Doorstromen van Havo naar Vwo: hoe gaat dat?
Geplaatst op 17 november 2019
Doorstromers van havo naar vwo (‘stapelaars’) ervaren diverse belemmeringen. Zo zijn de exameneisen voor havo en vwo verschillend. Ook stelt het vwo toelatingseisen waaraan een deel van de leerlingen niet kan voldoen. En de school kan te weinig begeleiding bieden, vooraf, tijdens en na de overstap. De meerderheid van de doorstromende havisten behaalt binnen twee jaar het vwo-diploma. Het studiesucces in het wetenschappelijk onderwijs verschilt niet tussen de stapelaars en de niet-stapelaars met een vwo-diploma.
Doorstromen van havo naar vwo, ‘stapelen’, is niet vanzelfsprekend. Er is geen recht op doorstroom van havo naar vwo, terwijl er wel een recht op doorstroom is van vmbo-gt/mavo naar havo. Wel heeft de huidige minister van OCW het voornemen om een doorstroomrecht uit te werken.
Het aantal ‘stapelaars’ dat na het behalen van het havo-diploma doorstroomt naar het vwo is de laatste jaren toegenomen. Desondanks blijft dit een bescheiden 5 procent. Ongeveer 75 procent van de havo-gediplomeerden stroomt door naar het hbo. Onder de stapelaars zijn er iets meer jongens dan meisjes.
Belemmeringen voor de doorstroom havo-vwo
De volgende verschillen tussen de exameneisen voor het havo en het vwo bemoeilijken een goede aansluiting:
- Havo-leerlingen doen examen in zeven vakken, vwo-leerlingen in acht vakken. Bij dat achtste vak moeten de doorstromers dus een achterstand inhalen.
- In het havo-profiel cultuur en maatschappij (CM) is wiskunde niet verplicht. Op het vwo maakt wiskunde deel uit van ieder profiel, ook CM. Doorstromers met een CM-profiel zullen dus alsnog examen in wiskunde moeten doen.
Toelatingseisen die vwo-afdelingen stellen
Aangezien er nog geen wettelijk doorstroomrecht is, kunnen scholen zelf bepalen welke eisen zij stellen voor toelating van havo-gediplomeerden tot het vwo. Bijna alle scholen met een vwo-afdeling stellen dergelijke eisen. De toelatingseisen bij 193 onderzochte scholen zijn:
- Positief advies vanuit havo (75% van de scholen)
- Een cijfer-eis, zoals een minimaal gemiddeld examencijfer (68%)
- Gerichte motivatie (47%)
- Goede werkhouding (41%)
- Specifieke eisen aan het vakkenpakket (27%)
Niet voor alle leerlingen vormen deze eisen een belemmering. Op bijna de helft van de onderzochte scholen (45%) komt het zelden of nooit voor dat leerlingen niet tot het vwo worden toegelaten.
Andere belemmeringen en mogelijkheden tot verbetering
Een deel van de leerlingen weet vrij laat dat ze willen doorstromen naar het vwo. Als leerlingen pas in havo-5 bedenken dat ze naar het vwo willen, is hun vakkenpakket daar niet altijd op afgestemd, met als gevolg dat doorstromen niet mogelijk is.
Scholen zouden beter kunnen anticiperen op een eventuele doorstroom naar het vwo. Als algemene verbeterpunten worden genoemd
- a) het tijdig informatie geven over de mogelijkheden en de vereisten en
- b) leerlingen begeleiding op maat bieden, vooraf, tijdens en na de overstap.
Studiesucces in vwo en wetenschappelijk onderwijs
De meeste doorstromende havisten behalen binnen twee jaar hun vwo-diploma, namelijk 69%. Dit slagingspercentage is wel lager dan dat van de leerlingen die rechtstreeks uit het vierde leerjaar van het vwo kwamen. 25% en 33% van de stapelaars behaalt na 4 jaar nog steeds geen vwo-diploma.
Na het behalen van het vwo-diploma gaat de overgrote meerderheid van de doorgestroomde havisten naar de universiteit (88%). Hierin verschillen stapelaars niet van reguliere vwo-leerlingen. Voormalige havo-leerlingen die geen vwo-diploma halen, stromen voor een aanzienlijk deel (31%) alsnog via het hbo door naar het wo. Het studiesucces in het wo verschilt niet tussen doorgestroomde havisten en reguliere vwo-leerlingen.
Of de invloed van de schoolloopbaan in het voortgezet onderwijs op het studiesucces in vwo en hoger onderwijs verschilt tussen jongens en meisjes is nog niet onderzocht.
Belemmeringen doorstromers
Doorstromers van havo naar vwo (‘stapelaars’) ervaren zowel op landelijk- als schoolniveau belemmeringen. Op landelijk niveau zijn dat de verschillen tussen de exameneisen voor havo en vwo, op schoolniveau toelatingseisen waar een deel van de leerlingen niet aan kan voldoen en onvoldoende begeleiding vanuit de school vooraf, tijdens en na de overstap.
Ruim twee derde van de doorstromende havisten behaalt binnen twee jaar het vwo-diploma. Dat is wel minder dan bij leerlingen die rechtstreeks doorstromen vanuit het vierde jaar van het vwo.
Het studiesucces in het wo verschilt niet tussen de stapelaars en de niet-stapelaars met een vwo-diploma. Of de invloed van doorstroom havo-vwo op het studiesucces in vwo en wo verschilt tussen jongens en meisjes is nog niet onderzocht.
Toelichting antwoord
Doorstroom van havo naar vwo, ‘stapelen’, is niet vanzelfsprekend. Er is geen recht op doorstroom van havo naar vwo, terwijl er wel een recht op doorstroom is van vmbo-gt/mavo naar havo. Wel heeft de huidige minister van OCW het voornemen om een doorstroomrecht uit te werken, analoog aan het doorstroomrecht van vmbo-gt/mavo naar havo (Slob, 2019).
Ter inleiding op het antwoord bespreken we kort de ontwikkeling van de doorstroom van havo naar vwo. Vervolgens gaan we in op de belemmeringen daarbij en de invloed op later studiesucces. We baseren ons daarbij grotendeels op de studie Terecht overstaprecht? Doorstroom havo-vwo (Exalto e.a., 2018), omdat deze een actueel beeld geeft van de schoolloopbaan van havo-vwo-doorstromers.
Doorstroom havo-vwo neemt toe
Het aantal ‘stapelaars’ dat na het behalen van het havo-diploma doorstroomt naar het vwo is de laatste jaren toegenomen. Van schooljaar 2009/10 tot en met 2014/15 was dit jaarlijks tussen de 3 en 4 procent, vanaf 2015/16 ligt het percentage boven de 5 procent (CBS, Statline). Ondanks de toename blijft dit een bescheiden percentage. Verreweg de meeste havo-gediplomeerden, ongeveer 75 procent, stromen door naar het hbo.
Onder de stapelaars zijn er iets meer jongens dan meisjes. Van 2012/13 tot 2017/18 was het verschil jaarlijks gemiddeld 0,5 procent. Havo-gediplomeerden met een natuurprofiel kiezen vaker voor het vwo dan leerlingen met andere profielen (CBS, 2012).
Wettelijke belemmeringen voor de doorstroom havo-vwo
Volgens de Wet op het Voortgezet onderwijs is de havo ingericht ‘ter voorbereiding op aansluiting hoger beroepsonderwijs en [omvat] mede algemene vorming’. Voorbereiding op het vwo staat niet als doel genoemd in de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO, artikel 8). Ter vergelijking: de mavo (vmbo-t) is bedoeld om voor te bereiden op het mbo en op de havo (WVO, artikel 9).
De volgende verschillen tussen de exameneisen voor het havo en het vwo bemoeilijken een goede aansluiting:
- Havo-leerlingen doen examen in zeven vakken, vwo-leerlingen in acht vakken. Bij dat achtste vak moeten de doorstromers dus een achterstand inhalen.
- In het havo-profiel cultuur en maatschappij (CM) is wiskunde niet verplicht. Op het vwo maakt wiskunde deel uit van ieder profiel, ook cultuur en maatschappij. Doorstromers met een CM-profiel zullen dus alsnog examen in wiskunde moeten doen.
Belemmeringen op schoolniveau
Aangezien er nog geen wettelijk doorstroomrecht is, kunnen scholen zelf bepalen welke eisen zij stellen voor toelating van havo-gediplomeerden tot het vwo. Bijna alle scholen met een vwo-afdeling stellen dergelijke eisen. De toelatingseisen bij de 193 scholen uit het onderzoek van Exalto e.a. (2018) zijn:
- Positief advies vanuit havo (75% van de scholen)
- Een cijfer-eis, zoals een minimaal gemiddeld examencijfer (68%)
- Gerichte motivatie (47%)
- Goede werkhouding (41%)
- Specifieke eisen aan het vakkenpakket (27%)
Niet voor alle leerlingen vormen deze eisen een belemmering. Op bijna de helft van de onderzochte scholen (45%) komt het zelden of nooit voor dat leerlingen niet tot het vwo worden toegelaten. Op iets meer dan de helft van de scholen (54%) komt dit wel voor, af en toe of regelmatig. De belangrijkste reden om leerlingen te weigeren is een te laag gemiddeld eindexamencijfer, gevolgd door een negatief advies van de havo-school (i.v.m. leerhouding, zelfstandigheid en zelfsturing).
Tijdens groepsgesprekken met vertegenwoordigers van verschillende scholen en interviews met ouders en leerlingen kwamen ook andere belemmeringen naar voren (Exalto e.a., 2018). Een deel van de leerlingen weet pas vrij laat dat ze willen doorstromen naar het vwo. Als leerlingen pas in havo-5 bedenken dat ze naar het vwo willen, is hun vakkenpakket daar niet altijd op afgestemd, met als gevolg dat doorstromen niet mogelijk is.
In de gesprekken werden mogelijkheden genoemd voor verbetering van het toelatingsbeleid. Zo blijken scholen nogal te verschillen in de mate waarin ze anticiperen op een eventuele doorstroom naar het vwo. Eén van de deelnemende scholen signaleert dat het aantal doorstromers is gegroeid nadat de school een speciaal doorstroomprogramma had ingevoerd. Als algemene verbeterpunten worden genoemd a) het tijdig informatie geven over de mogelijkheden en de vereisten en b) leerlingen begeleiding op maat bieden, vooraf, tijdens en na de overstap.
Studiesucces in vwo en wetenschappelijk onderwijs
De meeste doorstromende havisten behalen binnen twee jaar hun vwo-diploma, namelijk 69%, blijkt uit een recente analyse van DUO (2018). Dit slagingspercentage is wel lager dan dat van de leerlingen die rechtstreeks uit het vierde leerjaar van het vwo kwamen. Voor een precieze vergelijking ontbreken recente cijfers. In 2007 behaalde 86% van deze groep het vwo-diploma (Onderwijs in cijfers, 2015).
Het percentage stapelaars dat na 4 jaar nog steeds geen vwo-diploma haalt ligt tussen de 25% en 33%. De stapelaars die erin slagen een vwo-diploma te halen hebben gemiddeld hogere eindexamencijfers op de havo dan degenen die geen vwo-diploma behalen (Exalto e.a., 2018).
Na het behalen van het vwo-diploma gaat de overgrote meerderheid van de doorgestroomde havisten naar de universiteit (88%) (Onderwijs in cijfers, 2015). Hierin verschillen stapelaars niet van reguliere vwo-leerlingen. Verder zien we aan deze schoolloopbaangegevens dat voormalige havo-leerlingen die geen vwo-diploma halen, voor een aanzienlijk deel (31%) uiteindelijk alsnog doorstromen naar het wo, namelijk via het hbo. De mogelijkheid om van hbo naar wo door te stromen wordt door hen vaker gebruikt dan door reguliere vwo-leerlingen die geen vwo-diploma behaalden of havisten die direct voor het hbo hebben gekozen. Op basis van gegevens uit 2012 en 2013 wordt geconcludeerd dat het studiesucces in het wo niet verschilt tussen doorgestroomde havisten en reguliere vwo-leerlingen.
Of de invloed van de schoolloopbaan in het vo op het studiesucces in vwo en hoger onderwijs verschilt tussen jongens en meisjes is nog niet onderzocht.
Geraadpleegde bronnen
- Centraal Bureau voor de Statistiek (2012). Jaarboek onderwijs in cijfers. Den Haag: CBS.
- Centraal Bureau voor de Statistiek (2018). VO, doorstroom en uitstroom, migratieachtergrond, generatie, regio. Geraadpleegd van
- Dekker, S. (2017b, 12 juli). Antwoord op vragen van het lid Kwint inzake het bezwaarschrift van een ouder, wiens dochter na het behalen van het havodiploma niet wordt toegelaten tot de vwo-opleiding op de eigen school [Kamerbrief 2319].
- Dekker, S. (2017a, 11 januari). VMBO Doorstroomrecht [Kamerbrief 30079 nr. 69].
- Exalto, R., Sipkens, D., Klein, T. & Kooij, D. (2018). Terecht overstaprecht? Doorstroom havo-vwo. Utrecht: Onderzoeks- en adviesbureau Oberon.
- Onderwijs in cijfers (2015). Stapelen in het voortgezet onderwijs. Stapelaars vanuit havo naar vwo.
- Slob, A. (2019, 10 januari). Beleidsreactie ‘Terecht overstaprecht? Doorstroom havo-vwo’ [Kamerbrief 31289 nr. 392].