Wat is in het basisonderwijs effectiever voor anderstalige leerlingen: het gelijktijdig leren van twee vreemde talen of het na elkaar leren?

Geplaatst op 24 februari 2020

Samenvatting

Gelijktijdig leren van twee vreemde talen op de basisschool is mogelijk en effectief. Er is daarbij wel een verschil tussen schriftelijke en mondelinge taalvaardigheden. Instructie voor lezen en schrijven in verschillende talen kan beter na elkaar plaatsvinden, om interferenties te voorkomen. Leren spreken en leren luisteren kan juist goed naast elkaar. Een nieuwe taal leren is makkelijker als deze lijkt op een eerder geleerde vreemde taal.

Het leren van twee moderne vreemde talen in het basisonderwijs komt vooral voor op internationale basisscholen. Anderstalige leerlingen leren dan Nederlands en Engels. Het onderwijs aan niet-Nederlandstalige leerlingen op reguliere basisscholen lijkt in enige mate op die situatie. Die leerlingen hebben een andere moedertaal en leren het Nederlands als tweede taal op school, en eventueel het Engels als derde taal.

Tweetalige en drietalige scholen

In de tweetalige en drietalige scholen overheerst het gelijktijdig leren van vreemde talen. De school dienen daarbij te zorgen voor voldoende tijd per taal, in een bepaalde structuur. Het onderwijs is georganiseerd in blokken van aaneengesloten tijd en hoeveelheid interactie per taal. Dat kan bijvoorbeeld afwisselend een dagdeel of een dag per taal zijn. Deze gestructureerde inrichting van het taalaanbod in het zogeheten ‘onderdompelingsonderwijs’ is gebaseerd op kennis over meertalig opgroeien van jonge kinderen met meerdere moedertalen. Hierbij gaat het om informeel leren van de mondelinge taalvaardigheden, spreken en luisteren.

De tweetalige ontwikkeling profiteert van een gestructureerd taalaanbod. Dat kan gestructureerd per situatie (bijvoorbeeld thuis de moedertaal en op school een vreemde taal) of per ouder (moeder en vader spreken elk een andere taal). Het onderwijs streeft voor de mondelinge taalvaardigheden een dergelijke informele leersituatie na, waarbij de school de situatie van de moedertaalontwikkeling van jonge kinderen nabootst. Beide modellen lijken positieve effecten op te leveren.

Als het gaat om schriftelijke taalvaardigheden lijkt het verstandig om het leren lezen en schrijven in de beide talen na elkaar te programmeren, om verwarring te voorkomen. De leerlingen leren dus eerst in het Nederlands lezen en schrijven, en daarna in het Engels. Vergelijkend onderzoek naar de effecten van gelijktijdig of na elkaar leren van vreemde talen is echter nog niet gedaan.

Invloeden van verschillende talen op elkaar

Hoewel het niet bezwaarlijk is om twee vreemde talen gelijktijdig te leren, heeft het voordelen als de ene taal al redelijk beheerst wordt, voor aan de derde wordt begonnen. Het leren van de ene vreemde taal heeft namelijk meestal een positieve invloed op het leren van de andere vreemde taal. Door beheersing van de ene vreemde taal ondervinden leerlingen steun bij het leren van een volgende taal. Dat geldt vooral als die derde taal op de tweede taal lijkt en er verwant aan is. Dit geldt ook voor de internationale basisschool, met Nederlands als tweede en Engels als derde taal.

Het lijkt raadzaam om twee vreemde talen na elkaar te leren. Wanneer de leerlingen eerst de ene taal tot een bepaald niveau beheersen, kunnen ze een tweede vreemde taal leren. Welke taal het eerst geleerd moet worden, is niet te zeggen. Op internationale scholen lijkt het logisch met Engels te beginnen, aangezien dat doorgaans de voertaal is. Een ander argument hiervoor is dat veel internationale leerlingen relatief kort in Nederland zijn en weinig contact hebben met Nederlands sprekenden in hun omgeving.

Uitgebreide beantwoording

Opgesteld door: Evelien Krikhaar (antwoordspecialist) en Anne Luc van der Vegt (Kennismakelaar Kennisrotonde)

Vraagsteller: leraar basisschool

Vraag

  1. Wat is effectiever bij het leren van twee moderne vreemde talen, Engels en Nederlands, door kinderen in de basisschoolleeftijd: gelijktijdig leren of na elkaar?
  2. In hoeverre ondersteunt of hindert het leren van de ene vreemde taal het leren van de andere vreemde taal bij gelijktijdig leren of na elkaar leren?
  3. Speelt de mate van verwantschap tussen de talen hierbij een rol?

Kort antwoord

Bevindingen uit onderzoek van vroeg vreemde talenonderwijs op Nederlandse basisscholen wijzen uit dat gelijktijdig leren van twee vreemde talen op school in principe mogelijk en effectief is. Daarbij geldt dat formele instructie voor lezen en schrijven in verschillende talen beter na elkaar kan plaatsvinden, om eventuele interferentie- problemen te voorkomen, maar onderdompeling voor spreken en luisteren kan juist goed naast elkaar.

Het leren van de ene vreemde taal kan de ontwikkeling van de andere vreemde taal soms ondersteunen en soms hinderen. Het is makkelijker om een nieuwe taal te leren die lijkt op een andere, eerder geleerde vreemde taal. Voor dit positieve effect in de derde taal moet de tweede taal al wel voldoende geleerd zijn en moet de taalleerder ook regelmatig aan die taal blootgesteld worden.

Toelichting antwoord

Inleiding

De vraag bestaat uit drie subvragen, die we achtereenvolgens proberen te beantwoorden. Ter inleiding gaan we eerst kort in op de beschikbaarheid van relevant onderzoek naar het gelijktijdig of na elkaar leren van twee moderne vreemde talen, zowel internationaal als specifiek voor de Nederlandse situatie.

Twee moderne vreemde talen op school: voorbeelden van 'young learners'

Er zijn verscheidene internationale studies uitgevoerd naar het aanbieden van twee moderne vreemde talen aan ‘young learners’, dat wil zeggen kinderen in de basisschoolleeftijd. Daarbij gaat het in sommige gevallen om tegelijkertijd leren en in andere gevallen om na elkaar leren van de twee vreemde talen (T2 en T3). Uit verschillende onderzoeken bleek dat bij het leren van drie talen, deze talen zich in harmonie ontwikkelden en dat de ontwikkeling van de eerste taal (T1) in ieder geval niet belemmerd werd (Nikolov & Mihaljevic Djigunovic, 2011; Cenoz, 2013).

Er zijn geen studies bekend die specifiek de vergelijking maken tussen tegelijkertijd en na elkaar leren van twee moderne vreemde talen op de basisschool. We kunnen daarom geen algemeen geldende uitspraken doen over wat effectiever is: gelijktijdig leren van moderne vreemde talen of na elkaar.

Twee moderne vreemde talen op de basisschool in Nederland: Nederlands als T2, Engels als T3

De situatie van het leren van twee moderne vreemde talen op de basisschool komt in Nederland vooral voor in de context van een internationale basisschool, met anderstalige leerlingen die op school zowel Nederlands (T2) als Engels (T3) als vreemde talen leren. Hier is echter geen onderzoek naar gedaan.

Het onderwijs aan NT2-leerlingen op reguliere basisscholen in Nederland lijkt wel in enige mate op de situatie van de internationale scholen. NT2-leerlingen hebben een andere moedertaal dan het Nederlands, en leren het Nederlands als tweede taal en eventueel het Engels als derde taal op school. Er is nog niet uitgebreid onderzoek gedaan naar de effecten van Engels bij NT2-leerlingen, maar bevindingen uit enkele bachelor- en masterscriptie-onderzoeken van studenten taalwetenschap (Van den Berg, 2011; Gros, 2018; Prijs, 2018) lijken er op te wijzen dat enerzijds de ontwikkeling van het Engels door NT2-leerlingen gelijk of zelfs beter is in vergelijking met die van eentalige Nederlandse leerlingen en anderzijds het leren van het Engels de ontwikkeling van het Nederlands niet negatief beïnvloedt.

Een specifiek voorbeeld vormen de drietalige scholen in Friesland, waarbij de leerlingen zowel Fries als Nederlands en Engels aangeboden krijgen op school. Het Fries is voor de meeste leerlingen ook de thuistaal, de eerste (moedertaal), het Nederlands en Engels zijn de tweede en derde taal die ze op school erbij leren. Uit quasi-experimenteel onderzoek blijkt dat de taalvaardigheid van de leerlingen op deze drietalige scholen hetzelfde blijft of vooruit gaat in vergelijking met leerlingen op eentalige scholen. Het Nederlands beheersen zij net als andere leerlingen, het Fries duidelijk beter en het Engels spreken zij gemakkelijker dan leerlingen uit een controlegroep (Van Ruijven & Ytsma, 2008).

In het vervolg van dit artikel beantwoorden we achtereenvolgens de drie deelvragen.

1.Gelijktijdig of na elkaar leren van vreemde talen op school?

Mondelinge taalvaardigheden: gelijktijdig leren in beide talen door gestructureerde onderdompeling

In de genoemde voorbeelden van de tweetalige en drietalige scholen zien we alleen modellen met gelijktijdig leren. Hierbij is gezorgd voor voldoende tijd per taal, in een bepaalde structuur. Het onderwijs is georganiseerd in blokken van aaneengesloten tijd en hoeveelheid interactie per taal, bijvoorbeeld afwisselend een dagdeel of een dag per taal. Deze gestructureerde inrichting van het taalaanbod in het onderdompelingsonderwijs is gebaseerd op kennis die we hebben over meertalig opgroeien van jonge kinderen met meerdere moedertalen vanaf de geboorte. Hierbij gaat het om informeel leren (dus zonder expliciete formele instructie) van holistische, mondelinge taalvaardigheden als spreken en luisteren.

Op basis van wetenschappelijk onderzoek over kindertaalontwikkeling en meertalig opgroeien weten we dat de tweetalige ontwikkeling profiteert van een gestructureerd taalaanbod. Dat kan gestructureerd per situatie (OSOL, one situation one language, bijvoorbeeld thuis T1 en buitenshuis T2) of per ouder/gesprekspartner (OPOL, one parent one language, bijvoorbeeld moeder T1 en vader T2) (zie voor meer kennis over meertalige taalontwikkeling De Houwer, 2007; Schaerlaekens, 2008; Saxton, 2017). In het onderwijs wordt voor de mondelinge taalvaardigheden ook een dergelijke informele leersituatie nagestreefd, waarbij geprobeerd wordt de situatie van de moedertaalontwikkeling van jonge kinderen na te bootsen. In dit type onderwijs is inmiddels een aantal jaren ervaring opgedaan met OTOL (one teacher one language) of OSOL (one situation one language). Beide modellen lijken positieve effecten op te leveren, maar uitgebreid vergelijkend onderzoek ontbreekt nog (Jenniskens, et al., 2018).

Formele instructie voor leren lezen en schrijven per taal wellicht beter na elkaar

Zoals eerder vermeld is er nog geen onderzoek gedaan naar de verschillende effecten van gelijktijdig versus na elkaar leren van twee moderne vreemde talen op de basisschool. Er zijn wel al enkele praktijkervaringen met vroeg vreemde talenonderwijs (vvto) en tweetalig primair onderwijs (tpo) en daarin wordt het leren lezen en schrijven in de beide talen meestal na elkaar geprogrammeerd, om verwarring te voorkomen. De leerlingen leren eerst in het Nederlands lezen en schrijven, en daarna pas in het Engels. Dit is ook conform de adviezen van de SLO, zoals weergegeven in de Tussendoelen en Leerlijn Engels (http://tule.slo.nl/Engels/F-KDEngels.html).

2.Invloeden van verschillende talen op elkaar

Het leren van de ene vreemde taal kan het leren van de andere vreemde taal beïnvloeden. Meestal is deze invloed positief: het feit dat kinderen al eerder een vreemde taal geleerd hebben kan helpen bij het leerproces van een volgende taal. Zie hiervoor ook een eerder antwoord van de Kennisrotonde (2018).

Meertalige leerlingen, die dus al een tweede taal geleerd hebben naast hun moedertaal, leren makkelijker een derde taal, vooral als die derde taal op de tweede taal lijkt en er verwant aan is (Cenoz, 2013; Schepens, Van der Slik, & Van Hout, 2017). Dit geldt ook voor de internationale basisschool, met Nederlands als tweede taal (T2) en Engels als derde taal (T3). Beide zijn Germaanse talen en lijken in belangrijke aspecten grotendeels op elkaar, zoals in woordenschat en woord- en zinsstructuur. Voor dit positieve effect op het leren van T3 moet T2 al wel voldoende geleerd zijn en moet de taalleerder ook regelmatig aan die taal blootgesteld worden. Ook de goede resultaten van meertalige NT2-leerlingen (zie onder Inleiding) zijn hiermee in overeenstemming.

Op basis van de bevindingen van Cenoz (2013) en Schepens en anderen (2017) lijkt het raadzaam om de twee vreemde talen (T2 en T3) juist na elkaar aan te leren, zodat de leerlingen eerst de ene vreemde taal tot een bepaald niveau leren en daarna de tweede vreemde taal. Welke taal het eerst geleerd zou moeten worden, Nederlands of Engels, is op basis van onderzoek niet te zeggen. Op internationale scholen lijkt het logisch met Engels te beginnen, aangezien dat doorgaans de voertaal is.

Een ander argument om met Engels te beginnen is dat veel internationale leerlingen relatief kort in Nederland zijn (bijvoorbeeld een paar maanden tot maximaal een jaar) en daarbij relatief weinig contact hebben met Nederlands-sprekenden in hun omgeving. Hoeveel tijd het kost voordat het Engels voldoende beheerst wordt zodat het leren van het Nederlands positief kan worden beïnvloed – of andersom – is niet helemaal duidelijk en vraagt nog nader onderzoek.

In het bovenstaande gaan we ervan uit dat de tweede taal (T2) al redelijk wordt beheerst als begonnen wordt met de derde taal. Stel dat dit niet zo is, treedt er dan verwarring op tussen T2 en T3? Hierover is nog weinig bekend. In de context van vroeg vreemde talenonderwijs (vvto) met leerlingen in de basisschoolleeftijd in Nederland is er nog geen onderzoek naar gedaan.

3.Mate van verwantschap tussen talen: linguistic distance

Zoals gezegd zijn Engels en Nederlands beide Germaanse talen met een grote onderlinge verwantschap. De Germaanse talen verschillen sterk van andere taalfamilies, bijvoorbeeld Romaanse talen (zoals Frans, Spaans, Italiaans), Slavische talen (zoals Russisch, Pools, Kroatisch) of Aziatische talen (zoals Chinees, Japans, Vietnamees). Deze verschillen kunnen uitgedrukt worden in de mate van linguistic distance (taal-afstand) (Van der Slik, 2010).

Wanneer iemand twee talen met een kleine onderlinge taal-afstand gelijktijdig aanleert, kan dat verschillende effecten hebben op het leerproces, zowel positief als negatief. Overeenkomstig klinkende woorden in beide talen, bijvoorbeeld ‘bus’ in Nederlands en in Engels, helpen bij een sneller woordbegrip in de vreemde taal. Maar andere gelijk klinkende woorden hebben juist verschillende betekenissen, bijvoorbeeld ‘pick-up’ in het Nederlands (draaitafel voor langspeelplaten) en in het Engels (takelwagen). Zie voor meer toelichting op positieve en negatieve effecten van vreemde talen op elkaar het eerder gegeven antwoord van de Kennisrotonde (2018).

Belangrijker dan linguistic distance lijkt echter de omvang van het aanbod in T2 of T3. Uit onderzoek in landen met hoge taalvaardigheid in het Engels blijkt er sprake te zijn van veel Engels taalgebruik in de dagelijkse omgeving, met veel Engels in films en op televisie (met ondertitels in plaats van nasynchronisatie in T1). In minder goed scorende landen is dit veel minder het geval (Van den Broek, 2012).

Er was in het genoemde onderzoek dus geen eenduidige relatie te zien tussen taalverwantschap en het effect van vroeg vreemde talen onderwijs. De grote mate van taalaanbod overschaduwde een eventueel effect van taalverwantschap. Verwacht mag worden dat ook voor het leren van T2 en T3 de invloed van taalverwantschap relatief beperkt zal zijn, als hierbij in vergelijking in grote mate taalaanbod wordt gegeven.

Bevindingen uit onderzoek van vroeg vreemde talenonderwijs op Nederlandse basisscholen wijzen uit dat gelijktijdig leren van twee vreemde talen op school in principe mogelijk en effectief is. Daarbij geldt dat formele instructie voor lezen en schrijven in verschillende talen beter na elkaar kan plaatsvinden, om eventuele interferentie- problemen te voorkomen, maar onderdompeling voor spreken en luisteren kan juist goed naast elkaar.

Het leren van de ene vreemde taal kan de ontwikkeling van de andere vreemde taal soms ondersteunen en soms hinderen. Het is makkelijker om een nieuwe taal te leren die lijkt op een andere, eerder geleerde vreemde taal. Voor dit positieve effect in de derde taal moet de tweede taal al wel voldoende geleerd zijn en moet de taalleerder ook regelmatig aan die taal blootgesteld worden.

Conclusie gelijktijdig versus na elkaar leren van twee vreemde talen

Er is nog geen vergelijkend onderzoek gedaan naar de verschillende effecten van gelijktijdig versus na elkaar leren van twee moderne vreemde talen op de basisschool. Bevindingen uit de internationale onderzoeksliteratuur laten zien dat beide vormen positieve opbrengsten opleveren. Daarbij is het wel van belang dat er voldoende taalaanbod is voor elke vreemde taal. In de Nederlandse context van vroeg vreemde talenonderwijs (vvto) of tweetalig primair onderwijs (tpo) gebruikt men alleen het model van gelijktijdig aanbieden van een vreemde taal (Engels) naast het Nederlands. Formele instructie voor het leren lezen en schrijven in beide talen wordt meestal na elkaar geprogrammeerd, om eventuele verwarring te voorkomen. Deze onderwijspraktijk is conform de adviezen van de SLO (Stichting Leerplan Ontwikkeling), zoals weergegeven in de Tussendoelen en Leerlijn voor Engels (http://tule.slo.nl/Engels/F-KDEngels.html)

Mate van verwantschap tussen talen kan een (positieve) rol spelen bij het leren van vreemde talen, maar mate van taalaanbod in de vreemde talen lijkt een minstens zo grote invloed te hebben.

Geraadpleegde bronnen

  • Cenoz, J. (2013). The influence of bilingualism in third language acquisition: Focus on multilingualism. Language Teaching, 46(1), 71-86.
  • De Houwer, A. (2007). Parental language input patterns and children's bilingual use. Applied Psycholinguistics, 28, 411–424.
  • Driessen, G., Krikhaar, E., Graaff, R. de, Unsworth, S., Leest, B., Coppens, K., & Wierenga, J. (2016). Evaluatie pilot Tweetalig Primair Onderwijs: Startmeting schooljaar 2014/2015. Flankerend onderzoek Tweetalig primair onderwijs.
  • Nijmegen: ITS https://www.nuffic.nl/onderwerpen/tweetalig-primair-onderwijs-tpo/#onderzoeksresultaten
  • Enever, J. (ed.) (2011). ELLiE Early Language Learning in Europe. Evidence from the ELLiE Study. London: British Council. https://www.teachingenglish.org.uk/sites/teacheng/files/B309%20ELLiE%20Book%202011%20FINAL.pdf
  • Goorhuis-Brouwer, S. & de Bot, K. (2005). Heeft vroeg vreemde-talenonderwijs een negatief effect op de Nederlandse taalontwikkeling van kinderen? Levende Talen Tijdschrift, 3, 3-7.
  • Goorhuis-Brouwer, S. & de Bot, K. (2010). Impact of early English language teaching on L1 en L2 development in children in Dutch schools. International Journal of Bilingualism, 14(3), 289-302.
  • Gros, E. (2018). Multilingual children in early partial Dutch-English immersion in the Netherlands (masterscriptie taalwetenschap). Radboud Universiteit Nijmegen.
  • Jenniskens, T., Leest, B., Wolbers, M., Bruggink, M., Dood, C., Krikhaar, E. (2017). Zicht op vroeg vreemde talenonderwijs. Monitoringsonderzoek maximaal 15% Engels/Frans/Duits in het basisonderwijs (rapport in opdracht van het Ministerie van OCW). Nijmegen: KBA. https://www.kbanijmegen.nl/doc/pdf/Zicht_op_vroeg_vreemdetalenonderwijs.pdf
  • Jenniskens, J., Leest, B., Wolbers, M., Krikhaar, E., Teunissen, C., Graaff, R. de, Unsworth, S., Coppens, K. (2018). Evaluatie pilot Tweetalig Primair Onderwijs. Vervolgmeting schooljaar 2016/17. Flankerend onderzoek Tweetalig primair onderwijs. Nijmegen: KBA. https://www.nuffic.nl/onderwerpen/tweetalig-primair-onderwijs-tpo/#onderzoeksresultaten
  • Kennisrotonde (2017a). Is het wenselijk om in klas 1 en 2 van het basisonderwijs Engels aan te bieden aan kinderen met een achterstand in het Nederlands? (KR. 159).
  • Den Haag: Kennisrotonde. https://www.nro.nl/kennisrotondevragenopeenrij/engels-aanbieden-aan-kinderen-met-een-achterstand-in-nederlands/
  • Kennisrotonde (2017b). Wat leidt tot hogere leeropbrengsten: onderwijs in een vreemde taal kort en intensief te programmeren, of om het over een langere periode minder intensief aan te bieden? (KR. 298). Den Haag: Kennisrotonde. https://www.nro.nl/kennisrotondevragenopeenrij/vreemde-talen-mbo/
  • Kennisrotonde (2018). Wat is er bekend over de invloed van de kennis en vaardigheid in een moderne vreemde taal op het leren en gebruik van een andere moderne vreemde taal? (KR.357). Den Haag: Kennisrotonde. https://www.nro.nl/kennisrotondevragenopeenrij/meerdere-taaltoetsen-per-dag/
  • Krikhaar, E. (2014). Vvto in Europees perspectief. In: A. Corda, K. Philipsen en R. de Graaff (red). Handboek vroeg vreemde talenonderwijs. Engels op de basisschool. Bussum: Coutinho.
  • Nikolov, M. & Mihaljevic Djigunovic, J. (2011). All Shades of Every Color: An Overview of Early Teaching and Learning of Foreign Languages. Annual Review of Applied Linguistics, 31, p. 95-119. https://www.researchgate.net/publication/231753666-All-Shades-of-Every-Color-An-Overview-of-Early-Teaching-and-Learning-of-Foreign-Languages
  • Prijs, E. (2018). The English and Nederlandse woordenschat. Een onderzoek naar de Nederlandse en Engelse woordenschat van Nederlandse leerlingen en NT2- leerlingen in groep 3 van het Tweetalig Primair Onderwijs. (bachelorscriptie taalwetenschap). Radboud Universiteit Nijmegen.
  • Ruijven, B. van, & Ytsma, J. (2008). Trijetalige skoalle yn Fryslân: Onderzoek naar de opbrengsten van het drietalige onderwijsmodel in Fryslân. https://www.nuffic.nl/publicaties/trijetalige-skoalle-yn-frysl%C3%A2n/
  • Saxton, M. (2017), Child Language Acquisition and Development. 2nd Revised Edition.
  • London: Sage Publications Ltd
  • Schaerlaekens, A. (2008). De taalontwikkeling van het kind. Groningen: Wolters- Noordhoff.
  • Schepens, J. J., van der Slik, F., & van Hout, R. (2017). L1 and L2 Distance Effects in Learning L3 Dutch. Language Learning, 66(1), 224-256.
  • Slik, F.W.P. van der, (2010). Acquisition of Dutch as a second language: The explanative power of cognate and genetic linguistic distance measures for 11 West-European first languages. Studies in Second Language Acquisition, 32, 401-432.
  • SLO, Tussendoelen en Leerlijn Engels: http://tule.slo.nl/Engels/F-KDEngels.html
  • Unsworth, S., Persson, L., Prins, T. & De Bot, K. (2014). An investigation of factors affecting early foreign language learning in the Netherlands. Applied Linguistics, 36 (5), 527-548.
  • Van den Berg, W. (2011). Do you speak English? Yes, we do! Een onderzoek naar vroeg vreemdetalenonderwijs Engels aan (allochtone) basisschoolleerlingen (masterscriptie Nederlands als tweede taal). Universiteit van Amsterdam.
  • Van den Broek, E. (2012). Early foreign language learning in primary education. A study of English language proficiency in The Netherlands and Europe. (masterscriptie taalwetenschap). Radboud Universiteit Nijmegen.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

E-learning module
Mondeling taalgebruik en woordenschat in de klas
Mondeling taalgebruik en woordenschat in de klas
Doorloop deze gratis module!
Wij-leren.nl Academie 
Gratis webinar
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!
Bekende experts delen hun kennis
Wij-leren.online Academie 
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!Twee jaar internationale schakelklas voor nieuwkomers
Is twee jaar Internationale Schakelklas voldoende voor nieuwkomers om goed te kunnen instromen in het reguliere onderwijs?
redactie
NT2 bij migrantenkinderen
Nederlands als tweede taal aanleren in het basisonderwijs
redactie
Vluchtelingen begeleiding
Vluchtelingkinderen in de Klas
Hélène van Oudheusden
Tweetaligheid
Tweetaligheid is geen probleem
Sieneke Goorhuis
Tweetalig communiceren
Tweetalig communiceren in een lerende school
Jan Jutten
Beoordeling LVS-toetsen schrijfvaardigheid Engels (5)
Beoordeling LVS-toetsen Schrijfvaardigheid en Engels (5)
Corine Treffers
Beoordeling LVS-toetsen schrijfvaardigheid Engels (5)
Beoordeling LVS-toetsen Schrijfvaardigheid en Engels (5)
Corine Treffers
Het meertalige kind
Het meertalige kind
Paul Filipiak

Wij-leren.nl Academie

Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

[extra-breed-algemeen-kolom2]



engels
NT2
taalontwikkeling
tweetalig onderwijs TTO

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest