Feedback je wijzer!
Karen Heij
Zelfstandig toetsexpert bij Parrhesia onderwijsadvies
Geraadpleegd op 14-12-2024,
van https://wij-leren.nl/feedback-je-wijzer.php
We toetsen, geven cijfers en gaan dan over tot de orde van de dag, want nieuwe leerstof wacht. De cijfers verdwijnen in een leerlingvolgssysteem waar rapporten uit rollen en waarmee verantwoordingen gemaakt worden voor management en inspectie. En zo zijn we langzaamaan terechtgekomen in een afrekencultuur waarin het verzamelen van cijfers en verantwoording afleggen centraler staat dan de leerling en zijn behoefte om te groeien. Dat kan anders.
Het volgende tafereel speelt zich af, een week of twee na de proefwerkweek.
De docent haalt een stapel proefwerken uit zijn tas en legt deze voor zich op tafel. Vervolgens leest hij een voor een de namen van de leerlingen op met hun cijfer voor het proefwerk. De leerlingen wachten gespannen tot hun naam voorbij komt. Dan volgt opluchting, teleurstelling of (schijnbare) onverschilligheid. Soms deelt de docent de proefwerken uit. Meestal is er dan al een hoop rumoer ontstaan – leerlingen praten door elkaar of lachen elkaar uit om behaalde cijfers – en gaat het bespreken van de toets niet veel verder dan het oplezen van de goede antwoorden.
Bij het inkijken van de toetsen ontspint zich het spel om zoveel mogelijk punten erbij te sprokkelen: de leerling vindt écht dat hij drie punten verdiend heeft en de leraar legt uit waarom hij er toch maar twee geeft. Uiteindelijk leggen de leerlingen zich neer bij hun score en rekenen ze uit welk cijfer ze de volgende keer moeten halen om nog een voldoende te staan op het aankomende rapport.
Dit schouwspel zal u niet onbekend voorkomen. Hoe leerzaam is dit lesuur nu geweest? Hebben leerlingen voldoende kunnen leren van de fouten die ze in hun werk hadden gemaakt? Hebben leerlingen die veel fouten hadden nu voldoende handvatten gekregen om de stof nog een keer door te nemen? En is daar eigenlijk wel tijd voor? Als gezegd, Magister en de leerlingvolgsystemen zijn bediend, maar geldt dat ook voor het leerproces?
‘Hebben leerlingen die veel fouten hadden nu voldoende handvatten gekregen om de stof nog een keer door te nemen?'
Terug naar het begin: waarom toetsen we?
Voordat we beginnen met het construeren van een toets moeten we eerst de volgende vijf vragen beantwoorden. Wat wil ik gaan toetsen? Waarom wil ik toetsen? Hoe wil ik toetsen? Wanneer ga ik toetsen en wie gaat de toetsen afnemen en beoordelen? De antwoorden op deze vragen bepalen hoe de toets eruit gaat zien. De vraag ‘Waarom wil ik toetsen?’ is direct gekoppeld aan het doel van de toetsing. Want wat is de reden dat je wilt toetsen? Wat ga je doen met de opbrengsten?
Toetsing is nooit een doel op zich, maar altijd een middel om iets te achterhalen en daar vervolgens wat mee te doen. Bij examens willen we weten of, en in hoeverre, leerlingen de beoogde einddoelen hebben gehaald en wordt hun score gekoppeld aan een zakslaagbeslissing. Maar gedurende de leerweg kunnen toetsen ook een heel ander doel hebben. Dan gaat het niet om zakken of slagen, maar om de stappen in het leerproces die uiteindelijk tot het einddoel leiden. Om dit proces voor de leerling behapbaar te maken, hakken we een leerweg in stukjes: afgebakende leerstofeenheden die op elkaar gestapeld worden en uiteindelijk naar einddoelen leiden.
Met tussentijdse toetsen moeten we er vooral voor zorgen dat de verschillende leerstofeenheden voldoende beheerst worden, zodat er een groeiend solide fundament ontstaat voor het verwerven van kennis, vaardigheden en gedrag. Uiteindelijk zal dat ervoor zorgen dat een leerling aan het einde van de leerweg goed voorbereid, liefst zorgeloos, aan het examen kan beginnen. Bij tussentijds toetsen gaat het dus niet om zakken of slagen (afrekenen), maar juist om alle tussenstappen die bijdragen aan groei naar het einddoel. Om een dergelijke groei te kunnen borgen is dan ook een heel ander soort toetsing nodig.
Hoe maken we een leerling competent?
Jezelf verder ontwikkelen vraagt om inspanning. Die is makkelijker op te brengen als je denkt dat je zult slagen. Andersom gezegd: sterke twijfel of iets je gaat lukken creëert onverschilligheid en beïnvloedt de motivatie op een negatieve manier.
Hoe meer vertrouwen leerlingen hebben in hun eigen bekwaamheid, hoe groter de kans dat ze successen behalen. Dit wordt zelfeffectiviteit genoemd, niet te verwarren met zelfvertrouwen. Zelfeffectiviteit is namelijk altijd gekoppeld aan een situatie van presteren. Het is het vertrouwen dat je met succes invloed uitoefent op je omgeving, in dit geval op je leren.
Het is geen persoonseigenschap en het is contextafhankelijk: een leerling kan bij het ene vak een hoge zelfeffectiviteit hebben en bij het andere vak een lage. Je kunt als docent de zelfeffectiviteit van leerlingen op verschillende manieren positief beïnvloeden:
- Zorg ervoor dat leerlingen weten wat zij moeten doen en hoe ze het moeten aanpakken. Geef hen gevarieerde uitleg of instructie of laat hen kijken naar anderen die doen wat zij moeten leren. Laat de leerlingen zichzelf terugzien op video en vaststellen wat ze goed doen en wat nog beter kan. Neem de leerlingen niet voortdurend aan de hand, maar geef hen voldoende ruimte om zelf (en samen) te ontdekken en te oefenen. Zelfontdekkend leren heeft een positieve invloed op de zelfeffectiviteit van leerlingen.
- Stel haalbare doelen. De leerling heeft baat bij doelen die binnen zijn bereik liggen en voldoende concreet zijn. Hierdoor groeit zijn zelfeffectiviteit. Zelfeffectiviteit groeit nog het meest van doelen die leerlingen zichzelf stellen. Dat geeft het noodzakelijke commitment.
- Geef goede feedback. Feedback die bijdraagt aan de groei van zelfeffectiviteit is specifiek en geloofwaardig en sluit aan bij wat leerlingen al weten. Daarbij is het van belang dat leerlingen ook de gelegenheid krijgen direct de gegeven feedback toe te passen (Lees ook wat René Kneyber hierover zegt op pagina 17). Boeiend in dit kader is, dat enkel het teruggeven van de score op een toets (summatieve feedback) een negatief effect heeft op de zelfeffectiviteit. Summatieve feedback, waarbij de leerling ook nog eens wordt afgezet tegen zijn klasgenoten, werkt nog negatiever in op de zelfeffectiviteit.
Een cyclisch proces
Toetsconstructie is een cyclisch proces. En evaluatie van toets, afname en resultaten is daar een integraal onderdeel van. Toetsing is niet zozeer de laatste stap in het proces van leren, maar vooral de basis voor een volgende stap. De uitkomst van de toetsing is een nieuw startpunt voor het leren. Met de digitale mogelijkheden van nu kan dit steeds makkelijker gerealiseerd worden.
De rol van een taxonomie bij feedback
Toetsen kunnen een belangrijke positieve invloed hebben op de zelfeffectiviteit van leerlingen als je op de juiste manier omgaat met de resultaten. Hierbij is het werken met een taxonomie nuttig, zowel voor de constructie van toetsen als voor de bespreking van de resultaten. Een taxonomie is een manier om leerstof en toetsen te classificeren1.
Met behulp van een taxonomie kun je leerstof of toetsvragen een label of taxonomiecode meegeven. Je kunt zo bijvoorbeeld aangeven of het de bedoeling is dat je leerstof uit je hoofd leert of dat je het geleerde juist moet kunnen toepassen in een nieuwe context.
Zo kun je ook bij toetsvragen onderscheid maken tussen vragen die vooral bedoeld zijn om te achterhalen of de leerling een bepaald feit kan reproduceren of dat hij weet welke formule hij in een bepaalde situatie moet toepassen. Een taxonomie is daarmee een handig hulpmiddel om te controleren of je onderwijst wat je daadwerkelijk wilt dat je leerlingen leren en of je, in geval van toetsing, toetst wat je moet en wilt toetsen.
Maar ook een taxonomie is geen doel op zich. Je bent niet klaar als je overal een taxonomiecode op geplakt hebt. Een taxonomie is vooral nuttig als je hem gebruikt bij de feedback naar jezelf en de leerlingen. Het is belangrijk voor leerlingen om te weten welke soort opgaven ze goed maken en bij welke soort vragen ze punten laten liggen. Ook voor de docent is het nuttige feedback om te weten of de leerlingen in zijn klas vooral goed scoren op wat ze uit het boek konden leren of dat ze ook baat hebben gehad bij de instructie die ze kregen.
Taxonomieën kunnen dus heel nuttig zijn om feedback specifieker te maken. Een leerling kan op die manier zien dat hij vooral punten haalt op kennisvragen en achterblijft op toepassing. Dat betekent dat hij de volgende keer een andere voorbereiding nodig heeft dan een leerling die juist voor kennisvragen weinig punten haalt. Als je dit soort feedback ook nog legt naast informatie van de leerling zelf over hoe hij het leren heeft aangepakt, ontstaat er een nog concreter beeld van de inspanning die de leerling geleverd heeft en het resultaat dat hij heeft behaald.
Wanneer je toetst met als doel de ontwikkeling van leerlingen te ondersteunen, betekent dit dat je een belangrijke plek moet inruimen voor goede en gerichte feedback. Want daarmee kunnen we het beste uit de leerlingen halen, zodat zij op het echte ‘afrekenmoment’, het examen aan het einde van het onderwijs, met rust en zelfvertrouwen hun vaardigheden kunnen tonen.
Er zijn verschillende taxonomieën. Een artikel over dit onderwerp is verschenen in Toets!
1: ‘Taxonomieën zijn hot en handig’. Een uitgebreide versie van dit artikel kunt u downloaden op www.toetsmagazine.nl/eerder-in-toets.