Tips voor thuis rekenen
Dolf Janson
Senior onderwijsadviseur en -ontwikkelaar bij Jansonadvies
Geraadpleegd op 06-12-2024,
van https://wij-leren.nl/rekenen-tips-thuisonderwijs.php
Activiteiten rond rekenaspecten
Als je met kinderen wilt rekenen, is het goed om te weten wat belangrijk is bij rekenonderwijs. In dit artikel een aantal inzichten en laagdrempelige tips om de rekenvaardigheid van kinderen te stimuleren.
Waar gaat het om bij rekenen?
Bij leren rekenen gaat het vooral om een paar aspecten:
1. Ontwikkelen van gevoel voor getallen en hun onderlinge samenhang
2. Op een inzichtelijke manier inzetten van bewerkingen
3. Gebruik maken van samenhang tussen bewerkingen
4. Verschil snappen tussen verschillende functies van getallen
Deze vier aspecten worden eerst kort toegelicht. Daarna volgen een aantal tips om hiermee op een laagdrempelige manier te oefenen met kinderen.
1. Het ontwikkelen van gevoel voor getallen en hun onderlinge samenhang.
We hebben een tientallig stelsel, dus we tellen van 0 t/m 9 en dan is het op en beginnen we opnieuw bij 0. Ook na 99 ontstaat er een honderdtal, maar de tientallen en de eenheden beginnen weer bij nul. Dit gaat eindeloos zo door en moeilijker wordt het niet.
Het is daarom belangrijk dat kinderen dit gaan herkennen en zo snel kunnen inschatten of een getal dichter bij het begin of het eind van die reeks een plek heeft. Het getal 78 is bijna 80 en 80 zit al dichtbij 100, want na 8 komt 9 en dan is het op.
2. Het op een inzichtelijke manier inzetten van bewerkingen.
Inzichtelijk betekent hier bewust kiezen welke bewerking handig is. Als je 72-68 moet uitrekenen ga je natuurlijk niet aftrekken, maar vul je die 68 aan tot 72, want je herkent dat dit maar een klein verschil is of je hebt ontdekt dat aanvullen hier minder werk is dan aftrekken.
3. Gebruik maken van de samenhang tussen bewerkingen.
Zo zijn optellen en aftrekken als het ware elkaars spiegelbeeld. 5+3=8, maar 8-3=5.
Kijk je vanaf de andere kant dat zie je 3+5=8 en dus ook 8-5=3. Vier bewerkingen met dezelfde getallen, omdat ze over dezelfde hoeveelheden gaan.
Dit is ook het geval bij vermenigvuldigen en delen. 7x8=56 en 56:8=7. Wissel je van plek dan zie je 8x7=56 en dus ook 56:7=8.
4. Het verschil snappen tussen getallen die een hoeveelheid aanduiden, getallen die een verhouding tussen hoeveelheden aanduiden en getallen die de functie hebben van een naam of code.
Getallen die horen bij hoeveelheden horen bij iets dat telbaar is. In vakken buiten het rekenen komen kinderen zulke getallen ook vaak tegen: jaartallen, afstanden en hoogtes, inwoners, temperaturen, windsnelheid, tijd en seizoenen, enzovoort.
Getallen die een verhouding aangeven, zeggen niets over het echte aantal, alleen maar over het verband tussen aantallen. Als 1 op de 3 kinderen blond haar heeft, weet je niet over hoeveel kinderen het gaat. Daarom mag je zulke verhoudingsgetallen van verschillende groepen wel vergelijken, maar nooit optellen of aftrekken.
Getallen die iets een naam geven of een code zijn die ook een naamfunctie heeft zijn ook niet om mee te rekenen. De streepjescode op producten in de winkel, het nummer op een lot uit een loterij, het nummerbord van een auto, het nummer op ov-bussen, enz. zijn daarvan voorbeelden. Huisnummers fungeren in feite ook als naam, maar zijn wel te herleiden tot een aantal huizen.
Tips voor zelfvertrouwen ontwikkelen bij rekenen
Activiteiten die kinderen met deze aspecten vertrouwd maken, helpen hen om zelfvertrouwen te ontwikkelen. Dat komt dan mede doordat ze dergelijke samenhangen en verschillen steeds sneller gaan herkennen en daardoor snappen wat ze zelf kunnen doen. Hieronder worden een aantal van deze activiteiten beschreven.
Spelen met dobbelstenen
- Met twee dobbelstenen gooien en niet meer de stippen tellen, maar zo snel mogelijk noemen welk aantal stippen boven ligt.
- Deze vaardigheid eventueel uitbreiden naar gooien met drie of vier dobbelstenen…
- Toepassen in spellen als Mens-erger-je niet, waarbij dan ook de pionnen niet via een-voor-een tellen verzet mogen worden, maar via het gebruik maken van de structuur van het bord. Daarnaast ook leren voorspellen waar gevaar dreigt door ‘slaan’ van een eigen pion door een andere speler.
- Laddertjesspel. Hier mag je pion, die onderaan een laddertje uitkomt, de ladder op, als de opdracht die de speler van het stapeltje heeft gepakt, goed wordt uitgevoerd of beantwoord. Eindig je bovenaan een laddertje, dan moet je de ladder af als je de opdracht niet goed hebt beantwoord. Doe je dat wel, dan mag je boven blijven.
- Hiervoor is het nodig dat de deelnemers zelf uitdagende opdrachten bedenken, die uitgevoerd of beantwoord moeten worden als iemand op zo’n laddertje terechtkomt. Dat kunnen sommen zijn die precies (uit het hoofd) uitgerekend moeten worden, of die met ronde getallen geschat moeten worden, maar ook kunnen dat uitspraken zijn waarvan moet worden nagegaan of ze waar of onwaar zijn, bv. getallen binnen een ander vak (In Nederland wonen 17 duizend inwoners).
(klik op de afbeelding voor een download van het spelbord)
Spelen met dominostenen (spel met 55 stenen, dubbel-9 als hoogste)
- Dominospel in de vorm Matador (zie spelregels Matador)
- Splitsingen opsporen in een groot dominospel (55 stenen). De stenen liggen door elkaar open op tafel. Kinderen geven elkaar (of zichzelf) een opdracht zoals ‘pak alle stenen met 8 stippen’
Getallen en bewerking in de eigen omgeving
- Op zoek naar vermenigvuldig- of deelsituaties in en om het huis en daarvan een foto maken. Bij die foto noteren ze dan zelf de vier sommen die daarmee te maken zijn, of laten dat juist een ander doen.
- De folders of advertenties van de supermarkt staan vol met aanbiedingen. Soms is dat eer kortingspercentage, soms is dat een van/voor-prijs, of een zoveel-halen-dat-betalen-aanbieding. Laat ze bij kortingspercentages uitrekenen hoeveel euro voordeel dat oplevert of laat ze bij kortingen in euro’s uitrekenen welk product het hoogste kortingspercentage heeft die week.
- Dat kan ook door verschillende winkels met elkaar te laten vergelijken en te laten onderzoeken voor welk soort producten welke winkel goedkoper is.
- Op etiketten van voedingsmiddelen staan vaak de ingrediënten genoemd, met daarachter een percentage. Laat eens uitrekenen hoeveel gram daarvan in die verpakking zit. Neem bv. eens suiker (vaak vermomd als glucose, fructose of lactose).
- Als je de kamer of de gang/hal heel precies wilt stofzuigen, hoe lang is dan de route die de stofzuigermond moet afleggen om alle plekken op de vloer eenmaal te raken?
- Je wilt een eindje gaan fietsen. Maak (of kies) een mooie route op een kaart en bereken die afstand. Bedenk en bereken dan hoevaak je voorwiel moet ronddraaien om die hele afstand af te leggen.