Onderzoekend leren met computersimulaties
Geraadpleegd op 14-12-2024,
van https://wij-leren.nl/computersimulatie-onderzoekend-leren.php
Auteur: Ton de Jong
Nieuwe kennis wordt verkregen door onderzoek. Onderzoekers bedenken vragen, stellen hypothesen op, ontwerpen experimenten, verzamelen data en denken na over wat deze data voor hun hypothesen en theorie betekenen. Zo worden de grenzen van de wetenschap telkens verlegd. In onderzoekend leren doen leerlingen hetzelfde maar dan in een begrensde leeromgeving met de ondersteuning die ze nodig hebben om het onderzoek succesvol uit te voeren. Zo verwerven ze kennis over het domein dat onderzocht wordt maar ook over het doen van onderzoek.
Computersimulaties
Een computersimulatie vormt een goede basis voor onderzoekend leren. Een computersimulatie bevat een nabootsing van (een deel van) de werkelijkheid. Deze werkelijkheid kan uit veel domeinen afkomstig zijn, zoals economie, natuurkunde, scheikunde, biologie, psychologie of geneeskunde. De nabootsing in een simulatie is gebaseerd op een model.
Dit betekent dat er in het computerprogramma reken- of redeneerregels zijn die het gedrag van de simulatie bepalen. Leerlingen kunnen gedrag van het model onderzoeken door waarden van variabelen in de simulatie te veranderen en de veranderingen in de simulatie te observeren (De Jong, 2006). Simulaties kunnen onderdelen van boeken vervangen, bijvoorbeeld als simulaties leerlingen laten experimenteren met bewegende objecten als rijdende auto’s.
Leerlingen kunnen dan bijvoorbeeld de beginsnelheid, de versnelling en de wrijving met de weg veranderen om te zien hoe dit de snelheid van de auto beïnvloedt. Simulaties kunnen ook een practicum vervangen, bijvoorbeeld wanneer leerlingen kunnen experimenteren met een elektrisch circuit dat ze normaalgesproken in het echt in de practicumzaal tegenkomen.
Begeleiding bij onderzoekend leren met computersimulaties
Simulaties die voor het onderwijs gemaakt zijn moeten ondersteuning voor de leerling bieden om het leren effectief te laten plaatsvinden. Deze ondersteuning is nodig omdat leerlingen de leerprocessen die onderdeel uitmaken van onderzoekend leren soms nog onvoldoende beheersen. Zo weten veel leerlingen niet hoe een hypothese er uit moet zien.
Ze ontwerpen dan hypothesen die niet verworpen kunnen worden en daardoor inhoudelijk niet relevant zijn. Vaak ontwerpen leerlingen ook slechte experimenten, waarin bijvoorbeeld meerdere variabelen tegelijk worden veranderd, zodat de uitkomst van het experiment niet goed aan een oorzaak kan worden gekoppeld. Leerlingen interpreteren de data die een simulatie presenteert vaak verkeerd en hebben moeilijkheden met het vinden van regelmatigheden in de data.
Een voorbeeld hiervan is het slecht lezen van grafieken. Daardoor kunnen leerlingen onterechte conclusies trekken. Tot slot blijken leerlingen in veel gevallen slecht te reguleren; ze werken onsystematisch en monitoren hun leerproces niet. Hoe kunnen we leerlingen nu ondersteunen?
Figuur 1. Dit is de simulatie van een elektrisch circuit met een opdracht die leerlingen helpt bij het uitvoeren van een onderzoek. In de opdracht moeten leerlingen een lampje toevoegen in het elektrisch circuit en met behulp van de voltmeters vaststellen wat er gebeurt met de spanning over de verschillende lampjes. Deze simulatie is ontwikkeld in het Kennisnetproject “Onderzoekend leren met computersimulaties in het beroepsonderwijs” door Bas Kollöffel (Universiteit Twente). Het onderzoek wordt uitgevoerd bij het ROC Twente.
Ondersteuning kan bestaan uit kleine opdrachten die leerlingen door de simulatie leiden. Deze opdrachten helpen leerlingen bij het plannen van hun leerproces en helpen ze aandacht te geven aan de relevante aspecten van de simulatie. Opdrachten kunnen worden aangeboden in een vaste volgorde, maar ook op een manier dat leerlingen vrij zijn om al dan niet opdrachten te kiezen en in de volgorde van keuze.
Een ander voorbeeld is een monitoring tool; dit is een spreadsheet dat leerlingen helpt de gegevens die zij verzamelen met de simulatie op te slaan en te ordenen. Alle gedane experimenten kunnen worden opgeslagen, geordend en opnieuw worden afgespeeld. Dit helpt leerlingen bij het monitoren van hun experimenteergedrag. Een hypothese kladblok biedt leerlingen elementen (variabelen, relaties en condities) waarmee ze hypothesen kunnen samenstellen. Het kladblok zorgt ervoor dat op die manier altijd een toetsbare hypothese ontstaat. Een andere vorm van ondersteuning is het aanbieden van kant en klare hypothesen.
Ook kunnen leerlingen hints worden aangeboden over hoe te experimenteren (bijvoorbeeld: “Probeer eens een extreme waarde in de simulatie.”) of hints om te reflecteren over de verworven kennis. Een andere nuttige manier van ondersteuning is de leerlingen ‘just-in-time’ achtergrond informatie of uitleg te geven. Onderzoekend leren met computersimulaties; werkt het?
Studies tonen aan dat onderzoekend leren vaak effectiever is dan andere vormen van onderwijs (Furtak et al., 2012) en ook dat onderzoekend leren met computersimulaties, in vakgebieden als natuurkunde, scheikunde, biologie en economie, een zeer effectieve vorm van leren is in vergelijking met directe vormen van onderwijzen, mits de ondersteuning voor de leerling goed geregeld is (Alfieri et al., 2011).
Onderzoek laat zien dat in vergelijking met echte practica leren met computersimulaties tot gelijke of betere conceptuele kennis en experimenteervaardigheden leidt (Triona & Klahr, 2003). Dit wordt toegeschreven aan het feit dat leerlingen in simulaties, vergeleken met echte laboratoria, sneller en meer experimenten kunnen doen en experimenten met fouten dus ook snel kunnen herstellen.
Recent onderzoek laat zien dat bepaalde combinaties van echte en gesimuleerde practica de beste resultaten geven (Jaakkola et al, 2011). Onderzoekend leren is wel tijdrovender dan directe instructie (Eysink et al., 2009).
Andere voordelen van leren met computersimulaties
- Met computersimulaties kunnen leerlingen dus goed onderzoekend leren. Er is nog een aantal redenen waarom juist simulaties een goede rol in onderzoekend leren kunnen spelen.
- Simulaties bieden veiligheid. Wanneer er bijvoorbeeld geëxperimenteerd wordt met chemische preparaten, bestaat het gevaar van vergiftiging. Dat gevaar is niet aanwezig in een simulatie.
- Simulaties zijn vaak goedkoper. Wanneer een echt experiment dure apparatuur of dure gebruiksmaterialen vereist kan het voordeliger zijn een simulatie te gebruiken.
- Simulaties zijn altijd en overal te gebruiken. Leerlingen kunnen een simulatie op tijd en plaats van hun keuze gebruiken en hoeven dan bijvoorbeeld geen toegang tot het practicumlokaal te hebben.
- Met simulaties zijn experimenten mogelijk die in schoolsituaties niet kunnen. Een voorbeeld is hier DNA manipulaties.
- Met simulaties kun je de tijd aanpassen. Zo is een zeer snel proces zodanig te vertragen dat de leerling het kan observeren (bijv. het wegschieten van een kanonskogel en het volgen van de baan van de kogel). Het omgekeerde, een traag proces (bijv. het groeien van een plant) versnellen, is ook mogelijk.
- Met simulaties kunnen specifieke in de praktijk niet vaak voorkomende situaties worden gecreëerd zoals een crash met een vliegtuig.
- In simulaties wordt het laten zien van aspecten die in het echt niet gezien kunnen worden, zoals krachten of lichtstralen mogelijk.
Referenties
- Alfieri, L., Brooks, P.J., Aldrich, N.J. & Tenenbaum, H. R. (2011). Does discovery-based instruction enhance learning? Journal of Educational Psychology, 103, 1-18.
- Eysink, T.H.S., Jong, T. de, Berthold, K., Kollöffel, B., Opfermann, M. & Wouters, P. (2009). Learner performance in multimedia learning arrangements: an analysis across instructional approaches. American Educational Research Journal, 46, 1107-1149.
- Furtak, E.M., Seidel, T., Iverson, H. & Briggs, D.C. (2012). Experimental and Quasi-Experimental Studies of Inquiry-Based Science Teaching. Review of Educational Research, 82, 300-329.
- Jaakkola, T., Nurmi, S. & Veermans, K. (2011). A comparison of students’ conceptual understanding of electric circuits in simulation only and simulation-laboratory contexts.Journal of Research in Science Teaching, 48, 71-93.
- Jong, T. de, (2006). Computer simulations – Technological advances in inquiry learning.Science, 312, 532-533.
- Triona, L.M. & Klahr, D. (2003). Point and Click or Grab and Heft: Comparing the Influence of Physical and Virtual Instructional Materials on Elementary School Students’ Ability to Design Experiments. Cognition and Instruction, 21, 149-173.
Wat we weten over onderzoekend leren met computersimulaties
|
Bron: Kennisnet