dat als volwassene nooit meer. Hoe er thuis op het delict gereageerd wordt en hoe de jongere thuis wordt opgevangen (ook na eventuele gevangenistijd) is een van de factoren die hiervoor bepalend zijn.

Mediation in strafrecht
Mediation naast strafrechtspraak is erop gericht dat slachtoffer en dader afspraken maken over het herstel van de schade.

Het resultaat kan van invloed zijn op de uitkomst van de strafrechtelijke afhandeling en er bijvoorbeeld toe leiden dat de zaak wordt geseponeerd (de jongere wordt niet vervolgd) of de rechter minder straf oplegt.

Vorig jaar is mediation bij strafzaken door de rechtbank in Amsterdam uitgeprobeerd, in een speciaal pilotproject.

De resultaten waren bemoedigend: in 70 procent van de zaken leidde bemiddeling tot afspraken tussen dader en slachtoffer.

Een aantal zaken ging daardoor niet door of leidde zelfs niet tot een strafoplegging door de rechter.

Uit de pilot bleek dat de gesprekken onder leiding van een mediator veelal tot spijtbetuiging of excuses door de dader hebben geleid.

Uiteindelijk bleek mediation een groter effect te hebben op het gedrag en inzicht van de dader dan wanneer de zaak alleen door de rechter werd behandeld.

Dit voorjaar starten er meer pilots: bij de rechtbank in Breda komt er eentje speciaal voor mediation in strafrecht bij jeugdigen.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.