Van welk soort bijeenkomst (fysiek en digitaal) leren leraren het meest van onderwijsonderzoek?
Geplaatst op 2 februari 2021
Leraren kunnen leren van onderwijsonderzoek op bijeenkomsten met onderzoekers. Als dat in een serie plaatsvindt, versterkt het de kennisoverdracht (transfer) van nieuwe inzichten uit onderwijsonderzoek naar de onderwijspraktijk. Belangrijk is dat de inhoud die zij bespreken gelinkt is aan de dagelijkse praktijk van de leraar. Daarnaast moeten leraren elkaar feedback kunnen geven en onderwerpen analyseren en bediscussiëren. Dit geldt voor fysieke bijeenkomsten zoals een training of conferentie en ook voor digitale sessies, zoals een online forum. Een moderator van een online community helpt leraren om tot diepere inzichten te komen, maar of zij dit ook toepassen in hun onderwijspraktijk is nog weinig onderzocht.
Leraren kunnen leren van ontmoetingen met onderzoekers en zich professioneel ontwikkelen, als ze aandacht hebben voor de transfer van de opgedane kennis naar hun eigen praktijk. Zo kunnen ze bijvoorbeeld nieuwe inzichten gebruiken om beter lesmateriaal te ontwerpen. Een serie van bijeenkomsten met onderzoekers is het meest effectief: dan is er een follow-up en kunnen onderzoekers leraren ondersteuning op maat bieden. Bijeenkomsten kunnen zowel fysiek als digitaal plaatsvinden.
Steun van schoolleiding belangrijk
Of leraren kennis van onderwijsonderzoeken gebruiken en toepassen hangt af van de cultuur op school. De schoolleiding moet steun bieden en het leraren mogelijk maken om nieuwe kennis op te doen en te gebruiken. In een professionele leercultuur kunnen leraren kennis benutten en onderling inzichten delen. Elkaar vragen stellen en feedback geven en steeds werken aan professionalisering hoort daarbij.
Drie kenmerken van effectieve fysieke bijeenkomsten
Succesfactoren van fysieke bijeenkomsten die bijdragen aan de professionele ontwikkeling van leraren zijn:
- Praktijkrelevante onderwerpen: de inhoud van de bijeenkomst moet een directe link met de dagelijkse lespraktijk hebben. Bij voorkeur zijn de onderwerpen gericht op vakinhoud, vakdidactiek of het leren door leerlingen binnen een specifiek vak.
- Hulp bij gebruik van wetenschappelijke kennis: onderzoekers kunnen wetenschappelijke bronnen toegankelijk maken, bijvoorbeeld door een praktijkgerichte samenvatting van een reviewstudie te delen. Ook kunnen zij helpen door algemene kennis uit onderwijsonderzoek te vertalen naar de onderwijspraktijk. Dat verkleint de zogeheten kloof tussen wetenschappelijke kennis en de onderwijspraktijk.
- Onderzoekend leren: leraren die met elkaar nieuwe inzichten bespreken, analyseren en bediscussiëren van een onderwerp, elkaar feedback geven. Een concreet voorbeeld: leraren die met een begeleidend onderzoeker leerlingresultaten analyseren om te achterhalen wat zij precies hebben geleerd.
Drie kenmerken van effectieve online bijeenkomsten
Online ontmoetingen, bijvoorbeeld op een forum, leveren net zo goed een bijdrage aan de professionele ontwikkeling van leraren, met name aan de kritische reflectie. Leraren nemen er kennis van nieuwe methodes, bronnen en onderwijskundige theorieën. Nieuwe leraren kunnen er leren van ervaren collega’s. Leraren zeggen deel te nemen aan een digitaal netwerk om hun eigen onderwijspraktijk te verbeteren. De impact van deelname aan een online netwerk op de onderwijspraktijk is niet onderzocht. Wel is bekend wat effectief is in een online community:
- Online dialoog voeren: dat helpt om meer kennis uit onderwijsonderzoek te bespreken. Zo kunnen leraren zich in een onderwerp verdiepen en een beter begrip krijgen.
- Vertrouwen en betrokkenheid: leraren blijken intensiever deel te nemen aan een online community als zij vertrouwen hebben in zichzelf en het netwerk, en als ze er tevreden over zijn. Dat vertrouwen groeit als zij zich competent voelen in het online werken, meer ervaring opdoen en digitaal geletterd worden.
- Een moderator: hij kan helpen om tot diepere inzichten te komen en een gemeenschap te creëren waarin leraren onderling kennis delen en discussiëren. In een later stadium kunnen de deelnemers die rol ook zelf vervullen.
Uitgebreide beantwoording
Opgesteld door: Wouter Schenke, Kennismakelaar Kennisrotonde en Yolande Emmelot, antwoordspecialist
Vraagsteller: beleidsmedewerker NRO
Vraag
Welke kenmerken van ontmoetingen (fysiek en digitaal) waarbij kennis uit onderwijsonderzoek gedeeld wordt, dragen bij aan de transfer van geleerde kennis naar de onderwijspraktijk van de onderwijsprofessional?
Kort antwoord
Leraren kunnen leren van onderwijsonderzoek tijdens ontmoetingen met onderzoekers. Een serie van ontmoetingen versterkt de transfer van nieuwe inzichten uit onderwijsonderzoek naar hun onderwijspraktijk. Van belang is dat de inhoud die zij bespreken gelinkt is aan de dagelijkse praktijk van de leraar. Daarnaast moeten leraren gelegenheid hebben om elkaar feedback te geven en de onderwerpen te analyseren en bediscussiëren. Dit geldt zowel voor ontmoetingen die face-to-face worden georganiseerd (zoals een training of conferentie) als digitaal (bijvoorbeeld een online forum).
Een moderator van een online community helpt leraren om tot diepere inzichten te komen, maar of leraren deze inzichten ook toepassen in hun onderwijspraktijk is nog weinig onderzocht.
Toelichting antwoord
Transfer naar onderwijspraktijk
Ontmoetingen met onderzoekers dragen bij aan de professionele ontwikkeling van leraren, mits leraren aandacht hebben voor de transfer van de opgedane kennis naar hun eigen praktijk. We richten ons in dit antwoord op ontmoetingen tussen leraren en onderzoekers, zoals een conferentie, studiedag, training, (online) netwerk of gemeenschap, waarin kennis uit onderwijsonderzoek gedeeld wordt.
Transfer leidt tot het toepassen van nieuwe inzichten in de eigen onderwijspraktijk, zoals het ontwerpen van nieuw lesmateriaal. Het model van professionele ontwikkeling van Desimone (2009) laat de transfer zien: het gaat om tussenstappen van het volgen van een interventie (in dit geval een ontmoeting met een onderzoeker) naar verandering in lesgedrag en daarmee verbetering van leerlingresultaten.
Model: Relatie tussen interventie en veranderingen in het onderwijs
Bron: Desimone, 2009 (overgenomen uit Van Veen e.a., 2010).
Serie ontmoetingen
Om de transfer naar de onderwijspraktijk te versterken, kan het best een serie van ontmoetingen met onderzoekers of begeleiders opgezet worden. Op deze manier krijgt een eerste ontmoeting een follow-up en krijgen leraren op langere termijn ondersteuning op maat. Dit komt naar voren in de reviewstudie van Van Veen, Zwart, Meirink en Verloop (2010). Hun reviewstudie levert een overzicht op aan effectieve vormen van professionele ontwikkeling van leraren, waar we straks op terugkomen.
Een voorbeeld van zo’n transfer is terug te lezen in een Amerikaanse studie naar deelname van 118 basisschoolleraren aan een zomerschool van een universiteit en een wetenschapscentrum van een museum (Buczynski & Hansen, 2010). Tijdens de zomerschool en op zeven cursusdagen het jaar erop verdiepten de leraren zich in wiskunde en science via onderzoekend leren, onder begeleiding van universitair docenten. Leraren gaven vervolgens lessen over deze onderwerpen aan hun leerlingen. Leraren bleken meer inzicht gekregen te hebben in wiskunde en science en de didactiek om hierin les te geven. De leraren waardeerden onder meer de focus op de didactiek en het leren van fundamentele kennis over hoe leerlingen leren en denken over science.
Steun van schoolleiding
Condities in de school beïnvloeden het gebruiken en toepassen van onderzoekskennis door leraren. Dat maakt de reviewstudie van Van Schaik, Volman, Admiraal, en Schenke (2018) duidelijk. Het is effectief als de schoolleiding steun en facilitering biedt aan leraren om nieuwe kennis op te kunnen doen. Daarbij is een professionele leercultuur ondersteunend voor het benutten van kennis en inzichten van leraren onderling. In een professionele leercultuur is het gemeengoed om vragen te stellen, elkaar feedback te geven op het werk en om blijvend te professionaliseren.
Kenmerken van effectieve face-to-face ontmoetingen
Kies praktijkrelevante onderwerpen
De inhoud die centraal staat tijdens een ontmoeting met een onderzoeker zou een directe link met de dagelijkse lespraktijk moeten hebben. In de reviewstudie van Van Veen e.a. (2010) naar professionele ontwikkeling van leraren komt dit als belangrijkste kenmerk naar voren. Als leraren zich verdiepen in onderwerpen die met hun eigen praktijk te maken hebben, leidt dat tot gunstige effecten op hun onderwijs en het leren van hun leerlingen. Bij voorkeur zijn deze onderwerpen gericht op vakinhoud, vakdidactiek en/of het leren door leerlingen binnen een specifiek vak.
Biedt hulp bij gebruik van wetenschappelijke kennis
Onderzoekers kunnen bijdragen aan toegang tot wetenschappelijke bronnen, bijvoorbeeld door een praktijkgerichte samenvatting van een reviewstudie over een relevant onderwerp te delen. Ook kunnen onderzoekers ondersteuning bieden bij het vertalen van algemene kennis uit onderwijsonderzoek naar de onderwijspraktijk van de leraar. De zogeheten kloof tussen wetenschappelijke kennis en onderwijspraktijk wordt hiermee verkleind, zoals geconcludeerd wordt in de reviewstudie van Van Schaik e.a. (2018).
Stimuleer onderzoekend leren
Een ontmoeting met een onderzoeker is effectief voor de professionele ontwikkeling van leraren als zij samen met collega-leraren de nieuwe inzichten bespreken. Dit wordt ook wel actief en onderzoekend leren genoemd, waarbij het specifiek gaat om het analyseren en bediscussiëren van een onderwerp en elkaar feedback geven. Een voorbeeld hiervan is als leraren met een begeleidend onderzoeker leerlingresultaten gaan analyseren om te achterhalen wat leerlingen hebben geleerd (Van Veen e.a., 2010).
Effectieve online communities
Kennisnemen van nieuwe inzichten
Deelnemen aan online communities levert een bijdrage aan de professionele ontwikkeling en dan met name de kritische reflectie van deelnemende leraren. Zij nemen kennis van nieuwe methodes, bronnen en onderwijskundige theorieën. Het is ook gunstig voor nieuwe leraren, omdat zij kunnen leren van ervaren leraren, zo blijkt uit de reviewstudie van Macià en García (2016). In deze reviewstudie zijn studies naast elkaar gelegd, waarin digitale netwerken en gemeenschappen met leraren en begeleiders onder de loep zijn genomen. Deze online vormen van professionele ontwikkeling variëren in hoeveel leraren er deelnemen: van een klein aantal mensen tot wel duizenden deelnemers.
De motivatie bij leraren om deel te nemen aan een digitaal netwerk of gemeenschap kwam voort uit de wens om de eigen onderwijspraktijk te verbeteren. De leraren wilden meer toegang tot bronnen, advies, nieuwe ideeën en expertise, maar ook steun om daarmee de resultaten van hun leerlingen of studenten te verbeteren.
De reviewstudie van Macià en García (2016) maakt duidelijk dat weinig onderzocht is wat de impact is van deelname aan een online netwerk of gemeenschap op de onderwijspraktijk. Wel is veel bekend over wat deelname aan online communities bevorderd: het voeren van een online dialoog; vertrouwen en betrokkenheid van deelnemers; en de aanwezigheid van een moderator.
Online dialoog voeren
Een online dialoog tussen deelnemende leraren, met inbreng van onderzoekers, helpt om meer kennis uit onderwijsonderzoek te bespreken. Het gebruik van een tool, zoals een online forum, draagt eraan bij dat leraren zich in een onderwerp verdiepen en een beter begrip van onderwerpen krijgen (Macià & García, 2016). Dit blijkt onder andere uit een studie naar gesprekken in een online forum waar Braziliaanse biologieleraren aan deelnamen (El-Hani & Greca, 2013). Er ontstond in drie jaar tijd een online community of practice met 87 leraren, leraren-in-opleiding en onderzoekers, waarbij leraren praktijkkennis en wetenschappelijke inzichten met elkaar deelden. Deze digitale gesprekken droegen volgens de deelnemende leraren bij aan het verminderen van de kloof tussen wetenschappelijke kennis en onderwijspraktijk, ten minste op het niveau van het gesprek zelf. Er is in deze studie niet onderzocht of de leraren ook anders gingen lesgeven op basis van hun nieuwe inzichten over biologie.
Vertrouwen en betrokkenheid van invloed op deelname
Leraren blijken intensiever deel te nemen aan een online community als zij vertrouwen hebben in zichzelf en het netwerk (El-Hani & Greca, 2013; Macià & García, 2016). Een voorbeeld hiervan is als zij hun gevoelens van twijfel durven uiten aan de andere deelnemers. Het helpt als uit hun houding blijkt dat zij van andere deelnemers willen leren. Ze krijgen meer vertrouwen als zij werk-gerelateerde onderwerpen mogen uitdiepen en als deelname bijdraagt aan beter lesgeven.
Verder heeft de tevredenheid van de deelnemers invloed op hun deelname. Vaak vermindert de betrokkenheid van leraren over de tijd, onder andere door verkeerde verwachtingen over wat ze online gaan bespreken en leren door hun deelname, en door angst voor kritiek en onzekerheid. Dit benadrukt opnieuw het belang van vertrouwen bij deelname aan een online netwerk.
Leraren krijgen ook meer vertrouwen als zij zich competent voelen in het online werken, door meer ervaring op te doen en digitaal geletterd te worden. Specifiek voor onderwijsonderzoek geldt dat leraren vaardig moeten zijn in het lezen en begrijpen van wetenschappelijke artikelen en dat zij interesse hebben en nieuwsgierig zijn naar meer inzichten uit onderzoek (Van Schaik e.a., 2018).
Moderator: komen tot diepere inzichten
Tot slot helpt een begeleider of moderator van een online community om een gemeenschap te creëren, om onderling kennis te delen en om leraren aan te moedigen om in discussies te participeren. Als online gemeenschappen langer bestaan, verschuift de rol van moderator vaak naar de deelnemers zelf die elkaar ondersteunen. Om meer diepgaande inzichten over onderwijs te krijgen, kan een moderator de dialoog tussen leraren beïnvloeden door deelnemende leraren te wijzen op het doel van de online gemeenschap en het goede voorbeeld te geven in gesprekken. Deelnemen aan een netwerk betekent overigens niet dat leraren ook samenwerken. Een moderator kan helpen om gemeenschappelijke doelen op te stellen, zodat leraren samen gaan werken aan bijvoorbeeld het ontwerpen van nieuwe lessen (Macià & García, 2016).
Geraadpleegde bronnen
- Buczynski, S., & Hansen, C.B. (2010). Impact of professional development on teacher practice: Uncovering connections. Teaching and Teacher Education, 26, 599-607.
- Desimone, L. M. (2009). Improving impact studies of teachers’ professional development: Toward better conceptualizations and measures. Educational Researcher, 38(3), 181-199.
- El-Hani, C. N., & Greca, I. M. (2013). ComPratica: A virtual community of practice for promoting biology teachers’ professional development in Brazil. Research in Science Education, 43(4), 1327-1359.
- Macià, M., & García, I. (2016). Informal online communities and networks as a source of teacher professional development: A review. Teaching and teacher education, 55, 291-307.
- Van Schaik, P., Volman, M., Admiraal, W., & Schenke, W. (2018). Barriers and conditions for teachers’ utilisation of academic knowledge. International Journal of Educational Research, 90, 50-63.
- Van Veen, K., Zwart, R., Meirink, J., & Verloop, N. (2010). Professionele ontwikkeling van leraren. Een reviewstudie naar effectieve kenmerken van professionaliseringsinterventies van leraren. Leiden: ICLON / Expertisecentrum Leren van Docenten.
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!
Gerelateerd

oo.nl

.png)
Uitgeverij Ten Brink


ANWB


Voedingscentrum


Augeo






























