Met welke combinatie heeft de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen in groep 3 het meeste baat: met groep 1/2 of met groep 4/5?
Geplaatst op 29 oktober 2020
Samenvatting
Een combinatie van groep 3 met een groep 1/2 kan even goed, slecht of neutraal uitpakken als een combinatie met een groep 4/5. Er zijn geen gegevens bekend over welke combinatie bevorderlijk zou zijn voor leerprestaties of sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Zeker bij kleine groepen ligt het voor de hand om te kijken naar de werkhouding en de cognitieve ontwikkeling van de leerlingen. Dit in plaats van een algemene richtlijn te volgen die hier geen rekening mee houdt.
Combinatieklassen komen veel voor. Het zijn klassen waarin leerlingen van twee of meer jaargroepen gezamenlijk onderwijs krijgen. Scholen hebben verschillende reden om met combinatieklassen te werken. Zo kunnen kleine scholen – vooral voorkomend op het platteland en in krimpgebieden – geen jaargroepen van ten minste 25 leerlingen samenstellen. Samenvoegen van klassen biedt de mogelijkheid om met de beschikbare personeelsformatie dan toch alle groepen les te geven.
Spelen of zelfstandig werken
Afhankelijk van de verdeling van leerlingen over de leerjaren hebben scholen de mogelijkheid verschillende combinaties te maken. Een school kan bijvoorbeeld een groep 3 combineren met groep 1/2 of met groep 4/5. Bij een dergelijke afweging lijkt het logisch het effect van beide alternatieven op de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen mee te nemen. In de groepen 1/2 ligt de nadruk meer op spel en in groep 4/5 meer op leren en zelfstandig werken. Dat onderscheid heeft te maken met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden. En het is een erfenis van het oude onderscheid tussen de kleuterschool en de lagere school.
Welk alternatief de voorkeur verdient is niet te zeggen. Er bestaat simpelweg geen informatie over. Dat geldt voor zowel effecten op leerprestaties als voor effecten op sociaal-emotionele ontwikkeling. Wel is duidelijk dat leerlingen uit combinatiegroepen niet beter of slechter presteren dan leerlingen uit jaargroepen. Daarnaast scoren leerlingen uit combinatiegroepen ten opzichte van leerlingen uit jaargroepen hoger op niet-cognitieve kenmerken als het sluiten van vriendschappen en zelfvertrouwen.
Overgang van groep 2 naar groep 3
Leerlingen aan het einde van groep 2 vertonen grote verschillen in rijpheid voor groep 3. Zeker bij een zeer kleine groep 3-leerlingen ligt het daarom voor de hand om te kijken naar wat het meest zal aansluiten bij die specifieke leerlingen, bijvoorbeeld op basis van hun werkhouding en cognitieve ontwikkeling. Dat is min of meer vergelijkbaar met hoe de Inspectie van het Onderwijs kijkt naar de overgang van groep 2 naar groep 3. De Inspectie pleit ervoor de doorstroming naar groep 3 uitsluitend te baseren op ontwikkelingsgegevens, en dus los te zien van de geboortedatum.
Uitgebreide beantwoording
Opgesteld door: Sjerp van der Ploeg
Vraagsteller: directeur basisschool.
Vraag
Heeft de cognitieve en sociaal emotionele ontwikkeling van groep 3 leerlingen het meeste baat bij het combineren met groep 1/2 (meer spelen) of met groep 4/5 (meer zelfstandig werken)?
Kort antwoord
Beschikbaar onderzoek geeft geen antwoord op de vraag of het combineren van specifieke jaargroepen wel of niet bevorderlijk zou zijn voor leerprestaties of sociaal emotionele ontwikkeling van leerlingen. Combinatie van groep 3 met een groep 1/2 kan dus even goed, slecht of neutraal uitpakken als een combinatie met een groep 4/5. Zeker bij kleine groepen ligt het voor de hand om te kijken naar de werkhouding en cognitieve ontwikkeling van de specifieke leerlingen in plaats van een algemene richtlijn te volgen die hier geen rekening mee houdt.
Toelichting antwoord
Combinatieklassen zijn Nederland een veel voorkomend verschijnsel. Het zijn klassen waarin leerlingen van twee of meer jaargroepen gezamenlijk onderwijs krijgen. Ook in een aantal andere landen wordt met combinatie-klassen gewerkt. Dat wordt in het Engels vaak aangeduid met termen als mixed-age class, multi-grade learning of vertically grouping. Scholen hebben verschillende reden om met combinatieklassen te werken.
In Nederland gaat het daarbij in ieder geval om kleine scholen (bijvoorbeeld op het platteland en/of in krimpgebieden) die geen jaargroepen van ten minste 25 leerlingen kunnen samenstellen. Samenvoegen van klassen biedt de mogelijkheid om met de beschikbare personeelsformatie dan toch alle groepen les te geven.
Afhankelijk van de verdeling van leerlingen over de leerjaren hebben scholen de mogelijkheid verschillende soorten combinaties te maken, bijvoorbeeld het combineren van een groep 3 met groep 1/2 of met groep 4/5. Bij een dergelijke afweging ligt het voor de hand het effect van beide alternatieven op de cognitieve en sociaal emotionele ontwikkeling van de leerlingen mee te nemen. In de groepen 1/2 ligt de nadruk meer op spel en in groep 4/5 meer op leren en werken. Dat onderscheid heeft te maken met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden en is ook een erfenis van het oude onderscheid tussen de kleuter- en de lagere school (groepen 1 en 2 ten opzichte van de rest).
Er is noch nationaal noch internationaal literatuur aangetroffen waarin verslag wordt gedaan van empirisch onderzoek naar dit onderwerp. Uit een eerder onderzoek naar combinatiegroepen is er reeds op gewezen dat niet bekend is “of het combineren van specifieke jaargroepen wel of niet bevorderlijk zou zijn voor leerprestaties.” (Kennisrotonde, 2019). Kortom, beschikbaar onderzoek geeft geen inzicht in de effecten van het combineren van een groep 3 met groep 1/2 ten opzichte van het combineren met 4/5. Dat geldt voor zowel effecten op leerprestaties als effecten op sociaal emotionele ontwikkeling.
Het enige dat uit beschikbaar onderzoek duidelijk is geworden, is dat leerlingen uit combinatiegroepen ten opzichte van leerlingen uit jaargroepen niet betere of slechtere leerprestaties laten zien en daarnaast dat leerlingen uit combinatiegroepen ten opzichte van leerlingen uit jaargroepen hoger scoren op niet-cognitieve kenmerken als sluiten van vriendschappen, zelfvertrouwen, en sociaal emotionele ontwikkeling (Saqlain, 2015).
Leerlingen aan het einde van groep 2 kunnen nog grote verschillen vertonen in de mate waarin ze klaar zijn voor groep 3. Zeker bij een zeer kleine groep 3 leerlingen ligt het daarom voor de hand om (in plaats van een algemene richtlijn te volgen bij welke combinatiegroep leerlingen uit groep 3 het beste zouden passen) te kijken naar wat waarschijnlijk het meest zal aansluiten bij die specifieke leerlingen, bijvoorbeeld op basis van hun werkhouding en cognitieve ontwikkeling.
Dat is min of meer vergelijkbaar met hoe de Inspectie van het Onderwijs kijkt naar de overgang van groep 2 naar groep 3. De inspectie pleit ervoor de doorstroming naar groep 3 uitsluitend te baseren op ontwikkelingsgegevens en dus los te zien van de geboortedatum (Huizing en Damstra, 2016).
Geraadpleegde bronnen
Huizinga, J. & Damstra G. (2016). Doorstoom van kleuters. Is het kind klaar voor groep 3, of is groep 3 klaar voor het kind?, Den Haag: Ministerie van OCW. https://www.poraad.nl/files/themas/onderwijsinhoud-en-opbrengsten/brochure-doorstroom-van-kleuters.pdf
Kennisrotonde. (2019, nog niet gepubliceerd). Wat is het effect van een combinatieklas op de onderwijsprestaties van leerlingen in onder- midden- en bovenbouw van de basisschool en op de ervaringen van leraren? Den Haag: Kennisrotonde NRO.
Saqlain, N. (2015). A Comprehensive Look at Multi-Age Education. Journal of Educational and Social Research. 5(2), 285-290. https://www.mcser.org/journal/index.php/jesr/article/view/6588
Veenman, S. (1996). Effects of multigrade and multi-age classes reconsidered. Review of Educational Research, 66(3), 323-340. https://repository.ubn.ru.nl/handle/2066/28716
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!
Gerelateerd

ANWB


Medilex Onderwijs


oo.nl






















