Kunstintegratie: het belang van nascholing
Vera Meewis
Medewerker kennisinstituut bij LKCA
Laatst bewerkt op 25 april 2025

Hoe ziet een goed nascholingsprogramma voor kunstintegratie eruit? In het programma Changing Education Through the Arts (CETA) van het Kennedy Center in Washington leren leraren sinds 1999 hoe ze kunst kunnen integreren met andere vakken. CETA stimuleert scholen om hun onderwijs te hervormen vanuit kunsteducatie, en begint hiervoor bij de leraar. Dit programma is uitgebreid geëvalueerd in drie studies. De belangrijkste uitkomsten staan in dit artikel.
Definitie van integratie
Het Kennedy Center, een groot nationaal cultuurcentrum voor de podiumkunsten, hanteert deze definitie van kunstintegratie: Kunstintegratie is een lesmethode waarin leerlingen begrip vormen en laten zien via een kunstvorm. In het creatief proces dat leerlingen aangaan worden een kunstvak en een ander vak verbonden op een manier waarop doelen van beide vakken worden behaald.
Het programma ontwerp
Vanuit deze visie op kunstintegratie volgen leraren workshops en trainingen, ook in weekenden en tijdens de zomer. Dit gaat vergezeld van demonstraties en lesvoorbeelden, coaching in de klas en studiegroepjes na schooltijd. Ze leren over de theorie achter kunstintegratie en krijgen strategieën aangereikt om dit zelf, begeleidt, toe te passen. Deze aanpak is gestoeld op hoe volwassenen willen leren; actief, sociaal en toepassingsgericht. Het bezorgt leraren een netwerk aan ervaringen en steun.
Deze intensieve en diverse aanpak was bepalend voor het succes van de invoering van het programma op scholen, en voor verbetering van de instructie in de praktijk. Van groot belang waren de mogelijkheden voor gepersonaliseerde coaching door kunstexperts en de deelname van leraren aan studiegroepjes met collega’s als onderdeel van duurzame ondersteuning. Leraren voelden zich behandeld als professionals en gesteund door hun collega’s.
Impact op leraren
Hoe meer scholing leraren kregen, hoe meer ze integratie toepasten. Hun kennis groeide beetje bij beetje. Bij sommige leraren groeide de kennis veel harder. Zij werden uiteindelijk ambassadeurs voor het programma en konden op hun beurt weer nieuwe collega’s trainen.
De deelnemende leraren ontdekten de waarde van kunstintegratie voor het bereiken van alle leerlingen. Integratie stelde hen in staat om de kansen op succes van hun leerlingen te vergroten, doordat deze vorm van onderwijs de leerlingen velerlei manieren bood om hun kennis en begrip uit te drukken. Dit werkte motiverend op de leerlingen. Deze durfden meer risico’s te nemen, waren meer betrokken bij de lessen, en ze lieten groei zien in cognitieve en sociale competenties.
Alle leraren wisten dat wat ze geleerd hadden, op een eigen manier, te gebruiken in hun werk. Leraren gingen beduidend meer gebruik maken van vormen van samenwerkend leren. De rol van de kunstdocenten op school veranderde ook. Zij voelden zich meer onderdeel van de school omdat ze een positieve invloed hadden op het vermogen van hun collega’s om met kunst te werken. En werden gezien als een belangrijke bron van steun.
Tijd bleek een bepalende factor voor effectieve invoering. Het duurde drie jaar voordat leraren zichzelf comfortabel voelden om geïntegreerd les te geven, dit vaker deden, en zichzelf effectief vonden.
Impact op schoolcultuur
De gedeelde taal en ervaringen binnen het programma maakte dat er een schoolbrede cultuur van kunstintegratie ontstond. Volgens leraren maakt het programma, met name de grotere onderlinge samenwerking, de sfeer op school meer positief, en hielp het om de school meer kindgericht te maken. De school werd meer een leergemeenschap.
Steun van de schoolleider en de extra ondersteuning in de klas waren ontzettend belangrijk voor de groei die scholen doormaakten en voor de verankering van de ingezette ontwikkeling.
Samenvatting
Het programma Changing Education Through the Arts (CETA) van het Kennedy Center traint leraren om kunst te integreren in andere vakken via workshops, coaching en studiegroepen. Kunstintegratie wordt gedefinieerd als een methode waarbij leerlingen begrip tonen via een kunstvorm, met doelen voor zowel kunst als het verbonden vak. De aanpak sluit aan bij volwassenenleren: actief, sociaal en toepassingsgericht. Essentieel zijn gepersonaliseerde coaching door experts en collegiale ondersteuning, waardoor leraren zich als professionals gewaardeerd voelen.
Naarmate leraren meer training ontvingen, pasten ze vaker kunstintegratie toe, waarbij sommigen ambassadeurs werden. Leerlingen toonden meer betrokkenheid, motivatie en cognitieve/sociale groei door diverse uitdrukkingsvormen. Scholen ontwikkelden een positievere, kindgerichte cultuur met intensievere samenwerking tussen leraren. Schoolleiderschap en praktijkondersteuning waren cruciaal voor duurzame verankering. Het duurde drie jaar voordat leraren zich bekwaam voelden in geïntegreerd lesgeven. CETA benadrukt zo het belang van tijd, gemeenschappelijke taal en gedeelde ervaringen voor het creëren van een schoolbrede leergemeenschap rond kunst.