Kennisplatform
Nog enkele plaatsen vrij bij Medilex: Congres Kleutertaal.

Een nieuw geluid in vernieuwend onderwijs?

Dolf Janson
Senior onderwijsadviseur en -ontwikkelaar bij Jansonadvies   

Janson, D. (2023). Nieuw geluid?.
Geraadpleegd op 07-11-2024,
van https://wij-leren.nl/nieuw-geluid-vernieuwend-onderwijs.php
Geplaatst op 8 juni 2023
Nieuw geluid, vernieuwend onderwijs

We kennen de uitdrukking ‘een nieuwe lente, een nieuw geluid’. Als variant daarop zou ‘een nieuw schooljaar, een nieuw geluid’ aantrekkelijk kunnen zijn.

Maar dan moet dat geluid wel echt nieuw zijn, in de betekenis van ‘vernieuwend’. Dus niet een andere klassikale methode invoeren en ook niet een digitale methode waarin via gesloten vragen met voorgeprogrammeerde antwoorden de suggestie gewekt wordt, dat dit gepersonaliseerd onderwijs mogelijk maakt.

Gepersonaliseerd gaat namelijk niet primair om de planning, maar om inhoud en de vorm. 

Het feit dat kinderen op allerlei manieren verschillen zou niet meer als handicap, maar als rijke kansen gezien moeten worden. De simpelste verschillen zijn die van hun leeftijd. Doordat ze niet allemaal in de eerste week van het schooljaar vier zijn geworden, zijn de kinderen in een jaargroep op heel verschillende momenten in het schooljaar gestart op de basisschool. Toch gingen veel scholen, aan het begin van leerjaar drie, klassikaal met dezelfde lessen met vakken als lezen en rekenen starten.

De dan optredende verschillen in resultaten en tempo werden dan al snel gezien als kenmerken van die leerlingen, maar niet als een effect van het gegeven onderwijs. Toch kan het verschil in leeftijd vaak al allerlei merkbare verschillen tussen kinderen verklaren, zeker als ze nog jong zijn. De constatering ‘het is een jonge leerling’ wordt dan vaak wel gedaan, maar dan eerder als het herkennen van een handicap. De logische conclusie dat een kind dan eerst meer ontwikkelingstijd moet krijgen en meer voorkennis opbouwen om te kunnen starten, wordt dan niet gemaakt. Het geven van ‘verlengde instructie’ lost dat niet op, maar het versterkt bij kinderen vaak wel het gevoel te falen. 

Leeftijd is maar een aspect en op veel scholen niet eens het invloedrijkste aspect van de ontwikkelingsverschillen. Inkomensverschillen tussen gezinnen kunnen ook grote invloed hebben. Dit zorgt er bijvoorbeeld voor dat de opgedane ervaringen thuis en in weekenden en vakanties enorm verschillen in aard en rijkdom. Ook de gezondheid kan hiervan invloed ondervinden, door de kwaliteit en variëteit van het voedsel dat in gezinnen normaal is.

Daarnaast speelt vaak ook de taal die thuis gesproken wordt een grote rol. Dat kan gaan over het verschil in het dagelijkse taalgebruik. Wordt er veel of weinig gepraat en uitgelegd? Die verschillen hebben dikwijls ook te maken met een opvoedingsstijl, en met de ruimte en aandacht die kinderen krijgen van beide ouders. Verder spelen verschillende thuistalen natuurlijk een grote rol. Dat kan het gebruik van een Nederlandse streektaal zijn, met een andere uitspraak en ook wel andere woorden.

Natuurlijk zijn er ook veel gezinnen in Nederland waar een of beide ouders een heel andere taal dan het Nederlands spreken. Dat hoeft kinderen niet per definitie op achterstand te zetten, want meertaligheid blijkt dikwijls juist een verrijking van hun taalvaardigheid te veroorzaken. Dat lukt echter alleen als er op school extra aandacht is voor het gebruik van gesproken taal en voldoende kennis is van overeenkomsten en verschillen tussen die beide talen, zoals bv. het voorkomen en gebruik van lidwoorden.

De tradities van het onderwijs leiden ertoe dat antwoorden invullen veel vanzelfsprekender is dan van eigen vragen bewust worden, en daarmee op onderzoek uitgaan. Bovendien zijn veel van die gevraagde antwoorden letterlijk terug te vinden in de aangeboden teksten. Daarmee kweek je afhankelijkheid en gehoorzaamheid, maar geen denkkracht en nieuwsgierigheid. Toch zijn die laatste kwaliteiten essentieel voor leerprocessen, juist bij kinderen. 

Een ononderbroken ontwikkeling, zoals de WPO voorschrijft voor elke leerling, lukt alleen als elke leerling kan voortbouwen op eerdere ervaringen en de zo opgebouwde voorkennis. Daartoe is het wel nodig dat kinderen ook een actieve en handelende rol kunnen hebben en ook met een of twee anderen kunnen samenwerken.

Zo moeten nieuwe situaties en onbekende variaties op wat eerst al bekend leek, kinderen niet afschrikken, maar juist uitdagen tot nader onderzoek en dingen uitproberen. Als dat veilig voelt en niet kan leiden tot afwijzing of een negatieve beoordeling, dan leidt dit niet alleen tot leren, maar ook tot een op leren en groeien gerichte houding. Dan is het niet een toets die vaststelt of er iets geleerd zou zijn, maar kan een kind dat zelf aantonen en onderbouwen. 

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.