Draagt een spellingcheck bij toetsen van schrijfvaardigheid bij aan de motivatie van mbo-studenten met dyslexie?
Geplaatst op 27 oktober 2020
Spellingchecken is een goed hulpmiddel om mbo-studenten met dyslexie bij schrijftoetsen te ondersteunen. Het bevordert tevens de zelfredzaamheid van de studenten. Standaard spellingcheckers merken specifieke fouten van dyslectici echter niet altijd op. Het gebruik mogen maken van een onlinewoordenboek om de juiste schrijfwijze op te zoeken, kan studenten eveneens helpen.
Dyslexie wordt gekenmerkt door hardnekkige problemen met de automatisering van lees- en spellingprocessen. Bij mbo studenten uit het zich onder meer in het niet accuraat kunnen spellen. Dit kan bij hen leiden tot onzekerheid, lage verwachtingen over schrijfprestaties, een laag zelfbeeld en onderschatting van de eigen capaciteiten. Dit werkt negatief door in de motivatie van de student.
Dyslexie en motivatie
Omdat studenten met dyslexie niet altijd overtuigd zijn van het resultaat van hun schrijfinspanningen is hun vertrouwen in eigen kunnen mogelijk laag. Het gaat dan om de mate waarin een student erop vertrouwt dat hij een taak tot een goed einde kan brengen. Ook kunnen een laag zelfbeeld, het gevoel controle te kunnen uitoefenen (verklaren van succes en falen) en zelfregulatie voor het halen van doelen meespelen. De motivatie om taken uit te voeren, neemt toe als de succesverwachting bij de student toeneemt en hij de taak als waardevol ervaart.
Dyslexie en spellingcheckers
Studenten met dyslexie hebben grote moeite om automatisch spellingfouten te achterhalen. Probleem is dat het onderwijs leerlingen en studenten vaak afrekent op spellingfouten en daarmee hun capaciteiten onderschat. Spellingcheckers bieden dan mogelijk een oplossing. Die kunnen indirect helpen een juiste inschatting van de capaciteiten van leerlingen en studenten te maken. Zo doen ze succeservaringen op. Echter, standaard spellingprogramma’s merken de specifieke fouten die studenten met dyslexie maken niet altijd op. Het geschreven woord, bijvoorbeeld ‘straat’, is dan correct gespeld, maar de schrijver bedoelde ‘staart’.
Het dyslexieprotocol mbo wijst op een alternatief naast de spellingcheck. Bij gebruik van een laptop bij een schrijfopdracht kan de student zowel de tekst op spelling controleren, als gebruikmaken van een onlinewoordenboek om de juiste schrijfwijze op te zoeken. Het gebruik van beide hulpmiddelen kan naar verwachting bijdragen aan een positiever zelfbeeld, meer vertrouwen in schrijfprestaties en een hogere motivatie.
Uitgebreide beantwoording
Opgesteld door: José van der Hoeven (kennismakelaar)
Vraagsteller: mbo-docent
Vraag
Draagt spellingcontrole bij toetsen op het gebied van schrijfvaardigheid bij aan de motivatie van mbo-studenten met dyslexie op niveau 2-4?
Kort antwoord
Dyslexie is een hardnekkig probleem dat zich bij mbo studenten onder andere kan uiten in het niet accuraat kunnen spellen. Dit kan bij hen bijdragen aan onzekerheid, lage verwachtingen over schrijfprestaties, een laag zelfbeeld en onderschatting van hun capaciteiten. Dit werkt door in de (lage) motivatie van de student. Spellingcontrole is een goed hulpmiddel om studenten met dyslexie bij schrijftoetsen te ondersteunen en zelfredzaamheid te bevorderen.
Toelichting antwoord
Voortdurend problemen ervaren bij het lezen en/of spellen resulterend in een traag leesproces en fouten in de schrijfwijze duiden vaak op dyslexie (Ghesquière et al., 2010; De Jong et al., 2016). Dyslexie komt op alle leeftijden voor en wordt gekenmerkt door hardnekkige problemen met de automatisering van lees- en spellingprocessen. Naar de uitdagingen voor mensen met dyslexie bij het schrijven/spellen is nog weinig onderzoek gedaan.
Dyslexie en schrijven
Bij volwassenen met dyslexie is een vragenlijst- en interviewonderzoek (492 en 11 participanten bij de vragenlijst resp. de interviews) over het schrijven op sociale media gedan. Er werd aangetoond dat volwassenen met dyslexie zowel problemen ervaren bij de uitvoering van de schrijftaak zelf (zoals de benodigde tijd en energie en zorgen over misinterpretaties van de geschreven tekst) als last hebben van de emotionele consequenties (zoals negatieve feedback en afkeuring).
Schrijvers met dyslexie zijn bang zich niet goed te kunnen uitdrukken en/of maken zich er zorgen om als niet capabel of intelligent over te komen. Dit kan leiden tot schrijfangst, waarbij de schrijver zoveel aversie ontwikkelt dat hij schrijven gaat mijden, of een schrijversblok ontwikkelt, dat wil zeggen niet in staat is te beginnen met schrijven (Reynolds & Wu, 2018).
Om om te gaan met de uitdagingen bij het schrijven op sociale media, en Facebook in het bijzonder, ontwikkelden de schrijvers met dyslexie in het genoemde onderzoek naar hun zeggen de volgende drie typen strategieën: 1) investeren in het redigeren van het geschrevene, het dubbel checken van de boodschap voor plaatsing, en het verwijderen van het bericht als er toch nog fouten worden geconstateerd; 2) anderen om hulp vragen; 3) het gebruik van hulpmiddelen voor spelling- en grammaticacontrole (Reynolds & Wu, 2018).
Bovenstaande is in lijn met de bevinding dat veel mbo-, maar ook hbo- en wo-studenten met dyslexie een schoolloopbaan met negatieve ervaringen hebben. Zij hebben vaak een lage dunk van zichzelf en lagere verwachtingen van hun opleidingsmogelijkheden (Geudens, e.a., 2011).
Dyslexie en motivatie
Motivatie is een ruim begrip en heeft betrekking op verschillende aspecten van de taak en van de persoon. Als we motivatie toespitsen op het gebruik van spellingcontrole bij schrijftaken en -toetsen in het bijzonder, zijn in het verlengde van de hiervoor genoemde onderzoeksbevindingen van Geudens e.a. (2011) de volgende motivatietheorieën van toepassing:
- Omdat schrijvers met dyslexie niet altijd overtuigd zijn van het resultaat van hun schrijfinspanningen is hun self efficacy mogelijk laag (Social Cognitive Theory). Het gaat dan om de mate waarin een student erop vertrouwt dat hij een taak tot een goed einde kan brengen. Self-efficacy neemt toe als gevolg van (eigen) succeservaringen (Bandura, 1986).
- Bij Reynolds & Wu (2018) zagen we dat schrijvers met dyslexie soms lage verwachtingen ten aanzien van hun schrijfprestaties hebben met mogelijk consequenties voor het zelfbeeld (Expectancy-Value Theory). Wigfield en Eccles (2000) stellen dat de motivatie om taken uit te voeren groter wordt als de succesverwachting toeneemt en de taak als waardevol wordt ervaren.
- Ook het gevoel controle te kunnen uitoefenen op activiteiten (Attribution Theory) is van belang. Het gaat dan om het toeschrijven van succes en falen aan eigen kennis en vaardigheden, of aan externe oorzaken (Weiner, 1985, 1994).
- Ten slotte en gerelateerd aan het vorige punt: de Self-Regulation Theory (Zimmerman, 2002, 2008) gaat over zelfregulatie en behelst het monitoren van gedachten, gedrag en gevoel ten einde bepaalde doelen te behalen. Zelfregulerend leren kent daarbij drie fasen: de voorbereidingsfase (oriëntatie, analyse, doelen stellen, plannen), de uitvoeringsfase (controle van het leerproces) en de reflectiefase (evaluatie van de taakuitvoering).
Schrijvers met dyslexie lopen dus het risico op lage self efficacy, lage verwachtingen over hun prestaties en een laag zelfbeeld, en het gevoel geen controle te hebben over activiteiten om hun doelen te bereiken (zie Geudens, e.a., 2011 hierboven). Het lijkt dan ook aannemelijk dat deze aspecten doorwerken bij het uitvoeren van schrijftoetsen in het mbo.
Hulpmiddelen
Het monitoren van gedrag en gevoel om bepaalde doelen te kunnen halen, vraagt van schrijvers met dyslexie om een focus op zelfredzaamheid. De vraag is dan: Hoe kun je eventueel met hulpmiddelen vlot en accuraat lees- en spellingvaardigheden toepassen (Van der Leij et al., 2011)? Want een groot probleem voor mensen met dyslexie is dat zij niet automatisch spellingfouten detecteren. Dit is een hardnekkig probleem. Spellingfouten worden een schrijver in het onderwijs vaak aangerekend en kunnen dus resulteren in het onderschatten van capaciteiten.
Spellingcheckers zijn hiervoor een goede oplossing, die mogelijk kunnen helpen een juiste inschatting van capaciteiten en/of succeservaringen op te doen. Echter, standaard spellingprogramma’s blijken de zogenaamde “echte wereld” fouten van schrijvers met dyslexie niet altijd op te merken. Dit zijn correct gespeld woorden, die niet de woorden zijn die de schrijver wilde opschrijven (bijvoorbeeld straat en staart).
Rello, Ballesteros en Bigham (2015) ontwikkelden en onderzochten een digitaal model om deze “echte wereld” fouten in het Spaans geschreven teksten te kunnen opsporen. Het model vond in bestaande teksten meer fouten dan reguliere spellingcheckers. In een experiment met 34 proefpersonen bleek dat het corrigeren van zinnen sneller en accurater was.
Advies uit het dyslexieprotocol MBO
In het dyslexieprotocol MBO wordt gewezen op een alternatief naast de spellingcontrole. Bij gebruik van een laptop bij een schrijfopdracht kan de student zowel de tekst op spelling controleren als gebruikmaken van een online woordenboek om de juiste schrijfwijze op te zoeken (Teunissen, Scheltinga, De Groot & Druenen, 2017). Op basis van het bovenstaande mag tevens worden verwacht dat het gebruik van een spellingcontrole en een online woordenboek kunnen bijdragen aan een positiever beeld van zichzelf en de schrijfprestaties en dus aan de motivatie.
Geraadpleegde bronnen
- Bandura, A. (2008). Toward an agentic theory of the self. In H. W. Marsh, R. G. Craven, & D. M. McInerney (Eds.). Self-processes, learning, and enabling human potential: Dynamic new approaches. (Vol. 3, pp. 15–49). Charlotte, NV: Information Age Publishing. Gevonden op: https://www.uky.edu/~eushe2/Bandura/Bandura2008ASR.pdf
- Geudens, A., Baeyens, D., Schraeyen, K., Maetens, K., De Brauwer, J. & Loncke, M. (eds). Jongvolwassenen met dyslexie. Diagnostiek en begeleiding in wetenschap en praktijk. Leuven/Den Haag: Acco.
- Ghesquière, P., Boets, B., Gadeyne, E., & Vandewalle, E. (2010). Dyslexie: een beknopt wetenschappelijk overzicht. K.U. Leuven: Centrum voor Gezins- en Orthopedagogiek. Gevonden op: https://perswww.kuleuven.be/.../papers/Pol_Dyslexie_Boek%20Lessius_definitief.pdf Geraadpleegd: januari 2017.
- Jong, P. F. de, De Bree, E. H., Henneman, K., , Kleijnen, R., Loykens, E. H. M., Rolak, M., Struiksma, A. J. C, Verhoeven, L., & Wijnen, F. N. K. (2016). Dyslexie: diagnostiek en behandeling. Brochure van de Stichting Dyslexie Nederland. Gevonden op: www.stichtingdyslexienederland.nl/.../dyslexie_diagnostiek%20en%20behandeling_2 Geraadpleegd: januari 2017.
- Leij, A. van der (2011). Geslaagd met dyslexie en dyscalculie. Presentatie gehouden op de conferentie: Geslaagd met dyslexie en dyscalculie.
- Rello, L., Ballesteros, M. & Bigham, J. P. (2015). A Spellingchecker for Dyslexia. In Proc. of ASSETS. https://www.superarladislexia.org/pdf/2015-Luz%20Rello-Spellchecker-assets.pdf Geraadpleegd op 10 juni 2019.
- Reynolds, L., & Wu, S. (2018). “I’m Never Happy with What I Write”: Challenges and Strategies of People with Dyslexia on Social Media. In: Proceedings of the Twelfth International AAAI Conference on Web and Social Media (ICWSM 2018), p.280-289.
- Teunissen, C., Scheltinga, F., Groot, A. de & Druenen, M., 2017. Protocol dyslexie mbo. Herziene uitgave. Geraadpleegd 28-5-2019 op : https://www.expertisecentrumnederlands.nl/wp-content/uploads/2017/06/protocol-MBO-2017-Digitaal_DEF2.pdf
- Weiner, B. (1985). An attributional theory of achievement motivation and emotion. Psychological Review, 92, 548-573. http://dx.doi.org/10.1037/0033-295X.92.4.548
- Weiner, B. (1994). Integrating social and personal theories of achievement striving. Review of Educational Research, 64, 557-573. https://doi.org/10.3102/00346543064004557
- Wigfield, A. & Eccles, J. S. (2000). Expectancy–Value Theory of Achievement Motivation. Contemporary Educational Psychology 25, 68–81.: doi:10.1006/ceps.1999.1015, Verkregen op 4 november 2016 op http://www.idealibrary.com
- Zimmerman, B. J. (2002). Becoming a self-regulated learner: An overview. Theory into Practice, 41, 64-70. https://doi.org/10.1207/s15430421tip4102_2
- Zimmerman, B. J. (2008). Investigating self-regulation and motivation: Historical background, methodological developments, and future prospects. American Educational Research Journal, 45, 166-183. https://doi.org/10.3102/0002831207312909
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!
Gerelateerd

oo.nl


Medilex Onderwijs


Wij-leren.nl Academie


ANWB


Augeo


Voedingscentrum




























