Hoe kan taalonderwijs in groep 2 ervoor zorgen dat kinderen goed voorbereid instromen in groep 3?

Geplaatst op 21 februari 2019

Samenvatting

Mondeling taalgebruik vormt de basis voor verdere (taal)ontwikkeling. Leerkrachten kunnen de ontwikkeling van taalgebruik bevorderen door kinderen actief mee te laten doen aan allerlei relevante gesprekken binnen voor hen betekenisvolle activiteiten. Dit vraagt organisatorische, communicatieve en observerende vaardigheden van leerkrachten. Zij kunnen bijvoorbeeld (spel)activiteiten inbedden in thema’s en kinderen stimuleren deel te nemen aan gesprekken.

Mondelinge taalvaardigheid vormt niet alleen de basis voor taalontwikkeling, maar ook voor andere taalinhouden als ontluikende- en beginnende geletterdheid en taalbeschouwing (www.slo.nl/hetjongekind). Leerkrachten kunnen de mondelinge taalvaardigheid van kinderen het best stimuleren in voor hen betekenisvolle activiteiten. Een rijke taalomgeving is vooral effectief (voor woordenschat) als activiteiten een bijdrage leveren aan een thema in de klas. Kinderen gebruiken op zo’n moment taal en woorden actiever, vaker en gevarieerder dan wanneer deze activiteiten op zichzelf staan.

Leerkrachten kunnen de mondelinge taalvaardigheid ook stimuleren met spelactiviteiten. Spel biedt niet alleen kansen voor de ontwikkeling van mondelinge taalvaardigheid maar ook voor de ontwikkeling van de ontluikende – en beginnende geletterdheid. Door bijvoorbeeld een spel waarin afspraken gemaakt of plannen genoteerd moeten worden, krijgen en houden kinderen plezier en interesse in lezen en schrijven.

Gesprekken met de leerkracht

De interacties tussen leerkracht en kind zijn bepalend voor ontwikkelingskansen. Een dialogisch gesprek tussen leerkracht en leerlingen waaraan leerlingen actief, kritisch en constructief deelnemen, bevordert de ontwikkeling van taalvaardigheid.

Leerkrachten kunnen (jonge) leerlingen stimuleren mee te doen aan een gesprek, door onder andere informatiezoekende vragen (vragen waarop de vragensteller het antwoord ook niet weet) te stellen. Maar ook door stiltes te laten vallen, ophelderingsvragen te stellen, stelling te nemen, samen te vatten, en door de bijdragen van leerlingen niet steeds te evalueren. Kinderen zullen vaker bijdragen aan gesprekken waarin de leerkracht minder sturend is.

Kinderen onderling in gesprek

Leerkrachten kunnen kinderen ook actief laten deelnemen aan leerzame gesprekken door hen onderling te laten samen werken. Zulk overleg biedt zelfs meer voordelen voor de mondelinge taalvaardigheidsontwikkeling dan gesprekken met de leerkracht. De gespreksbeurten duren langer, kinderen nemen meer initiatieven en realiseren complexere handelingen, zoals bijvoorbeeld samenvatten en concluderen. Terwijl ze in gesprekken met leerkrachten vooral responsief zijn. Kleuters blijken in die onderlinge gesprekken ook langdurig, complex en vanuit het perspectief van een ander te kunnen argumenteren. Bovendien zijn ze goed in staat het onderwerp vast te houden.

Door teksten onderwerp van gesprek te maken, kunnen leerkrachten ook andere taalinhouden en ontwikkelingsgebieden stimuleren. Denk daarbij aan ontluikende geletterdheid, taalbeschouwing en mathematische ontwikkeling, waar het redeneren en probleemoplossen ook centraal staat.

Taalgebruik in kaart brengen

Om de taalontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren ter voorbereiding op groep 3, is het belangrijk dat leerkrachten het taalgebruik van kinderen in verschillende activiteiten systematisch volgen. Door allereerst na te gaan of de activiteiten wel leiden tot bepaald taalgebruik van kinderen. Op basis van zo’n analyse kunnen leerkrachten activiteiten eventueel bijstellen zodat deze stimulerender zijn voor kinderen. Bovendien kunnen ze zo de taalvaardigheidsontwikkeling van kinderen in kaart brengen. Diverse observatie-instrumenten zijn ontwikkeld om met name enkelvoudige taalacties van kinderen in kaart te brengen (bijvoorbeeld Mondeling op maat). Er is echter juist veel voor te zeggen om vooral de complexe taalacties van kinderen te volgen. Een aantal van dat soort observatie-instrumenten zijn reeds beschikbaar en worden momenteel doorontwikkeld.

Uitgebreide beantwoording

Opgesteld door: Frans Hiddink (antwoordspecialist) en Sandra Beekhoven (Kennismakelaar Kennisrotonde)
Vraagsteller: leerkracht PO
Geraadpleegde expert(s): Jan Berenst (NHL-Stenden Hogeschool), Annerieke Boland (I- Pabo) en Sieneke Goorhuis-Brouwer (NHL-Stenden Hogeschool)

Vraag

Wat zijn effectieve manieren voor het geven van taalonderwijs in groep 2 om te zorgen dat kinderen goed voorbereid in groep 3 instromen?

Kort antwoord

Mondeling taalgebruik vormt de basis voor verdere (taal)ontwikkeling. Leerkrachten kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van taalgebruik van kinderen door hen de ruimte geven actief te participeren in allerlei relevante gesprekken binnen voor hen betekenisvolle activiteiten. Dit vraagt organisatorische, communicatieve en observerende vaardigheden van leerkrachten, zoals bijvoorbeeld het op een functionele manier inbedden van (spel)activiteiten in thema’s en het stimuleren van de deelname van kinderen in gesprekken.

Toelichting antwoord

Taalgebruik als middel voor leren en ontwikkeling

Volgens Van Oers (2018) is een belangrijke taak van school kinderen te helpen zich te ontwikkelen tot burgers die zelfstandig kunnen deelnemen aan allerlei culturele activiteiten in de maatschappij. Op basis van de cultureel-historische activiteitstheorie onderbouwt hij dat het daarvoor noodzakelijk is dat kinderen de kans krijgen om te participeren in allerlei betekenisvolle activiteiten om zo greep te krijgen op de wereld om hen heen. Dit geldt zeker voor jonge kinderen, die zich in de volle breedte ontwikkelen door een hoge mate van betrokkenheid in activiteiten (Van Oers, 2011).

In zulke betekenisvolle activiteiten is het (taal)onderwijs vooral functioneel; d.w.z door taal te leren gebruiken kunnen kinderen beter deelnemen aan een activiteit (Van Oers, 2011). Kinderen die bijvoorbeeld ‘een winkel spelen’ gebruiken de taal die past bij het aanprijzen en het verkopen van en het onderhandelen over producten. In zulke betekenisvolle activiteiten is het leren van taal impliciet en vormt het gebruik van taal het middel waardoor kinderen meer greep krijgen op de wereld.

Taalgebruik is dus een nadrukkelijke voorwaarde voor leren en ontwikkeling (Berenst, 2012). Daarbij gaat het niet alleen om enkelvoudige taalacties als iets vragen om iets te weten te komen, iets bevestigen, afwijzen of ontkennen etc., maar vooral ook om complexere taalacties als gesprek voeren, discussiëren, redeneren, problemen oplossen, afspraken maken, iemand overtuigen etc. (Berenst, 1998). Hoewel veel kinderen eerder al kennis gemaakt hebben met zulke complexe taalacties door actief deel te nemen aan activiteiten in de thuissituatie, geldt dat niet voor alle kinderen. De variatie in die ervaringen blijkt groot te zijn, tegen de tijd dat kinderen voor het eerst naar school gaan (Gee, 2004). Door veel ruimte te bieden aan kinderen om actief deel te nemen aan verschillende complexe taalacties in de klas, kan de school echter bijdragen aan de taalvaardigheidsontwikkeling van álle kinderen in de kleuterklassen ter voorbereiding op groep 3.

In het onderstaande zal besproken worden hoe leerkrachten de taalgebruiksontwikkeling kunnen stimuleren door betekenisvolle activiteiten te organiseren en door gesprekken te voeren en hoe de taalontwikkeling van kinderen gevolgd kan worden.

Organiseren van betekenisvolle activiteiten

Mondelinge taalvaardigheid vormt de basis voor de taalontwikkeling en dus ook voor de andere taalinhouden als ontluikende- en beginnende geletterdheid en taalbeschouwing (http://www.slo.nl/hetjongekind).

Mondelinge taalvaardigheid wordt het best gestimuleerd in voor kinderen betekenisvolle activiteiten, wanneer deze een duidelijke rol spelen in het thema in de klas. Duijkers (2003) heeft bijvoorbeeld geïllustreerd dat een rijke taalomgeving vooral effectief is (voor woordenschat) als activiteiten een bijdrage leveren aan het thema; dan gebruiken kinderen taal en woorden actiever, vaker en gevarieerder dan wanneer deze activiteiten op zichzelf staan. Dat vraagt van leerkrachten om vooraf na te gaan in hoeverre activiteiten functioneel zijn in een thema en betekenisvol voor kinderen zijn, maar ook om tijdens activiteiten flexibel te handelen wanneer zich iets voor doet dat relevant is voor leerlingen.

Naast het organiseren van betekenisvolle activiteiten door deze in te bedden in thema’s, kunnen leerkrachten de mondelinge taalvaardigheid stimuleren door aandacht te hebben voor spelactiviteiten. Zo is het stimuleren en verrijken van fantasiespel effectief voor de woordenschatontwikkeling van doelgroepkinderen in het voorschoolse taalonderwijs (Leseman & Veen, 2016). Bovendien blijken kinderen meer verbaal te handelen tijdens co-constructieve spelactiviteiten dan wanneer ze leerkrachtgestuurde opdrachten uitvoeren in kleine groepjes (Leseman, Rollenberg & Rispens, 2001).

Tegelijkertijd biedt spel niet alleen kansen voor de mondelinge taalvaardigheidsontwikkeling maar ook voor de ontwikkeling van de ontluikende – en beginnende geletterdheid. Op basis van praktijkervaringen en voorbeelden illustreren diverse auteurs (zie bv. Janssen-Vos, 2004; Pompert, 2017) hoe deze taalinhouden op een functionele manier ingebed kunnen worden in spel of in thematische activiteiten, waarin afspraken gemaakt of plannen genoteerd moeten worden, zodat kinderen plezier en interesse in lezen en schrijven krijgen en houden.

Taalgebruik in gesprekken stimuleren

De mate waarin kinderen kans krijgen om actief taal te gebruiken kan erg verschillen. Uit onderzoek naar de effectiviteit van VVE-programma’s, blijken met name de interacties tussen professional en kind bepalend te zijn voor ontwikkelingskansen (zie bv. Tavecchio, 2008;). De interactievaardigheden van professionals in de voorschoolse educatie blijken echter onvoldoende (Fukkink, et al. 2013). Dit wordt ook gevonden op de basisschool.

Leerkrachten blijken, zowel in hogere groepen als in de kleuterklassen, veel leerkrachtgestuurde gesprekken te realiseren, waarin leerlingen passief zijn (zie bijv. Howe & Abedin, 2013). Omdat een dialogisch gesprek, waarin leerlingen actief, kritisch en constructief kunnen deelnemen o.a. de taalvaardigheidsontwikkeling stimuleert, is er de laatste jaren veel onderzoek uitgevoerd naar het bevorderen van zulke gesprekken in de klas (zie bv. Van Veen, 2017).

Walsweer (2015) heeft laten zien dat (jonge) kinderen in gesprekken met de leerkracht op vier verschillende manieren kunnen deelnemen. Hij spreekt dan over participatiekaders. In vooral het discussiekader krijgen kinderen de ruimte zelf de beurt te nemen, op elkaar te reageren en complexe taalhandelingen te realiseren. Meerdere onderzoeken laten zien dat leerkrachten de leerlingbijdragen kunnen stimuleren door bijv. het stellen van informatiezoekende vragen, stiltes laten vallen, ophelderingsvragen stellen, stelling nemen, samenvatten, en door de bijdragen van leerlingen niet steeds te evalueren (Gosen 2012, Van der Veen, 2017; Walsweer, 2015).

In zulke gesprekken is het aantal bijdragen van kinderen en vooral de aard daarvan anders dan in participatiekaders waarin de leerkrachten heel sturend zijn. Leerkrachten kunnen de mondelinge taalvaardigheid stimuleren door de inzet van zulke leerkrachtpraktijken in de grote kring, maar ook in de kleine kring blijken deze leerkrachtpraktijken belangrijk (Van der Beek & Damhuis, 2003; Van Elsäcker, e.a., 2006). Bovendien blijken (anderstalige) kinderen actiever deel te nemen in gesprekken in de kleine kring (Damhuis, 1998). Op basis van deze bevindingen, zouden leerkrachten er goed aan doen om te variëren in het voeren van gesprekken met kinderen in klassikale en kleinere groepen.

Leerkrachten kunnen kinderen ook actief laten deelnemen aan leerzame gesprekken, door kinderen onderling te laten samen werken. Zulk overleg biedt zelfs veel voordelen voor de mondelinge taalvaardigheidsontwikkeling ten opzichte van gesprekken met de leerkracht: niet alleen duren de gespreksbeurten dan langer, maar kinderen blijken ook meer initiatieven te nemen en bovendien complexere handelingen te realiseren, terwijl ze in gesprekken met leerkrachten vooral responsief zijn (Hiddink, 2014; Damhuis, 1998).

Kleuters blijken in die onderlinge gesprekken ook niet alleen langdurig, complex en vanuit het perspectief van een ander te kunnen argumenteren (Hiddink, 2016), ze blijken dan bovendien goed in staat het onderwerp vast te houden. Leerkrachten kunnen zulk groepsoverleg organiseren door opdrachten te geven waarin kinderen ruimte hebben eigen problemen te formuleren, ze afhankelijk van elkaar zijn en zich gezamenlijk verantwoordelijk voelen voor de voortgang van de probleemoplossing (Howe, 2010; Baines & Howe, 2010). Ook kunnen leerkrachten het overleg tussen kinderen bevorderen door samen met kinderen te reflecteren op hun manier van overleggen. Op basis daarvan kan met de gehele klas regels voor samenwerking afgesproken worden. Wanneer deze in de klas opgehangen worden en voorafgaand aan nieuwe samenwerkingsmomenten opnieuw besproken worden, draagt het bij aan het gezamenlijk redeneren van kinderen (Mercer & Littleton, 2007).

Door het taalgebruik in gesprekken onderling en met de leerkracht te ontwikkelen wordt de mondelinge taalvaardigheidsontwikkeling bevorderd. Door teksten onderwerp van zulke gesprekken te maken, kunnen leerkrachten ook andere taalinhouden en ontwikkelingsgebieden stimuleren, zoals de ontluikende geletterdheid, taalbeschouwing en de mathematische ontwikkeling, waar het redeneren en probleem-oplossen ook centraal staat.

Wat betreft de ontluikende geletterdheid kan in gesprekken gereflecteerd worden op tekens en teksten, waarmee een besef van de functie van geschreven taal ontstaat, terwijl in gesprekken rondom voorgelezen verhalen gezamenlijk gereflecteerd wordt op de structuur van verhalen, maar ook op specifieke concepten die daarin een rol spelen. Dergelijke gesprekken rondom voorgelezen prentenboeken blijken dan ook effectief te zijn voor de sociaal-emotionele, mathematische en literaire ontwikkeling van kinderen (Kwant & Van der Pol 2015), terwijl we uit eerder onderzoek weten dat het interactieve voorlezen ook de vocabulaire-ontwikkeling van kinderen zeer ten goede komt (zie bijv. Crain-Thoreson & Dale, 1992) en kinderen inzichten in de structuur van teksten ontwikkelen die hen later van pas komen bij het begrijpend lezen (Leseman, 1998).

Het volgen van mondeling en schriftelijke taalgebruik

Om de taalontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren ter voorbereiding op groep 3, kunnen leerkrachten het taalgebruik van kinderen in verschillende activiteiten systematisch volgen. Zo kan allereerst nagegaan worden of ingezette activiteiten wel leiden tot bepaald taalgebruik van kinderen. Op basis van zo’n analyse kunnen leerkrachten activiteiten eventueel bijstellen zodat het stimulerender is voor kinderen. Bovendien kunnen ze zo de taalvaardigheidsontwikkeling van kinderen in kaart brengen.

De laatste jaren zijn er diverse observatie instrumenten ontwikkeld om met name enkelvoudige taalacties van kinderen in kaart te brengen (zie bv http://passendeperspectieven.slo.nl/po-sbo/mondeling-op-maat). Ook zijn er door onderzoekers samen met leerkrachten observatie-instrumenten ontwikkeld, op basis van wat kinderen doen, met als doel complexe mondelinge en schriftelijke taalacties van kinderen merkbaar te maken (Faasse, Pulles & Singelsma, nog te verschijnen). De eerste fase van de ontwikkeling van deze instrumenten, heeft de vaardigheid van leerkrachten versterkt om diverse complexe taalfuncties van kinderen in het dagelijkse lesgeven te herkennen en vervolgens te volgen, blijkt uit evaluatieonderzoek (http://downloads.slo.nl/Documenten/4.7-observeren-en-volgen.pdf). Een soortgelijke werkwijze, waarin leerkrachten samen (met een onderzoeker) hun impliciete kennis expliciteren om dergelijke observatie-instrumenten te ontwikkelen zou daarom de leerkrachtprofessionalisering op dit terrein kunnen stimuleren.

Geraadpleegde bronnen

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

E-learning module
Mondeling taalgebruik en woordenschat in de klas
Mondeling taalgebruik en woordenschat in de klas
Doorloop deze gratis module!
Wij-leren.nl Academie 
Taalonderwijs betekenisvol en effectief
Taal, daar draait het om!
Bea Pompert
Taalachterstand
Taalachterstand
Sieneke Goorhuis
Taal bij het jonge kind
Taalontwikkeling bij het jonge kind
Sieneke Goorhuis
Taalontwikkeling
Taalontwikkeling: door taal worden kinderen mensen
Steven Pont
Taal en omgeving
Taal is niet los te verkrijgen
Sieneke Goorhuis
Uitdagend en functioneel taalonderwijs
Uitdagend en functioneel taalonderwijs
Machiel Karels
Groep 3 Daltonproof
Groep 3 Daltonproof
Marleen Legemaat


Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

[extra-breed-algemeen-kolom2]



taalontwikkeling
taalontwikkelingsstoornis TOS
woordenschat

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest