Wat is de invloed van het veelvuldig en vroegtijdig gebruik van digitale media door kinderen op hun taakgerichtheid, luisterhouding, concentratie en verantwoording voor het eigen leerproces?
Geplaatst op 27 oktober 2020
De relatie tussen mediagebruik door kinderen thuis en executieve functies is niet eenduidig, maar er zijn wel aanwijzingen dat veelvuldig en vroegtijdig mediagebruik ten koste gaat van aandacht en concentratie. Het grootste probleem lijkt het niet-interactieve karakter van veel mediagebruik. Dat is ongunstig voor de hersenontwikkeling en daarmee voor de ontwikkeling van executieve functies. Interactief gebruik van digitale media kan deze negatieve gevolgen tegengaan.
Kinderen groeien op met digitale media als tablets, laptops en smartphones, naast al langer bestaande audiovisuele media: televisie en video. Voor de risico’s van mediagebruik door kinderen is al lange tijd aandacht. Veronderstelde risico’s zijn verminderde interactie, slaapproblemen, angst en verslaving. Het teveel naar schermen kijken, heeft mogelijk invloed op het leren en functioneren op school. Die invloed verloopt waarschijnlijk via de executieve functies aandacht, werkgeheugen en emotieregulatie. Deze sturen en controleren iemands gedrag, en zijn belangrijk voor het leren.
Oorzaak en gevolg van mediagebruik
Er zijn aanwijzingen voor een relatie tussen een hoog mediagebruik en problemen met aandacht en concentratie bij kinderen. Onderzoekers signaleren een verband tussen toegenomen schermtijd – meer dan twee uur per dag – en sterke aandachtsproblemen bij peuters. Als er een verband is gevonden tussen mediagebruik en aandachtsproblematiek, blijft de vraag: wat is oorzaak en wat is gevolg? Internetverslaving bijvoorbeeld kan zowel een voorspeller als een gevolg van matige schoolprestaties bij adolescenten zijn, waarbij slecht slapen en gebrek aan concentratie een rol spelen.
Recent onderzoek naar schermtijd en ontwikkelingsachterstand bij kinderen tussen de twee en vijf jaar geeft wel zicht op oorzaak en gevolg. Meer schermtijd in de peuterleeftijd leidt tot slechtere scores op algemene ontwikkeling enkele jaren later. Kanttekeningen zijn dat moeders de schermtijd aangeven en dat de grootte van het effect niet bekend is.
Interactief gebruik van digitale media
Veel mediagebruik is niet-interactief. Mogelijk heeft juist dat negatieve gevolgen voor de ontwikkeling van executieve functies. Wanneer kinderen van twee tot drie jaar oud niet alleen naar het scherm kijken, maar interactief bezig zijn, dan popt een andere uitkomst op. Een interactieve educatieve app beïnvloedt de executieve functies niet negatief. Kinderen kunnen een beloning beter uitstellen na een interactieve educatieve app dan na een cartoon. Hun werkgeheugen wordt door een interactieve educatieve app soms in positieve zin beïnvloed. En dat is niet het geval bij entertainment op een scherm en bij een niet-interactief onderwijskundig tv-programma.
Waarom is interactiviteit van belang? Interactie bevordert de hersenontwikkeling en daarmee de ontwikkeling van executieve functies. Wanneer er bij mediagebruik sprake is van interactiviteit, dan zijn er geen negatieve gevolgen voor de executieve functies. Digitale tools bieden eveneens een trainingsmogelijkheid om executieve functies te ontwikkelen of de aandacht van kinderen voor een bepaalde taak vast te houden.
Uitgebreide beantwoording
Opgesteld door: Yolande Emmelot (antwoordspecialist) en Marianne Boogaard (kennismakelaar)
Vraagsteller: leerkracht po
Vraag
Is het waar dat kinderen die van jongs af aan veel thuis bezig zijn met digitale media minder goed functioneren als het gaat om taakgerichtheid, luisterhouding, concentratie en verantwoording voor het eigen leerproces? Zo ja, welke methodieken zijn geschikt gebleken om dit effect tegen te gaan?
Kort antwoord
De relatie tussen mediagebruik van kinderen thuis en executieve functies is niet eenduidig, maar er zijn wel aanwijzingen dat veelvuldig en vroegtijdig mediagebruik ongunstig is voor aandacht en concentratie. Het grootste probleem lijkt te zijn dat veel mediagebruik niet-interactief is. Dat is niet gunstig voor de hersenontwikkeling en daarmee voor de ontwikkeling van executieve functies. Interactief gebruik van digitale media kan deze negatieve gevolgen tegengaan.
Toelichting antwoord
Het gebruik van digitale media thuis
Onder digitale media verstaan we tablets, laptops en smartphones. Naast digitale media kunnen digitale tools onderscheiden worden. Deze worden vaak gebruikt in het onderwijs, om educatieve apps te kunnen inzetten.
In literatuur over risico’s van digitaal mediagebruik wordt een onderscheid gemaakt tussen risico’s door de inhoud van digitaal mediagebruik (geweld, seks, etc.) en door de tijdsbesteding en kans op verslaving (zie Nikken, 2013). De vraagstelling hier heeft vooral betrekking op de (vroegtijdige en veelvuldige) tijdsbesteding. Onderzoek hiernaar betreft niet alleen media als tablets, computers en smartphones, maar ook het (veelvuldig) kijken naar televisie of video’s, behorend tot de audiovisuele media. Zorgen over teveel naar schermen kijken bestaat al veel langer en onderzoek daarnaar ook. We beperken ons in ons antwoord tot onderzoek uit de laatste twee decennia en kijken daarbij met name naar effecten op de ontwikkeling van executieve functies.
Executieve functies
Executieve functies, zoals aandacht, werkgeheugen en emotieregulatie, sturen en controleren je gedrag en zijn belangrijk voor het leren. Ze bepalen of je geconcentreerd en taakgericht kunt werken. Executieve functies functioneren verschillend in verschillende contexten, al dan niet met een affectieve component (contexten waar emoties en stress een rol spelen, zie o.a. Poon, 2018 en Diamond, 2013 in Huber et al., 2018). Daarom wordt er een onderscheid gemaakt tussen ‘hot’ en ‘cool’ executieve functies, waarbij ‘hot’ verwijst naar (sociale) situaties waarin emoties een rol spelen en ‘cool’ naar emotie-neutrale cognitieve vaardigheden.
Effecten van gebruik van digitale en audiovisuele media door kinderen
Voor de risico’s van mediagebruik door kinderen is al lange tijd aandacht. Veronderstelde risico’s zijn verminderde interactie, slaapproblemen en angst. De Amerikaanse Academie van Kindergeneeskunde (American Academy of Pediatrics, AAP) heeft al in 2001 op basis van onderzoek geadviseerd kinderen niet langer dan 2 uur per dag naar de tv te laten kijken en kinderen onder 2 jaar te ontmoedigen tv te kijken en juist interactieve activiteiten- zoals praten, spelen en samen lezen -aan te moedigen (American Academy of Pediatrics, 2001).
Mediagebruik, aandachtsproblemen en concentratie
Uit verschillende studies komen aanwijzingen naar voren voor een relatie tussen een hoog mediagebruik en problemen met aandacht en concentratie bij kinderen. Een reviewstudie over 40 jaar onderzoek naar de relatie tussen mediagebruik en ADHD-gerelateerd gedrag bij kinderen en volwassenen (Beyens, Valkenburg & Taylor Piotrowski, 2018) en een meta-analyse van 45 empirische studies (Nikkelen et al., 2014) laten zien dat er een klein statistisch significant verband is tussen deze variabelen. De richting van het verband, de randvoorwaarden van de relatie en het pad waardoor de relatie ontstaat zijn echter onduidelijk en vragen meer onderzoek, aldus de auteurs.
Ook Tamana et al. (2019) concluderen (op basis van zelfrapportages door ouders) dat het verband tussen toegenomen schermtijd (niet nader gespecificeerd welk type scherm, maar wel meer dan twee uur scherm kijken) geassocieerd is met sterkere aandachtsproblemen bij voorschoolse kinderen.
Een studie naar de invloed van tv kijken en het gebruik van videogames door kinderen van 10-14 jaar op aandachtsproblemen op school (Ferguson, 2011) liet zien dat deze factoren geen significante voorspellers van aandachtsproblemen bij kinderen vormen. Andere in de analyses meegenomen factoren bleken wel goede voorspellers voor aandachtsproblemen (mannelijke sekse, antisociale persoonlijkheidskenmerken, problemen in het gezin en angst).
Oorzaak en gevolg
Een probleem bij de interpretatie van veel onderzoek naar digitale media is de ‘richting’ van het gevonden verband. Als een verband wordt gevonden tussen mediagebruik en aandachtsproblematiek, blijft de vraag: wat is oorzaak en wat is gevolg? Dit probleem wordt ook aan de orde gesteld in een Griekse studie naar internetverslaving (Stavropoulos, Alexandraki, & Motti-Stefanidi, 2013). Internetverslaving blijkt volgens hen zowel een voorspeller als een gevolg van matige schoolprestaties bij adolescenten, waarbij slecht slapen en gebrek aan concentratie een rol spelen.
Meer dan een uur per dag naar schermen kijken (tv, e-games, computers, gsm’s) gaat samen met een lager psychologisch welbevinden, minder nieuwsgierigheid, minder zelfcontrole, meer concentratieproblemen, meer moeite vrienden te maken, minder emotionele stabiliteit, onvermogen om taken tot een goed einde te brengen. Dit geldt voor kinderen in de leeftijd van 2 tot 17 jaar (Twenge & Campbell, 2018). Ook in dit onderzoek worden geen uitspraken gedaan over de richting van het verband.
Recentelijk is echter in een grootschalig onderzoek wel een causaal verband gevonden tussen schermtijd en ontwikkelingsachterstand. De onderzoekers hebben meer dan tweeduizend kinderen tussen de 2 en 5 jaar op meerdere momenten getoetst (Madigan e.a., 2019). De conclusie is dat meer schermtijd in de peuterleeftijd leidt tot slechtere scores op algemene ontwikkeling enkele jaren later. Kanttekeningen bij het onderzoek zijn a) dat de schermtijd niet direct is gemeten, maar gerapporteerd door de moeders en b) dat de grootte van het effect niet wordt gerapporteerd.
Wat helpt tegen negatieve effecten van digitale media: interactief gebruik
De negatieve gevolgen van mediagebruik hebben mogelijk te maken met het niet-interactieve karakter van veel mediagebruik. Huber et al. (2018) onderzochten wat bij mediagebruik het werkzame mechanisme is in relatie tot executief functioneren van kinderen (in dit geval 2-3 jaar oud): gaat het puur om het naar het scherm kijken, of gaat het (ook) om de interactiviteit en de inhoud (educatief of niet educatief). De conclusie is dat een interactieve educatieve app de ‘hot’ en ‘cool’ executieve functies niet negatief beïnvloeden. Kinderen konden een beloning (een ‘hot’ executieve functie) beter uitstellen na een interactieve educatieve app dan na een cartoon. Werkgeheugen (een ‘cool’ executieve functie) werd door een interactieve educatieve app soms in positieve zin beïnvloed, terwijl dat niet zo was bij entertainment op een scherm en bij een niet-interactief onderwijskundig tv-programma, zie ook het antwoord van de Kennisrotonde over de effecten van educatieve tv-programma's.
De mate van interactiviteit lijkt dus een rol te spelen. Het eerdergenoemde advies van de Amerikaanse Academie van Kindergeneeskunde (American Academy of Pediatrics, AAP) uit 2001 lijkt dus nog steeds actueel. Zij waarschuwen tegen het (langdurig) kijken naar schermen door kinderen, omdat dit ten koste gaat van de tijd besteed aan interactieve activiteiten, die de hersenontwikkeling bevorderen. Vandewater et al. (2006) lieten zien dat de tijd die aan schermen besteed wordt ten koste gaat van tijd besteed aan interactie.
Niet-interactiviteit lijkt dus het grootste probleem bij het veelvuldig en vroegtijdig mediagebruik en dat heeft gevolgen voor de ontwikkeling van executieve functies.
Wanneer er bij mediagebruik sprake is van (educatieve) interactiviteit dan blijkt dat er geen negatieve gevolgen zijn voor de executieve functies (Huber et al., 2018). Digitale tools lijken juist ook een trainingsmogelijkheid te bieden om executieve functies te ontwikkelen of de aandacht van kinderen voor taken vast te houden (zie ook het antwoord van de Kennisrotonde over digitaal lesmateriaal en ADHD of ASS.
Geraadpleegde bronnen
- American Academy of Pediatrics (2001), Committee on Public Education. American Academy of Pediatrics: children, adolescents, and television. Pediatrics, 107(2), 423–426. https://pediatrics.aappublications.org/content/pediatrics/107/2/423.full.pdf
- American College of Pediatricians (2016). The Impact of Media Use and Screen Time on Children, Adolescents, and Families. https://www.acpeds.org/the-college-speaks/position-statements/parenting-issues/the-impact-of-media-use-and-screen-time-on-children-adolescents-and-families
- Beyens, I., Valkenburg, P.M. & Taylor Piotrowski, J. (2018). Screen media use and ADHD-related behaviors: Four decades of research, Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America (PNAS), October 2, 2018 115 (40) 9875-9881 https://doi.org/10.1073/pnas.1611611114
- Ferguson, C.J. (2011). The influence of television and video game use on attention and school problems: A multivariate analysis with other risk factors controlled. Journal of Psychiatric Research, 45(6), 808-13. http://christopherjferguson.com/Video%20Games%20and%20Attention.pdf
- Graauw, L. de (2015). Compulsief gebruik van sociale media en schoolprestaties van jongeren: de rol van concentratieproblemen en hyperactiviteit. Masterthesis Jeugdstudies. Utrecht: Faculteit Sociale Wetenschappen.
- Huber, B., Yeates, M., Meyer, D., Fleckhammer, L. & Kaufman, J. (2018). The effects of screen media content on young children's executive functioning. Journal of experimental child psychology, 170, 72-85. https://www.researchgate.net/publication/323226101-The-effects-of-screen-media-content-on-young-children's-executive-functioning
- Madigan S., Browne D., Racine N., Mori C., Tough S. (2019). Association Between Screen Time and Children’s Performance on a Developmental Screening Test. JAMA Pediatrics. Published online January 28, 2019. https://doi.org/10.1001/jamapediatrics.2018.5056
- Nikken, P. (2013). Mediarisico’s voor kinderen. Een verkenning. Utrecht: NJi.
- Nikkelen, S.W., Valkenburg, P.M., Huizinga, M. & Bushman, B.J. (2014). Media use and ADHD-related behaviors in children and adolescents: A meta-analysis. Developmental Psychology, 50(9), 2228–41. https://www.researchgate.net/publication/263708644-Media-Use-and-ADHD-Related-Behaviors-in-Children-and-Adolescents-A-Meta-Analysis
- Poon K. (2018). Hot and Cool Executive Functions in Adolescence: Development and Contributions to Important Developmental Outcomes. Journal of Experimental Child Psychology,173, 187-204. https://doi.org/10.1016/j.jecp.2018.04.002
- Stavropoulos, V., Alexandraki, K. & Motti-Stefanidi, F. (2013). Recognizing internet addiction: Prevalence and relationship to academic achievement in adolescents enrolled in urban and rural Greek high schools. Journal of Adolescence (36), 565-576. https://doi.org/10.1016/j.adolescence.2013.03.008
- Swanson, S. (2016). Media Use in School-Aged Children and Adolescents. Pediatrics, 138. https://pediatrics.aappublications.org/content/138/5/e20162592 10.1542/peds.2016-2592
- Tamana, S.K., Ezeugwu, V., Chikuma, J., Lefebvre, D.L., Azad, M.B., Moraes, T.J., Subbarao, P., Becker, A.B., Turvey, S.E., Sears, M.R., Dick, B.D., Carson, V., Rasmussen, C., CHILD study Investigators, Pei, J., Mandhane, P.J. (2019). Screen-time is associated with inattention problems in preschoolers: Results from the CHILD birth cohort study. PLoS One (14),4. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0213995
- Twenge, J.M. & Campbell, W.K. (2018). Associations between screen time and lower psychological well-being among children and adolescents: Evidence from a population-based study. Preventive Medicine Reports, 12, 271-283.. https://doi.org/10.1016/j.pmedr.2018.10.003
- Vandewater, E. A., Bickham, D. S., & Lee, J. H. (2006). Time well spent? Relating television use to children's free-time activities. Pediatrics, 117(2). https://pediatrics.aappublications.org/content/117/2/e181
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!
Gerelateerd

Medilex Onderwijs


ANWB


oo.nl


Augeo


Voedingscentrum
























































51 blended learning
50 brain based teaching
17 digitaal schoolbord
26 digitaal toetsen
50 digitale leeromgeving
21 droedelen
53 e-learning
89 executieve functies
14 FOMO
12 gameverslaving
50 hersenen
100 ICT in het onderwijs
46 learning analytics
67 leeromgeving
57 mediawijsheid
48 online onderwijs