Wat is het effect van het vertellen van onwaarheden op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen van 4 tot 12 jaar?

Geplaatst op 2 april 2019

Samenvatting

Liegen tegen kinderen leidt ertoe dat kinderen zelf ook meer liegen. Op latere leeftijd kan dit zorgen voor probleemgedrag, asociaal gedrag, diefstal, criminaliteit, vechten en depressiviteit. Kinderen vinden een leugen om de ander zich beter te laten voelen minder erg dan leugens om fouten te verbergen. Wat de gevolgen zijn van het vertellen van leugentjes om bestwil, of onwaarheden over bijvoorbeeld sinterklaas op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen is niet bekend. Ontdekken dat fantasiefiguren zoals sinterklaas niet bestaan, blijkt bij kinderen, in tegenstelling tot bij hun ouders, weinig negatieve gevoelens op te roepen.

Vrijwel alle ouders vertellen onwaarheden tegen hun kinderen in een poging daarmee het gedrag van hun kind te beïnvloeden. Wat bijvoorbeeld bijna alle ouders wel eens doen is het dreigen met het kind achter te laten als deze niet mee wil komen. Onwaarheden worden verteld door ouders om verschillende redenen en zijn in te delen in drie categorieën:

  1. instrumentele onwaarheden, bedoeld om het gedrag van kinderen te beïnvloeden
  2. pro-sociale onwaarheden om kinderen zich beter te laten voelen over zichzelf
  3. onwaarheden over fantasiefiguren als de kerstman, sinterklaas of de tandenfee.

Kinderen leren al op jonge leeftijd dat er verschillende typen leugens zijn en kijken daar ook op een verschillende manier tegenaan. Ze vinden het acceptabeler als het doel van de leugen is om de gevoelens van anderen te sparen, dan wanneer het doel is om iemands fouten te verbergen. Kinderen zijn geneigd verhalen van volwassenen te geloven, omdat ze erop vertrouwen dat wat volwassenen vertellen waar is. Desondanks geloven kinderen niet zomaar alles. Ze zijn selectief in wat ze willen geloven, vooral als antwoorden van volwassenen niet consistent zijn.

Onwaarheden over fantasiefiguren

Onderzoek uit Amerika en Canada laat zien dat het geloof in de kerstman stopt wanneer kinderen rond de 6 à 8 jaar oud zijn. Rond deze leeftijd ontwikkelen kinderen het vermogen om op een meer conceptueel niveau te denken. Dit betekent dat zij beter onderscheid kunnen maken tussen echte en niet-echte gebeurtenissen. De acceptatie van onwaarheden over fantasiefiguren is dus niet alleen afhankelijk van wat hun daarover verteld wordt, maar ook van het inzicht dat kinderen ontwikkelen op dit vlak.

Meer dan de helft van de kinderen komt zelf achter de waarheid, een derde hoort het van de ouders en bij de rest is het een combinatie van deze twee. Hoe kinderen erachter komen heeft geen invloed op hun gevoelens hierover. Wel is duidelijk dat ouders er meer moeite mee hebben dan kinderen. Kinderen ervaren weinig negatieve gevoelens bij de overgang van wel naar niet geloven.

Gevolgen van liegen tegen kinderen

Kinderen leren sociaal gedrag aan door voordoen en nadoen. Liegen tegen kinderen in de leeftijd van 5 tot 7 jaar zorgt ervoor dat kinderen zelf ook meer liegen. Kinderen zijn daarbij eerder geneigd om te liegen tegen een onbekende volwassene die zelf eerst tegen hen gelogen heeft. Daarnaast zijn er meer zaken die het al dan niet liegen van kinderen beïnvloeden, zoals leeftijd, theory of mind (het vermogen om je te verplaatsen in het perspectief van de ander) en executieve functies (hogere cognitieve regelfuncties van de hersenen die zorgen voor doelgericht gedrag).

Van invloed zijn ook de morele waarden die een kind heeft: kinderen die eerlijkheid een belangrijke waarde vinden zullen minder geneigd zijn om te liegen.
Als kinderen gaan liegen, kan dat negatieve gevolgen hebben op latere leeftijd zoals probleemgedrag, asociaal gedrag, diefstal, criminaliteit, vechten en depressiviteit. Of het vertellen van de verschillende typen onwaarheden (instrumentele onwaarheden, pro-sociale onwaarheden en onwaarheden over fantasiefiguren) verschillende gevolgen heeft op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen is niet bekend.

Uitgebreide beantwoording

Opgesteld door: Lisette Uiterwijk (Kennismakelaar Kennisrotonde)
Vraagsteller: directeur basisschool

Vraag

Wat is het effect van het vertellen van onwaarheden op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen van 4 tot 12 jaar?

Kort antwoord

In het algemeen leidt het opzettelijk vertellen van onwaarheden, ofwel liegen, tegen kinderen ertoe dat kinderen zelf ook meer liegen. Op latere leeftijd kan dit zorgen voor probleemgedrag, asociaal gedrag, diefstal, criminaliteit, vechten en depressiviteit. Kinderen vinden een leugen om de ander zich beter te laten voelen minder erg dan leugens om fouten te verbergen. Wat de gevolgen zijn van het vertellen van leugentjes om bestwil, of onwaarheden over bijvoorbeeld sinterklaas op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen komt in de diverse onderzoeken niet naar voren. Ontdekken dat fantasiefiguren zoals sinterklaas niet bestaan, blijkt bij kinderen, in tegenstelling tot hun ouders, weinig negatieve gevoelens op te roepen.

Toelichting antwoord

Het vertellen van onwaarheden tegen kinderen

Vrijwel alle ouders vertellen onwaarheden tegen hun kinderen in een poging daarmee het gedrag van hun kind te beïnvloeden. Wat bijvoorbeeld bijna alle ouders wel eens doen is het dreigen met het kind achter te laten als deze niet mee wil komen (Heyman, Hsu, Fu, & Lee, 2013). Onwaarheden worden verteld door ouders om verschillende redenen en zijn in te delen in drie categorieën:

  1. Instrumentele onwaarheden, bedoeld om het gedrag van kinderen te beïnvloeden
  2. Pro-sociale onwaarheden om kinderen zich beter te laten voelen over zichzelf
  3. Onwaarheden over fantasiefiguren als de kerstman, sinterklaas of de tandenfee (“Als je je tand onder je kussen legt komt de tandenfee hem inwisselen voor een muntje”) (Heyman et al., 2013)

Kinderen leren al op jonge leeftijd dat er verschillende typen leugens zijn en kijken daar ook op een verschillende manier tegenaan. Zij vinden het acceptabeler als het doel van de leugen is om de gevoelens van anderen te sparen, dan wanneer het doel is om iemands fouten te verbergen (Heyman, Lu, & Lee, 2009; Heyman et al., 2013). Kinderen zijn geneigd verhalen van volwassenen te geloven, omdat ze erop vertrouwen dat wat volwassenen vertellen waar is. Desondanks geloven kinderen niet zo maar alles. Ze zijn selectief in wat ze willen geloven, vooral als antwoorden van volwassenen niet consistent zijn (Hendricks, Jee, & Robbins, 2014).

Instrumentele onwaarheden

Instrumentele onwaarheden worden gebruikt om het gedrag van kinderen te beïnvloeden. Ze hebben betrekking op:

  • ergens weggaan of blijven (“Als je niet met me meegaat dan laat ik je hier achter”)
  • eetgedrag (“Als je je bord helemaal leeg eet, word je groot en sterk”)
  • geld uitgeven (“Ik heb nu geen portemonnee bij me en kan dus niks kopen”)
  • voorkomen van ongewenst gedrag (“Als je je niet gedraagt bel ik de politie”) (Heyman et al., 2013)

Pro-sociale onwaarheden

Het liegen om de ander zich beter te laten voelen wordt in de literatuur ook wel pro-sociaal liegen genoemd. Een voorbeeld hiervan is zeggen: “Je hebt prachtig piano gespeeld”, terwijl dit niet zo was (Heyman et al., 2013). Compassie en de ander willen behoeden voor negatieve gevoelens, is een belangrijke reden waarom mensen dit doen (Lupoli, Jampol, & Oveis, 2017).

Onwaarheden over fantasiefiguren

Er zijn diverse onderzoeken gedaan naar het vertellen van onwaarheden over bijvoorbeeld de kerstman. Het geloof in de kerstman stopt wanneer kinderen rond de 6 à 8 jaar oud zijn. Door de aanmoediging van ouders kan deze leeftijd soms hoger liggen (Anderson & Prentice, 1994; Cyr, 2002; Prentice, Manosevitz, & Hubbs, 1978). Rond de leeftijd van 6 à 8 jaar ontwikkelt zich bij kinderen het vermogen om op een meer conceptueel niveau te denken. Dit betekent dat zij beter onderscheid kunnen maken tussen gebeurtenissen die wel of niet echt kunnen gebeuren. De acceptatie van onwaarheden over fantasiefiguren is dus niet alleen afhankelijk van wat hen daarover verteld wordt, maar ook van het inzicht dat kinderen ontwikkelen op dit vlak (Shtulman, & Yoo, 2015).

Meer dan de helft van de kinderen (54%) komt zelf achter de waarheid, 33% hoort het van de ouders en bij de rest (13%) is het een combinatie van er zelf achter komen en de ouders die hier vragen over stellen. Hoe kinderen er achter komen dat de kerstman niet bestaat heeft geen invloed op hun gevoelens hierover (Anderson & Prentice, 1994). Wel is duidelijk dat ouders er meer moeite mee hebben dan kinderen. Kinderen ervaren weinig negatieve gevoelens bij de overgang van wel naar niet geloven. De negatieve gevoelens die ze voelen benoemen ze als slechts weinig intens. Ouders daarentegen zijn wel negatiever (40% verdrietig tegen 6% blij) (Allan et al., 2017; Anderson & Prentice, 1994).

Ruim de helft van de kinderen (58%) gaat door met net doen alsof de kerstman bestaat. De redenen die zij noemen zijn: omdat het leuk is, omdat ze niet willen dat jongere broertjes of zusjes achter de waarheid komen, omdat ze bang zijn anders geen cadeautjes meer te krijgen en omdat ze hun ouders niet willen teleurstellen. Het overgrote deel van de kinderen wil later de eigen kinderen ook in de kerstman laten geloven (Anderson & Prentice, 1994).

Hoe vertel je de waarheid over fantasiefiguren?

Veel ouders blijken het lastig te vinden om het juiste moment en de juiste woorden te vinden om kinderen te vertellen dat bijvoorbeeld sinterklaas niet bestaat. Daarnaast blijkt dat wat ouders denken dat hun kind weet, niet klopt met wat hun kind daadwerkelijk weet. Onderzoek naar hoe ouders reageren op vragen van kinderen over de kerstman laat zien dat kinderen van 2 tot 4 jaar vaak vragen te stellen over feitelijke zaken zoals wat karaktereigenschappen zijn van de kerstman, terwijl kinderen van 5 tot 7 jaar meer vragen stellen als: “Hoe past de kerstman door de schoorsteen?”.

Ouders blijken ingewikkelde vragen niet te ontwijken, maar geven wel aan dat ze onzeker zijn over hoe ze op dergelijke vragen antwoord moeten geven. Ouders blijken geneigd te zijn om in te stemmen met wat hun kind in deze context zegt en vragen te stellen over meer alledaagse aspecten van de kerstman om het idee te ondersteunen dat de kerstman ‘echt’ is. Deze onderzoekers geven aan dat de belangrijkste rol van volwassenen is om kinderen een eenvoudige uitleg te geven op hun vragen en tegelijkertijd kinderen toe te staan hun verbeeldingskracht te gebruiken om eigen antwoorden te vormen (Sabbagh, Ito, Christopher, in: Hendricks et al., 2014). Wat positief werkt in dergelijke gesprekken is openheid en een goede relatie tussen ouder en kind.

Gevolgen van liegen tegen kinderen

Kinderen leren sociaal gedrag aan door middel van voordoen en nadoen. Liegen tegen kinderen in de leeftijd van 5 tot 7 jaar zorgt er voor dat kinderen zelf ook meer liegen (Hays & Carver, 2014). Kinderen zijn daarbij eerder geneigd om te
iegen tegen een onbekende volwassene die zelf eerst tegen hen gelogen heeft. Daarnaast zijn er meer zaken die het al dan niet liegen van kinderen beïnvloeden, zoals leeftijd, theory of mind (het vermogen om je te verplaatsen in het perspectief van de ander) en executieve functies (hogere cognitieve regelfuncties van de hersenen die zorgen voor doelgericht gedrag), maar ook de morele waarden die een kind heeft: kinderen die eerlijkheid een belangrijke waarde vinden zullen minder geneigd zijn om te liegen (Talwar & Lee, 2008, in Hays & Carver, 2014).

Diverse onderzoeken laten zien dat als kinderen gaan liegen dit samen kan hangen met diverse negatieve zaken op latere leeftijd zoals probleemgedrag, asociaal gedrag, diefstal, criminaliteit, vechten en depressiviteit (zie Santos, Zanette, Kwok, Heyman, & Lee, 2017 voor een overzicht).

Of de gevolgen van het vertellen van de verschillende type onwaarheden (instrumentele onwaarheden, pro-sociale onwaarheden en onwaarheden over fantasiefiguren) verschillende gevolgen hebben op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen komt in de diverse onderzoeken niet naar voren.

Geraadpleegde bronnen

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

Passend Onderwijs
Meer inzicht in gedrag leerling met Aurecool.
Meer inzicht in gedrag leerling met Aurecool.
Aurecool ondersteunt jou bij begrijpen en bevorderen van de soc-emo ontwikkeling van elke leerling.
Aurecool 
Webinar
Burgerschap: noodzaak of hype?
Burgerschap: noodzaak of hype?
In gesprek met Jan Bransen - gratis toegang
Wij-leren.nl Academie 
Cursus
Autismecoach in het po
Autismecoach in het po
Coachen en begeleiden van leerlingen met autisme
Medilex Onderwijs 
Meer inzicht in gedrag leerling met Aurecool.Tips in de klas - hechtingsproblemen
Hechtingsproblemen - tips voor de leerkracht
Anton Horeweg
Kind en delict
Kind en delict - als je agressief gedrag vertoont lijk je machtig
Miriam de Heer
Getraumatiseerde kinderen
Connectie in plaats van correctie - kinderen met trauma
Willem de Jong
Sociaal emotionele vaardigheden
Sociaal emotionele vaardigheden - uitgebreid overzicht
Machiel Karels
Preventie gedragsproblemen
Onderwijs en gedragsproblemen: Prioriteit voor preventie
Kees van Overveld
Positieve psychologie
De betekenis van de positieve psychologie voor het onderwijs
Peter Ruit
SEL en gedrag in de groep
SEL en gedrag in de groep - Sociaal emotioneel leren in de praktijk
Marleen Legemaat
Gedragsproblemen bij kinderen
Gedragsproblemen bij kinderen
Marleen Legemaat
SEL
SEL - Sociaal-emotioneel leren als basis
Arja Kerpel
Pittige pubers
Pittige pubers - Opvoeden van je puber met ADHD of autisme
Marleen Legemaat
Sociaal? Vaardig!
Sociaal? Vaardig! Het stimuleren van de sociaal-emotionele vaardigheden
Arja Kerpel
Bodemloos bestaan
Bodemloos bestaan
Arja Kerpel


Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

Bestaat het menselijk kwaad? Klaas Rozemond
Bestaat het menselijk kwaad? Klaas Rozemond
redactie
[extra-breed-algemeen-kolom2]



morele ontwikkeling
sociaal-emotionele ontwikkeling
sociale vaardigheden

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest