Bevordert samenwerking van professionals in jeugdhulp, kinderopvang en basisonderwijs de kwaliteit van de begeleiding van kinderen met een ondersteuningsbehoefte?

Geplaatst op 14 februari 2019

Samenvatting

Voorwaarden voor een succesvolle samenwerking tussen basisonderwijs, kinderopvang en jeugdhulp zijn nabijheid en gelijkwaardigheid, kennis van en waardering voor elkaars inbreng, commitment, het vaststellen van gemeenschappelijke doelen, goede informatie-uitwisseling, ondersteunend management en voldoende middelen. Omdat het om recente ontwikkelingen gaat, zijn nog geen gegevens beschikbaar over langetermijneffecten van deze samenwerking op het verloop van (school)loopbanen van leerlingen.

Voorzieningen voor kinderopvang vervullen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van kinderen. Basisscholen werken steeds meer samen met kinderopvangvoorzieningen met als doel het bevorderen van een doorgaande ontwikkelingslijn van kinderen. Daarvoor zoeken ze ook contact met opvoed- en ontwikkelondersteuning voor ouders en met jeugdhulp. Verondersteld wordt dat door samenwerking in de driehoek kinderopvang, basisonderwijs en jeugdhulp een inclusieve speelleeromgeving ontstaat, waarbinnen alle kinderen zich - ongeacht hun mogelijkheden of beperkingen - goed kunnen ontwikkelen. Bij drie recente samenwerkingsverbanden is gekeken naar de vormgeving en naar effecten op korte termijn.

Passend onderwijs

Uit de samenwerking tussen onderwijs, gemeenten en jeugdhulp voor ’passend onderwijs’ komt onder meer het belang van een gezamenlijke visie naar voren, gericht op een domeinoverstijgend doel zoals preventie. Die visie dient als basis voor initiatieven en activiteiten, waarbij verantwoordelijkheden en rollen van de professionals helder zijn. Verder is open communicatie nodig; de betrokkenen overleggen en delen informatie. Zij hebben kennis van elkaars mogelijkheden en werkwijze, hebben vertrouwen in elkaar en realistische verwachtingen over elkaars bijdragen. Samenwerking is gebaat met het uitvoeren van periodieke evaluaties, gericht op het doel. Dan is het goed mogelijk om tussentijds organisatie en werkwijze aan te passen. Daarnaast ontstaat er ruimte om voort te bouwen op eerdere samenwerking en aan te sluiten bij andere netwerken.

PACT-proeftuinen

In de zogenoemde PACT-proeftuinen werken kinderopvang, basisschool en jeugdhulp samen. Doel is het realiseren van een aanbod van hoogwaardige pedagogisch-educatieve kwaliteit voor alle kinderen van 0 tot 12 jaar, om verwijzing naar zorg te verminderen en alle kinderen een individueel ontwikkeltraject te bieden. Bij deze experimenten zijn grote verschillen in organisatievorm, reikwijdte, doelstelling en samenstelling van het team. De pedagogische en educatieve professionals en zorgmedewerkers zeggen veel van elkaar te leren. Ze ontwikkelen gezamenlijk een gemeenschappelijke visie op de ontwikkeling en ondersteuning van kinderen. De nadruk verschuift bovendien van curatief naar preventief. Pedagogisch medewerkers en leerkrachten voelen zich beter in staat om te gaan met verschillen tussen kinderen. Of het aantal doorverwijzingen afneemt, is nog niet aan te tonen, maar er zijn lichte aanwijzingen in die richting.

Alert4you

Onder de naam Alert4you werken kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang samen. Dit programma heeft tot doel het vroegtijdig signaleren van kinderen die extra begeleiding nodig hebben, en zo te voorkomen dat zij onnodig worden verwezen naar gespecialiseerde jeugdhulpvoorzieningen. De coaching op de groep is hier het succesvolste en effectiefste onderdeel. De professionals uit de jeugdhulp begeleiden pedagogisch medewerkers in de kinderopvang en brengen tijd door in de groep. Zij leren de opvangmedewerkers hoe zij kinderen kunnen herkennen die extra ondersteuning nodig hebben. De coach uit de jeugdhulp werkt op een gelijkwaardig niveau samen met de pedagogisch medewerkers. Voor vroegtijdig signaleren ervaren de pedagogisch medewerkers ondersteuning van het werken met een stappenplan, het gebruik van observatieformulieren, gezamenlijke training en coaching. De verwachting is dat de toegenomen professionaliteit van deze medewerkers leidt tot betere kansen voor kinderen, een afname van de instroom in tweedelijnsvoorzieningen en uiteindelijk minder kosten.

Uitgebreide beantwoording

Opgesteld door: Edith van Eck (Kennismakelaar Kennisrotonde) Vraagsteller: beleidsmedewerker OCW
Geraadpleegde expert(s): Margriet Heim en Annemiek Veen (Kohnstamm Instituut)

Vraag

Draagt interdisciplinaire samenwerking tussen professionals in enerzijds jeugdhulp en anderzijds kinderopvang en basisonderwijs bij aan de kwaliteit van hun begeleiding van kinderen met een ondersteuningsbehoefte?

Kort antwoord

Structurele samenwerking tussen kinderopvang, onderwijs en jeugdzorg is, zowel in Nederland als in het buitenland, nog volop in ontwikkeling. Onderzoek naar de opbrengsten op de langere termijn is vooralsnog nog niet beschikbaar. Het meeste onderzoek betreft de vormgeving van die samenwerking, voorwaarden voor een succesvolle implementatie en in een enkel geval gepercipieerde effecten op de betrokkenen. Belangrijke voorwaarden voor het tot stand brengen van een succesvolle samenwerking zijn: nabijheid en gelijkwaardigheid, een goede kennis van en waardering voor elkaars inbreng, commitment en gemeenschappelijke doelen, een goede informatie- uitwisseling, ondersteunend management en voldoende middelen.

Toelichting antwoord

Er bestaat politiek en maatschappelijk brede overeenstemming dat kinderopvangvoorzieningen een belangrijke rol vervullen bij de ontwikkeling van kinderen. Kinderopvangvoorzieningen en basisscholen werken steeds meer samen met als doel een doorgaande ontwikkeling van kinderen te bevorderen. Daarbij wordt in toenemende mate ook verbinding gezocht met opvoed- en ontwikkelondersteuning voor ouders en met jeugdhulp. Verondersteld wordt dat door samenwerking in de driehoek kinderopvang, basisonderwijs en jeugdhulp een inclusieve speelleeromgeving ontstaat, waarbinnen alle kinderen zich – ongeacht hun mogelijkheden of beperkingen - goed kunnen ontwikkelen (Taskforce, 2017). De vraagsteller wilde weten wat er - internationaal dan wel nationaal - bekend is over de toegevoegde waarde van deze samenwerking voor (de loopbanen van) jongeren.

Verondersteld wordt dat samenwerking van professionals uit jeugdhulp, kinderopvang en onderwijs ertoe leidt dat met inbreng van een ieders expertise gezamenlijk aanpakken voor specifieke ondersteuningsbehoeftes worden ontwikkeld en dat daardoor de
professionaliteit van de samenwerkende partners groeit, met als effect de beoogde maatwerkaanpak. Het gaat dan waar mogelijk om inclusie, een maatwerkaanpak binnen ‘reguliere voorzieningen’ en indien dat onmogelijk is, gerichte doorverwijzing naar een passend zorgaanbod. Omdat het in Nederland om recente ontwikkelingen gaat, is het nog niet mogelijk langetermijneffecten op het verloop van de loopbanen van leerlingen vast te stellen.

We beperken ons hier tot de vormgeving van de samenwerking en (gepercipieerde) effecten op de korte termijn. Maar eerst kijken we over de grens en onderzoeken of in andere landen al meer en langer ervaring is opgedaan met samenwerking tussen kinderopvang, school en jeugdhulp en of er onderzoek is gedaan naar de vormgeving van die samenwerking en de effecten daarvan op de betrokken professionals en kinderen.

Integratie van kinderopvang, onderwijs en jeugdhulp in het buitenland

Het integreren van jeugdhulp in kinderopvang en onderwijs staat niet alleen in Nederland hoog op de agenda; onderzoeksliteratuur maakt zichtbaar dat die samenwerking ook in andere landen wordt ontwikkeld én onderzocht. We bespreken achtereenvolgens bevindingen over de samenwerking tussen kinderopvang/voorschool, school en/of jeugdhulp uit Zweden, het Verenigd Koninkrijk, de VS, Finland en Noorwegen.

Widmark et al. (2011) beschrijven hoe de samenwerking tussen gezondheidszorg, welzijnsinstellingen en scholen wordt ontwikkeld in een Zweeds district. Zij constateren dat de samenwerking moeilijk van de grond komt wanneer er onduidelijkheid is over hoe de verantwoordelijkheden liggen, als gezamenlijk commitment ontbreekt, en als er onvoldoende vertrouwen is in de mogelijkheden van samenwerking en in de expertise die de andere partners inbrengen. Verder zagen zij dat samenwerking alleen van de grond komt wanneer niet alleen op de werkvloer maar ook op het niveau van het management wordt afgestemd. Verschillen in de wijze waarop de samenwerkende partijen worden gefinancierd, kunnen belemmerend werken.

Het artikel van Milbourne et al. (2003) betreft experimenten in het Verenigd Koninkrijk om met een geïntegreerde aanpak van school, gezondheidszorg en welzijn exclusie van achterstandsleerlingen in het po tegen te gaan en strategieën voor succesvolle inclusie te ontwikkelen. Nagegaan is of de partijen er in slagen te komen tot samenwerking en een geïntegreerde aanpak. Het realiseren van positieve samenwerkingsrelaties en onderling vertrouwen van heel verschillende partijen blijkt tijdrovend en binnen de beperkte looptijd van de projecten moeilijk te realiseren. Een knelpunt in de samenwerking zijn verschillen tussen de aanpak die de partners hanteren, bijvoorbeeld: vormt het individuele kind het object van de aanpak of is die veeleer gericht op systemen als het gezin of de klas? Ook belemmert het ontbreken van een gezamenlijke werkomgeving voor de partners de realisatie van een geïntegreerde aanpak.

Stone en Charles (2018) onderzochten in de VS de verschillende rollen die de jeugdzorgprofessional in een school kan vervullen. Zij stellen vast dat sprake is van een breed scala aan rollen die ze als volgt categoriseren:

  • Initiëren, verbindingen leggen tussen betrokkenen op basis van behoeften van de leerling;
  • Informatie over de leerling verzamelen;
  • Interveniëren, het implementeren van een aanpak richting de leerling of de leraar;
  • Fungeren als klokkenluider, problemen signaleren;
  • Daadwerkelijk uitvoeren van activiteiten rondom de leerling samen met anderen.

Vaak krijgt samenwerking louter vorm als een soort platform waar informatie wordt uitgewisseld en taken worden verdeeld. Om te komen tot sterkere vormen van samenwerking, waar teams op school gezamenlijk problemen aanpakken en oplossen, is een belangrijke rol weggelegd voor de schoolleider. Ook pleiten de onderzoekers voor meer aandacht voor interprofessionele samenwerking in de opleidingen voor leraren en jeugdhulpprofessionals.

Reynolds et al. (2011) onderzochten de impact van programma’s van voorschool en school voor achterstandsleerlingen in Chicago (VS). Deze interventies waren intensief (540 uur op jaarbasis). De nadruk ligt op geletterdheid, er wordt gewerkt in kleine groepen. Er is niet zozeer inbreng vanuit jeugdzorg maar er is wel aandacht voor voorlichting over gezondheid en voeding en ouders worden bij de activiteiten betrokken. Het economisch rendement van deze interventie op de lange termijn bleek groot; deelnemers waren succesvoller op de arbeidsmarkt en waren minder betrokken bij criminaliteit. Vooral de voorschoolse component bleek effectief. De onderzoekers benadrukken de volgende kenmerken van voor- en vroegschoolse interventies als voorwaarden voor succes: langdurige, intensieve, veelomvattende en verrijkende interventies, aangeboden in kleine groepjes, door goed getrainde medewerkers.

Coleman Selden et al. (2006) gingen na wat het effect was van samenwerking tussen instellingen voor zorg en voorschoolse educatie in de VS. Zij constateren dat die samenwerking effect heeft op de samenwerkende organisaties en op de professionals die betrokken zijn bij de samenwerking; zij hebben kinderen en ouders een breder scala aan interventies te bieden, en hun expertise groeit. Ouders geven aan dat hun kinderen daardoor beter worden voorbereid op intrede in de (kleuter)school.

De studie van Kanste et al. (2013) onderzocht voorwaarden voor een succesvolle samenwerking tussen de sectoren gezondheid, welzijn en onderwijs in Finland. Om de samenwerking te analyseren maken zij een onderscheid tussen verticale en horizontale integratie. Verticale integratie[1] betreft afstemming tussen verschillende niveaus in dezelfde organisatie of sector, horizontale betrekking heeft op afstemming tussen vergelijkbare niveaus binnen verschillende sectoren, bijvoorbeeld het management of de werkvloer. Beide vormen van integratie zijn belangrijk om de beoogde samenwerking te realiseren waarin de betrokken partners elk vanuit hun expertise een bijdrage kunnen leveren aan de begeleiding van jongeren.

Onderzoek waarnaar zij verwijzen, benoemt de volgende knelpunten in samenwerking: het ontbreken van een samenwerkingscultuur, verschillen tussen de partijen in professionele cultuur, waarden en belangstelling, gebrek aan vertrouwen, onvoldoende begrip van de verschillende rollen die worden vervuld in de samenwerking, onvoldoende kennis van wat elk van de partijen te bieden heeft, verschillen in betrokkenheid, en ongelijkheid. Ook wordt de samenwerking belemmerd als partijen slecht communiceren, zich defensief opstellen, en als gemeenschappelijke doelen ontbreken. Verder wordt samenwerking bemoeilijk wanneer de partijen vallen onder verschillende wet- en regelgeving en financiering en wanneer ze gebruik maken van verschillende informatie- en datasystemen.

Belangrijk succesvoorwaarden die uit hun empirisch onderzoek naar voren komen, zijn nabijheid, een goede kennis van wat elk van de partners te bieden heeft, een zorgvuldige implementatie van afgesproken samenwerkingspraktijken, ondersteunend management en voldoende middelen.

Hesjedal et al. (2015) vroegen leraren en jeugdmaatschappelijk werkers die in Noorwegen in interdisciplinaire teams samenwerken naar hun ervaringen. Als kenmerkend voor goed functionerende interdisciplinaire teams zien zij dat sprake is van samenwerking tussen verschillende beroepsbeoefenaren die samen beslissingen nemen op basis van integratie van de diverse input aan kennis en vaardigheden. Op basis van die input wordt gemeenschappelijke (‘multiple’) kennis ontwikkeld die niet had kunnen worden ontwikkeld door een afzonderlijke professional.

Als voorwaarden voor succesvolle samenwerking noemen de betrokkenen dat de samenwerkende professionals zichzelf moeten zien als deel van een team dat werkt aan een gemeenschappelijk doel, dat zij goed communiceren en effectief informatie uitwisselen, wederzijds begrip hebben voor elkaars achtergrond, gedeelde doelen en waarden hebben, en dat sprake is van gelijkwaardigheid en openheid.

Conclusie

Deze internationale bevindingen overziend moeten we concluderen dat ze geen antwoord geven op de vraag of samenwerking tussen kinderopvang, primair onderwijs en jeugdhulp de verdere loopbanen van jongeren positief beïnvloedt en hoe die samenwerking er uit moet zien om positieve effecten te realiseren. Er is nog nauwelijks onderzoek naar effecten van samenwerking op de loopbanen van kinderen, bijvoorbeeld of de beoogde inclusie wordt gerealiseerd. Verder wordt weinig informatie gegeven over de interventies zelf en de doelgroepen waarop deze zich richten, wat betreft leeftijd en aard van de problematiek en de ondersteuningsbehoefte.

De nadruk in het onderzoek ligt op voorwaarden voor implementatie, maar omdat de onderwijssystemen en wet- en regelgeving in de landen sterk verschillen en de organisatorische inbedding van jeugdhulpvoorzieningen varieert, zijn de bevindingen niet zonder meer toepasbaar op de situatie in Nederland. Wel bieden ze aanknopingspunten voor de implementatie van vormen van samenwerking.

Samenwerking tussen kinderopvang, onderwijs en jeugdhulp in Nederland

In Nederland is de samenwerking tussen zorg en onderwijs onderzocht in de aanloop naar de invoering van passend onderwijs (Smeets & Wester, 2009). Verder is de samenwerking tussen onderwijs, gemeenten en jeugdhulp onderwerp van onderzoek in het evaluatieprogramma ’Passend onderwijs’ (Smeets & Van Veen, 2018). In de PACT- proeftuinen wordt geëxperimenteerd met en onderzoek gedaan naar het opzetten van interprofessionele samenwerking van kinderopvang, basisschool en jeugdhulp (https://www.pactvoorkindcentra.nl/) en in Alert4you ligt de focus op het versterken van de inzet van jeugdhulp in kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang. Ook hier heeft flankerend onderzoek plaatsgevonden (https://www.nji.nl/).

Smeets en Wester (2009) onderzochten knelpunten in de samenwerking tussen onderwijs en zorginstellingen in Nederland. Hun grondige analyse biedt aandachtspunten die nog steeds relevant zijn voor het verbeteren van de afstemming tussen jeugdzorg, onderwijs en kinderopvang. Zij concluderen dat de samenwerking tussen onderwijs- en zorginstellingen sterk afhankelijk is van de inzet van individuele mensen en de bereidheid om gemaakte afspraken daadwerkelijk te realiseren. Verder bemoeilijken de benodigde
extra tijdsinvestering ten behoeve van coördinatie en afstemming, onbekendheid met elkaars mogelijkheden en werkwijzen en versnippering van het aanbod de samenwerking. Ook verschillen in wet- en regelgeving waar die instellingen onder vallen leiden tot knelpunten.

Zij formuleren de volgende aanbevelingen voor samenwerking tussen onderwijs en zorg:

  • Onderwijs- en zorginstellingen moeten voldoende bekend zijn met elkaars aanbod, werkwijzen en mogelijkheden, zodat er geen misverstanden en onduidelijkheden bestaan over wat men van elkaar kan verwachten.
  • De verantwoordelijkheden van de partners moeten duidelijk worden afgebakend, zodat partijen elkaar daaraan kunnen houden.
  • Het aanbod van de zorginstellingen moet beter herkenbaar, minder versnipperd en minder overlappend zijn.

Dit laatste om maatwerk te realiseren met een optimale inzet van beschikbare middelen. Een van de problemen bij de samenwerking tussen onderwijs- en zorginstellingen aldus Smeets en Wester (2009) betreft ook de (onvoldoende) uitwisseling van informatie over de betrokken kinderen. Daarbij spelen technische aspecten een rol, evenals privacy- aspecten en onvoldoende bereidheid om informatie uit te wisselen.

Passend onderwijs

In het kader van het evaluatieprogramma Passend Onderwijs hebben Smeets en Van Veen (2018) onderzoek gedaan naar de samenwerking tussen onderwijs, gemeenten en jeugdhulp. Hun literatuurstudie leverde een aantal voorwaarden voor succesvolle samenwerking op. Vervolgens hebben ze in casestudies onderzocht in hoeverre die in de praktijk vorm kregen en daadwerkelijk relevant bleken.

Het gaat om de volgende kenmerken van en condities voor succesvolle samenwerking:

  • een gezamenlijke visie, gericht op een domeinoverstijgend doel (bijvoorbeeld preventie), die als basis dient voor initiatieven en activiteiten;
  • helderheid over verantwoordelijkheden en rollen, betrokkenen die het mandaat hebben om besluiten te nemen;
  • deskundigheid en gezamenlijke professionalisering;
  • communicatie, overleg en het delen van relevante informatie;
  • kennis hebben van elkaars mogelijkheden en werkwijze, vertrouwen in elkaar hebben en realistische verwachtingen over elkaars bijdrage hebben;
  • zicht op kwaliteit hebben, periodieke evaluatie uitvoeren en zo nodig aanpassen van organisatie en werkwijze op basis daarvan;
  • voortbouwen op eerdere samenwerking en aansluiten bij bestaande netwerken;
  • praktische randvoorwaarden, zoals voldoende budget en tijd’(Smeets & Van Veen, 2018 p.1).

PACT

In Nederland is vanaf 2015 ervaring opgedaan met interprofessionele samenwerking van kinderopvang, basisschool en jeugdhulp in het zogenoemde PACT-project. Deze partners werken samen aan het realiseren van een aanbod van hoogwaardige pedagogisch- educatieve kwaliteit voor alle kinderen van 0 tot 12 jaar met als doel verwijzing naar zorg te verminderen en alle kinderen een ontwikkeltraject te bieden passend bij hun mogelijkheden. De focus ligt op de werkvloer; daar werken pedagogische en educatieve professionals en zorgmedewerkers in teams samen. Op verschillende plaatsen in Nederland zijn proeftuinen opgezet om het gedachtegoed in praktijk te brengen. De proeftuinen werken weliswaar aan dezelfde doelstelling, maar de uitvoeringspraktijken verschillen in organisatievorm, reikwijdte, doelstelling en de samenstelling van het team.

Het project heeft ook een onderzoekscomponent (https://www.pedagogischpact.nl/images/pdf/PACT-wetenschap-resultaten.pdf). Onderzocht werd of de proeftuinen er daadwerkelijk in slagen door interprofessionele samenwerking een inclusieve speelleeromgeving te realiseren waar alle kinderen (van 0 tot 12 jaar) meetellen, de kans krijgen om mee te doen en te leren, ongeacht hun herkomst, mogelijkheden en beperkingen. Onderzocht is hoe in de proeftuinen wordt gewerkt aan inclusie door middel van interprofessionele samenwerking, wat de resultaten zijn op proces-, kind-, ouder- en professioneel niveau en wat de bevorderende en belemmerende factoren zijn.

Uit het onderzoek komt naar voren dat in de proeftuinen daadwerkelijk sprake is van toegenomen interprofessionele samenwerking. Professionals zeggen veel van elkaar te leren, waardoor er een gemeenschappelijke visie op de ontwikkeling en ondersteuning van kinderen ontstaat. Verder blijkt de inzet van zorg steeds meer gericht te zijn op normaliseren en inclusie: de nadruk verschuift van curatief naar preventief en het versterken van het pedagogisch klimaat. De inzet van zorg op de werkvloer in de persoon van een inclusiepedagoog versterkt pedagogisch medewerkers en leerkrachten in hun denken en handelen. Zij voelen zich beter toegerust in het omgaan met verschillen tussen kinderen. Of het aantal doorverwijzingen afneemt, is nog niet aan te tonen, maar er zijn lichte aanwijzingen in die richting.

Alert4you

Alert4you is een landelijk programma voor kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang. Ook van dit programma is het doel kinderen die extra begeleiding nodig hebben, vroegtijdig te signaleren en zo te voorkomen dat zij onnodig worden verwezen naar gespecialiseerde jeugdhulpvoorzieningen. Alert4You bestaat uit verschillende onderdelen; coaching op de groep bleek het meest succesvol en effectief. Dit betekent dat professionals uit de jeugdhulp pedagogisch medewerkers in de kinderopvang begeleiden en tijd doorbrengen in de groep. Zij leren de medewerkers in de opvang hoe zij kinderen herkennen die extra ondersteuning nodig hebben. De coach uit de jeugdhulp werkt op een gelijkwaardig niveau samen met de pedagogisch medewerkers.

Verwacht wordt dat deze vorm van samenwerking leidt tot een toename van de pedagogische kwaliteit in de groepen door professionalisering van de pedagogisch medewerkers in het signaleren van ondersteuningsbehoeften en het bieden van ondersteuning, betere kansen voor kinderen, een afname van de instroom in tweedelijnsvoorzieningen en uiteindelijk minder kosten.

In enkele monitoronderzoeken heeft het Nederlands Jeugdinstituut in kaart gebracht op welke manieren de samenwerking in de praktijk gestalte heeft gekregen en wat de ervaringen van betrokkenen zijn (Balledux, De Lange, Chênevert & Kwok, 2010; Chênevert & Balledux, 2011). Deze onderzoeken geven een overzicht van wat in de advisering en coaching van Alert4you als succesvol beleefd wordt voor vroegsignalering, extra ondersteuning voor kinderen die dat nodig hebben en samenwerken met de ouders van deze kinderen. Voor vroegsignalering ervaren de pedagogisch medewerkers ondersteuning van: het werken met een stappenplan, het gebruik van observatieformulieren, gezamenlijke training en coaching on the job. Voor het begeleiden van kinderen met opvallend gedrag is het volgens hen nuttig om te kunnen beschikken over een uitgewerkte visie op de rol van de kinderopvang bij begeleiding en opvoeding van deze kinderen, kennis over effectieve opvoedingsstrategieën, training in het toepassen daarvan en coaching daarbij.

Samenwerking met ouders verloopt volgens de pedagogisch medewerkers beter wanneer deze kan worden gebaseerd op een visie van de kinderopvangorganisatie op de rol van ouders, training in de samenwerking met ouders, en ook hier coaching on the job, bijvoorbeeld bij het voeren van gesprekken met de ouders.

In 2011 is een kleinschalig effectonderzoek uitgevoerd naar de mate waarin pedagogisch medewerkers zich gesteund voelden door de nieuwe aanpak, de verbetering bij de kinderen en de ervaringen van ouders (Fukkink & Trienekens, 2011). Dit onderzoek leidde niet tot eenduidige uitkomsten en biedt nog weinig kennis over de ervaren werkzame factoren in de samenwerking en de rol van de verschillende professionals.

Voortbouwend op deze onderzoeken is in 2018 met subsidie van ZonMw onderzoek gestart naar effecten van de samenwerking op de professionaliteit van pedagogische medewerkers. Dit onderzoek richt zich expliciet op de relatie tussen doelstellingen en ervaren werkzaamheid van Alert4you. De eerste rapportage is voorzien in het voorjaar van 2019.

Geraadpleegde bronnen

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

Congres
Onveilig gehecht
Onveilig gehecht
Omgaan met hechtingsproblemen bij kinderen en jongeren
Medilex Onderwijs 
Passend Onderwijs
Meer inzicht in gedrag leerling met Aurecool.
Meer inzicht in gedrag leerling met Aurecool.
Aurecool ondersteunt jou bij begrijpen en bevorderen van de soc-emo ontwikkeling van elke leerling.
Aurecool 
Webinar
Roos van Leary in de klas
Roos van Leary in de klas
Gratis webinar met Niels de Jong
Wij-leren.nl Academie 
Meer inzicht in gedrag leerling met Aurecool.Samenwerken van school en jeugdzorg
Onderwijs en jeugdzorg hebben elkaar nodig!
Elena Carmona van Loon
Spijbelen
Spijbelen? Communicatie is het sleutelwoord
Miriam de Heer
Toelaatbaarheid
Passend onderwijs en weloverwogen beslissen. Praten over leerlingen.
Elena Carmona van Loon
HGD diagnostiek
HGD - handelingsgerichte diagnostiek
Noëlle Pameijer
Juridische samenwerking IKC - onderwijs
Naar een IKC: hoe geef je de samenwerking juridisch vorm?
Joost Karels
Voorkom probleemgedrag
Voorkom probleemgedrag
Arja Kerpel
Interdisciplinair samenwerken
Over het schoolhek heen
Myriam Lieskamp


Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

[extra-breed-algemeen-kolom2]



gedragsproblemen
handelingsplan
hangjongeren
interventie
jeugdcriminaliteit
positive behavior support (pbs)

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest